IMMORELE SPROOKJES. Luxepornograaf Walerian Borowczyk maakte erotiek artistiek verantwoord.

FILMS: *** EXTRA’S: 0 (A-FILM)

Goto, l’île d’amour (1968) / Contes immoraux (1974) / La bête (1975)

Films. Als reactie tegen de softseks-reeks Emmanuelle lanceerde de naar Frankrijk uitgeweken Poolse regisseur Walerian Borowczyk in de jaren zeventig een eigen genre: de artistiek verantwoorde erotische vertelling. Telkens werd een of ander seksueel taboe doorbroken, maar het schokeffect werd wel verzacht door de dikke laag esthetisch raffinement. De formule raakte snel afgezaagd, maar in zijn eerste twee pogingen wist Borowczyk scabreuze en perverse situaties om te zetten in somptueuze prentenboeken voor ‘gevormde volwassenen’, zoals dat toen nog heette.

In Contes immoraux rijgt Borowczyk vier ondeugende verhaaltjes aan elkaar over erotische obsessies door de eeuwen heen, van fellatio over eenzame masturbatie en lesbisch vampirisme tot bloedschande tussen zuster, broer en vader. In het eerste en enige hedendaags verhaaltje, La Marée, geven de getijen het ritme aan en wordt het liefdesspel ook communicatie met de natuur. Thérèse Philosophe speelt in 1890 en toont hoe een op zolder opgesloten maagd via zelfbevlekking dichter bij God komt. In het derde verhaaltje speelt Paloma Picasso (vandaar de grappige reclameslogan voor de Amerikaanse markt: ‘You don’t have to go to a museum to see an X-rated Picasso’) de zeventiende-eeuwse Hongaarse gravin Erzebet Bathory die zich in maagdenbloed baadt om haar jeugd en schoonheid te bewaren. En het slotverhaal Lucrezia Borgia voert ons naar de Renaissance waar de Borgia’s zich in de sacristie van het pauselijk paleis overgeven aan incestueuze rituelen.

La Bête was oorspronkelijk een vijfde immorele vertelling die bestialisme aan het menu toevoegde, maar op aandringen van producent Anatole Dauman (die de kassa liever twee keer hoorde rinkelen) kieperde de regisseur deze episode eruit en filmde hij er een nieuwe raamvertelling omheen over de barokke intriges rond een vervloekte aristocratische familie uit de achttiende eeuw. Pièce de résistance van deze seksueel expliciete variatie op de mythe van de Schone en het Beest, blijft de wilde achtervolging in het woud tussen een driftig beest (half beer, half wolf) en de jonge kasteelvrouw die terwijl haar kledingstukken aan de tak- ken blijven haperen, steeds meer van haar fraaie anatomie prijsgeeft. De genereuze ejaculatie van het tot sterven toe uitgeputte beest, zorgde destijds voor de nodige consternatie.

Dramatisch en verhalend stellen deze twee films niet veel voor, maar ze blijven fascineren door hun picturaal vernuft, hun strenge cinematografische stijl en hun gevoel voor het bizarre detail. De frontale mise-en-scène suggereert voortdurend dat de personages een stuk opvoeren of gevangenzitten in een doek van een oude meester. Borowczyks grafisch talent (hij ontwierp ook Poolse filmaffiches) springt het meest in het oog in zijn eerste lange speelfilm Goto, l’ile d’amour, een aan Kafka en Beckett verwante politieke fabel, gedraaid in akelig zwart-wit en af en toe doorbroken door een surrealistische kleurenflits. De titel is ironisch: er heerst allesbehalve liefde op dit fictieve eiland waar een krankzinnige dictator (Pierre Brasseur) de plak zwaait, waar een theater dient om onthoofdingen te ensceneren, de bevolking zich onledig houdt met absurde rituelen en waar een verboden passie bloeit tussen een gevangene en de echtgenote van de despoot.

Extra’s. Afgezien van een armetierig trailertje bevatten deze Nederlandse edities geen bonusmateriaal, terwijl de Franse uitgave (Arte Video) wel uitpakt met de opmerkelijke kortfilms van Borowczyk.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content