Loop een filmaffiche niet achteloos voorbij. De film die wordt gepromoot kan een meesterwerk zijn, maar ook de poster zélf is misschien een investering waard.
Door Peter De Potter
Al deze posters komen vaak, zo niet altijd, uit het bladerrek van de supermarkt, uit het soort giftshop dat in elke winkelwandelstraat te vinden is, of _ voor wie het niks mag kosten _ uit de videotheek.
Dergelijke praktijken zijn niet besteed aan de ware verzamelaars van filmaffiches. Die beschouwen de cinemaposter als een serieus artefact, van hetzelfde niveau als een museumwaardig kunstwerk, en zijn dus niet geïnteresseerd in de piraatdruksels die men zelfs op het marktplein kan kopen.
Collectioneurs zijn talrijk, de hele wereld rond. Ze kunnen moeilijk kiezen tussen hun twee grootste obsessies: de film enerzijds, de reclame-industrie eromheen anderzijds. Schamper merken ze op dat nog maar weinigen respect hebben voor hun geliefkoosde cinemapapier, maar ze doen met die desinteresse tegelijk hun voordeel. Net zoals andere memorabilia uit de postmoderne tijd zijn filmaffiches in wezen afval van de entertainmentmachine, bijproducten, bedoeld om meteen te functioneren, niet om latere generaties te behagen. Desondanks is er rond filmaffiches een heuse business ontstaan, met een voertaal van harde cash. Decennia geleden verliep de handel nog onderhands, of via gespecialiseerde winkels. Tegenwoordig worden er veilingen georganiseerd, door clubs, maar ook door gerenommeerde venduhuizen als Christie’s, of, nog sneller en handiger, door mercantiele geesten op het internet.
Met de jaren, en ook dankzij de groeiende belangstelling, stijgen de prijzen, terwijl het aanbod alsmaar kleiner wordt. Want aan hedendaagse posters verdient niemand een stuiver. Sinds de jaren ’70 en ’80 wordt het ontwerp en het formaat van de meeste filmaffiches door de filmconglomeraten vastgelegd, wat maakt dat elke bioscoop, waar ook ter wereld, dezelfde massaal gereproduceerde promoposter toegestuurd krijgt. Dergelijke affiches worden dus zelden zeldzaam, ook al omdat ze eindeloos maar ongemerkt herdrukt worden. Alleen opmerkelijke wijzigingen of controversiële perikelen zorgen ervoor dat moderne affiches toch nog lucratief kunnen worden. Exemplaren van de later teruggetrokken aankondigingsaffiche van Pulp Fiction, waarop de merknaam Lucky Strike vermeld stond en de omslag van Uma Thurmans boek nog Harlot spelde in plaats van de filmtitel, zitten in de race voor het grote geld. Idem dito voor de eerste affiches van de film Clockers, uit de etalagekasten gehaald na een copyrightdispuut met de Hitchcock-artiest Saul Bass _ hij vond de hommage aan zijn ontwerp dat hij voorheen maakte voor de film Anatomy Of A Murder net iets te flagrant.
Uiteraard zijn het de filmaffiches uit de jaren ’20 tot ’50 waarnaar ijverig wordt gezocht. In die periode drukte men veel kleinere oplages (steendruk), en ook op verschillende formaten, wat het aanbod nog meer fragmenteerde. Vóór, tijdens en nog jaren na de oorlog heerste er bovendien papierschaarste; het was niet ongebruikelijk dat men de keerzijde van verpakkingspapier gebruikte, of oude stafkaarten. Ook waren bioscoopexploitanten, althans in Amerika, verplicht hun posters terug te sturen naar de studio’s, waar de affiches na verloop van tijd werden opgestookt.
De meest gegeerde filmposters uit die periode vertellen over Amerika, en dus over de popculturele geschiedenis. En dat heeft zijn prijs. De originele affiche van The Mummy, een film met Boris Karloff uit 1932, haalde in 1997 een recordbedrag van 453.000 dollar (496.000 euro). De eerste druk van de King Kong-poster (1933) bracht een paar jaar geleden 244.500 dollar (bijna 280.000 euro) op. Andere iconen gaan ook van ritselend papier naar goud: Humphrey Bogart, Frankenstein, The Invisible Man of Dracula zijn allemaal goed voor tienduizenden euro’s, tenminste in hun onmiskenbaar zeldzame versie. Ook minder bekende horror en sciencefiction uit de oude doos doen het goed, wat bewijst dat de verzamelaars van nu in de eerste plaats eeuwige jongetjes zijn, nostalgisch naar The Creature Of The Black Lagoon en The Forbidden Planet. Of, minder stoer, naar Sneeuwwitje en Peter Pan, want ook voor oude Amerikaanse Disney-affiches heeft men miljoenen veil.
Europese filmaffiches vond de verzamelgilde jarenlang slechts tweede keus, maar daar komt men stilaan van terug. Posters van Cocteau, Hitchcock, Fellini en Truffaut hebben ondertussen dure prijskaartjes en vintage James Bond is ook in trek.
Een apart verhaal zijn de Europese versies van Amerikaanse affiches, meteen te herkennen door de vertaalde filmtitels. Vooral die van Belgische makelij zijn juweeltjes in de ogen van (inter)nationale collectioneurs. Niet alleen het kleinere formaat, ook het ontwerp van de Belgische posters wijkt danig af van de oorspronkelijke modellen, ook al omdat de tekenaars in dienst van de vaderlandse cinemazalen alleen wat stills uit Hollywood-films als inspiratiemateriaal kregen opgestuurd. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Franse, hield de Belgische affiche een krachtige, klare en dus meer artistieke lijn aan, wat het huidige succes van de oude papieren plakkaten uit Brussel of Antwerpen verklaart. Een Belgische poster voor Casablanca uit 1943 haalde in 1995 al 112.000 frank (2776 euro). De Belgische affiche van de Little Caesar uit 1930 bracht ooit zelfs 9500 dollar (ruim 10.800 euro) op, voornamelijk omdat diens originele Amerikaanse plaat sinds het uitkomen van de film nooit meer is teruggevonden.
Behalve kunstzinnig en afwijkend zijn de oude Belgische posters vaak ook onbedoeld humoristisch, iets wat aan de vertalers van de filmtitels mag worden toegeschreven. Zoals genoteerd in Binnenkort In De Zaal, het overzichtswerk van Rik Stallaerts en Robbe De Hert uit 1995 (uitgeverij Ludion), was het niet ongebruikelijk dat Belgische posters vanaf 1945 twee- , soms drietalig waren. Toch kreeg de Franse vertaling van een Engelse titel voorrang, zodat Sunset Boulevard, de klassieker van Billy Wilder, in Vlaanderen als De Laan Der Schimmen werd uitgebracht, analoog met het Franse Le Boulevard du crépuscule. A Hard Day’s Night, met The Beatles, vond een francofone distributeur te moeilijk; in het Frans werd de titel Quatre garçons dans le vent, en in het Nederlands, dubbelzinnig, Vier Jongens in de Wind. De Duitse taal leed mee: degene die in 1953 een aangepaste titel voor de Duitse film Solange du da bist moest verzinnen, meende dat met Solange (Duits voor ‘zolang’) een meisjesnaam werd bedoeld. Vlaanderen ging dus hoopvol kijken naar de film Solange, Jij Bent Daar. Of hoe een affiche vaak allesbehalve de waarheid vertelt.
We laten in het midden of het nu écht de allermooiste filmaffiches ter wereld zijn. Wel zijn het stuk voor stuk pareltjes in hun genre, gekozen voor hun verscheidenheid in stijl (van supergedetailleerd tot hypergestileerd), origine en ouderdom.
Psycho (1960)
Posters verkopen niet alleen de film, ze onthullen ook een en ander over de status van de makers. Dat de regisseur ’top billing’ krijgt _ je naam boven de titel is zowat de hoogste credit die iemand kan verwerven _, bewijst in welke mate de naam Alfred Hitchcock in 1960 al een handelsmerk was geworden. De slogan ‘A new _ and altogether different screen excitement’ zinspeelt op het vernieuwende van de eerste ‘shocker’ van de meester van de suspens. De afbeelding van Janet Leigh in lingerie was toentertijd een gewaagde zet. Dat de klemtoon van de affiche trouwens meer op heimelijke seks ligt dan op gruwel bewijst ook de blote torso van John Gavin. ( Zie blz. 6)
Alien (1979)
De essentie van deze SF-horrorfilm _ angst in de ruimte _ kon niet beter worden samengevat dan in de onverbiddelijke slogan ‘ In space no one can hear you scream‘. Opvallend is de sobere, gestileerde aanpak: geen acteurs, geen concrete beelden uit de toekomst of de ruimtevaart, maar een geabstraheerd idee van het concept space-terreur, gedomineerd door het krachtige logo van de filmtitel.
King Kong (1933)
De suggestieve Franse affiche geeft een vroeg hoogtepunt weg uit deze RKO-klassieker van Merian C. Cooper en Ernest B. Schoedsack: de offerande van de blanke maagd aan de monsterachtige reuzenaap. Terwijl deze poëtische huiverprent over bestialisme en ‘amour fou’ in het collectieve geheugen gegrift staat wegens de finale, waarin King Kong _ met in zijn handpalm zijn lieftallige prooi _ aan de top van de Empire State Building bengelt.
All About Eve (1950)
Een fraaie maar behoorlijk misleidende affiche voor dit venijnige verbale steekspel van Joseph L. Mankiewicz. De sterstatus van Bette Davis, die hier nochtans een van de rollen van haar leven vertolkt, is niet eens uitgespeeld. De silhouetten van grijze koppels versierd met vrolijke pijltjes en hartjes wekt de indruk dat alles draait om foute partnerkeuze en overspel, zonder enige suggestie van de kern van de film: de grenzeloze ambitie binnen het New Yorkse theaterwereldje en de drama’s en intriges rond de aflossing van de wacht.
Anatomy of a Murder (1959)
De geniale graficus Saul Bass bracht vanaf eind jaren ’50 een revolutie teweeg in de filmaffichage (en de filmaftiteling) met zijn gebalde, uitgepuurde, tot één schitterend visueel idee gereduceerde campagnes. Zoals dit in stukken gesneden lijk voor Otto Premingers anatomie van het Amerikaanse rechtsapparaat.
Metropolis (1927)
Het ongebruikelijke smalle, langwerpige formaat voor een van de originele affiches van deze mijlpaal uit het Duitse expressionisme, beklemtoont het dominante motief van het verticalisme in deze sombere toekomstallegorie (waarin de heersende klasse letterlijk uittorent boven het slavenarbeid verrichtende plebs in de onderwereld). Let op de prachtige integratie van de art-decostijl van het filmlogo, de architectuur en de robot.
Casablanca (1942)
Een typisch voorbeeld van de ouderwetse ‘affichette’ waarop men zoveel mogelijk informatie kwijt wil, tot de dag van de vertoning en de prijs van een ticket toe. Het sterrenkoppel Bogey/Bergman is hyperrealistisch geschilderd en baadt in een warme gloed, zoals het dit ultieme romantische oorlogsmelodrama betaamt. Rond de stralende kasmagneten cirkelen de zwart-witkopjes van de even onvergetelijke bijrollen.
Vertigo (1958)
Een ander grafisch meesterstukje van Saul Bass. De spiraal, het overheersende motief en principe van deze cultfilm van Alfred Hitchcock, beheerst ook de hypnotiserende affiche. Ook de namen van de sterren en de maker duizelen lichtjes mee.
City Lights (1931)
Een inkttekening van de beroemdste komiek ter wereld tegen de kleurrijke achtergrond van de pantomimekunstjes van Charlot. De affiche voor City Lights zou net zo goed voor een andere Chaplin-film kunnen dienen: er is niets wat verwijst naar dit ontroerende meesterwerk over de liefde van de kleine zwerver voor een blind bloemenmeisje en zijn vriendschap met een dronken miljardair, die eens hij weer nuchter is, Charlot niet meer ziet staan.
The Cameraman (1928)
De Zweedse affiche voor een van de meesterwerken van Buster Keaton vat perfect de toon van deze klassieker uit de zwijgende film, waarin ‘de komiek die nooit lacht’ een goede cameraman voor het journaal wil worden, maar steeds te laat komt.
Lolita (1962)
‘ How did they ever make a movie of Lolita?‘ Door het nimfje van dertien uit de roman van Vladimir Nabokov te laten spelen door Sue Lyon, die met haar al welgevormde postuur duidelijk de drempel van de puberteit al enige jaartjes heeft overschreden. De vleeskleurige foto van Lyon mag dan nog wazig zijn, de erotische attributen van haar verleidingsnummertje (de ondeugende oogjes achter een afgezakte zonnebril met hartvormige montuur; de felrode lippen zuigend aan een rode lolly) springen er des te beter uit.
Stanley Kubrick was duidelijk nog niet dé Stanley Kubrick toen hij Lolita maakte: zijn klinkende naam knalt niet van de affiche, maar staat kleiner dan de acteurs vermeld, op de onderste gele balk.
La Dolce Vita (1960)
Federico Fellini werd een begrip met La Dolce Vita, zijn grote doorbraak en het boegbeeld van de zwoele Europese kunstfilm uit die periode. Fellini’s alter ego Marcello Mastroianni staat in de schaduw van de met felle penseelstroken geschilderde, vlammende verschijning van Anita Ekberg. De poster geeft in ieder geval aan dat de film somberder is dan de zoete titel doet vermoeden.
Ocean’s Eleven (2001)
De nieuwste film van Steven Soderbergh (vanaf 6 februari in de bioscoop) is een bijzonder stijlvolle remake van het gelijknamige Rat Pack (Frank Sinatra, Dean Martin en Sammy Davis jr.)-avontuur over een casinoroof in Las Vegas. Ook de affiche gaat de retrotoer op en verwijst naar de kernachtige grafische stijl van de sixties.
Wij geven vijf exemplaren weg (met dank aan Warner Bros. Pictures) van de Amerikaanse affiche die niet in Europa zal worden gebruikt en vast een felbegeerd ‘collector’s item’ wordt. Bel vóór dinsdagmiddag 18/12 naar 0900-20 888 (keuzenummer 01).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier