‘WAKE UP, VLAANDEREN!’

© CHARLIE DEKEERSMAECKER

De eerste film waarin ze speelde, L’Enfant, won de Gouden Palm, drie dagen voor haar 18e verjaardag. Sindsdien heeft de Luikse Déborah François zelf een César gewonnen en schitterde ze in My Queen Karo. Met de sneltypkomedie Populaire moet ze nu ook doorbreken bij het grote publiek. ‘Valse bescheidenheid is zo Frans.’

Een Franse romantische komedie over sneltypkampioenschappen? En waarom geen sportdrama over klaverjassen, geen thriller over breien of musical over cupcakes? Populaire sprankelt gelukkig iets meer dan je zou denken. Debutant Régis Roinsard past het The Artist-procedé (pastiche op maat van de doorsneekijker van vandaag) toe op de Amerikaanse technicolorkomedies van de jaren vijftig – er zijn slechtere voorbeelden dan Billy Wilder. Daarnaast wedt hij op de retrocharme van het stijlvolle einde van de jaren vijftig – net voor de periode waarin Mad Men zich afspeelt en dus très en vogue.

Opdat er alvast op getailleerde plooijurken, blinkende oldtimers en sierlijke staanlampen niets zou af te dingen zijn, kon Roinsard beschikken over 13 miljoen euro, ongeveer evenveel als alle Vlaamse films van één jaar bij elkaar. Populaire kan dus maar beter zijn naam waarmaken. Daarvoor rekent de regisseur op Romain Duris, in Frankrijk geliefder dan ooit sinds hij Vanessa Paradis heeft versierd in de romantische komedie L’Arnaqueur.

Maar de ster van de show is Déborah François (°1987). De Waalse speelt een naïef dorpsmeisje dat via wedstrijden dactylografie transformeert in een glamouricoon. François is niet in een zwart gat gevallen na het met een Gouden Palm bekroonde L’Enfant (2005) van Luc en Jean-Pierre Dardenne. Moeiteloos werd ze een gerespecteerde actrice en verzilverde ze haar vierde nominatie voor een César, de Franse Oscar. Populaire is de volgende stap. De film moet van haar een Franse filmster maken. ‘ Populaire zou toch meer toeschouwers moeten halen dan mijn vorige films’, vindt François. ‘Dit zou nieuwe deuren voor me moeten openen. Al was het maar omdat ik een komisch personage speel. Dat is nieuw. Ik laat een facet van mezelf zien dat ik nooit eerder heb kunnen tonen: mijn fantasie. Rose Pamphyle is een zotte doos. Vroeger kwam ik voor zulke rollen niet in aanmerking, om-dat ik ze nog nooit gespeeld had. Overtuig één regisseur en de anderen volgen. Als je het goed doet.’

Groter budget, grotere rol, grotere druk. Zit je met de piepers?

DÉBORAH FRANÇOIS: Wrijf het er maar in! Ik laat die druk liever over aan de producenten. Of aan Régis Roinsard. Het is zijn eerste film. Een eerste film bepaalt een groot deel van de rest van je loopbaan. Als er al een loopbaan van komt. (lacht zenuwachtig) Als je debuut flopt, kun je het wel schudden. Zeker als er zoveel geld voor op tafel gelegd is als hier.

Het kan altijd mislopen. Je speelde de duivelse verleider van Vincent Cassel in Le Moine (2011). Die film van Dominik Moll ging Cannes veroveren, maar bleef zwaar onder de verwachtingen.

FRANÇOIS: Ik heb besloten me het hoofd niet te breken over een film zodra het werk af is. Ten eerste kun je er niets meer aan veranderen. Ten tweede ben ik een nogal angstig mens. Als ik me om elke film zorgen maak, zouden de maagzweren elkaar opvolgen. Ik probeer mezelf wat te beschermen. In theorie toch, in de praktijk breekt mijn hart als de film slecht ontvangen wordt. Voor de regisseur moet dat keihard zijn. Het is zijn kindje.

Je mag je niet laten platslaan door een afwijzing of flop. Dan sukkel je van de ene depressie in de andere.

Je antwoordde daarnet een ietsje ontwijkend. Durf je hardop voor je ambitie uitkomen?

FRANÇOIS: Ik kom uit voor mijn ambitie. We hebben met 150 naar de rol van Rose Pamphyle gedongen. Daar liet ik me niet door tegenhouden. Competities wil ik winnen. En ik geef toe dat ik niet tegen mijn verlies kan. Mijn vader heeft me geleerd dat je beter een slechte verliezer kunt zijn dan een slechte winnaar. Als je iets wilt bereiken, moet je ervoor durven te gaan. Ik heb het niet zo voor actrices die verzuchten dat ze niet echt op die rol rekenden maar ze toch binnenhaalden. Die valse bescheidenheid is zo Frans. Belgische actrices spelen dat soort spelletjes veel minder.

Cécile de France, Emilie Dequenne, Yolande Moreau: voor nogal wat Belgische actrices is België te klein.

FRANÇOIS: We zouden gezien zijn als we telkens moeten wachten tot zich rollen aandienen in Waalse films. Er zijn er gewoon niet genoeg. We komen elkaar wel eens tegen. Marie Gillain ken ik goed omdat we samen in Les Femmes de l’ombre (2008) hebben gespeeld. Ook Emilie Dequenne kruis ik wel eens, ik hou van haar. Cécile was heel lief die ene keer dat ik haar heb ontmoet. Belgische actrices zijn sympathiek.

Over ambitie gesproken. Rose Pamphyle wordt met Audrey Hepburn vergeleken.

FRANÇOIS: Correctie. Rose is net als ik een grote fan van Audrey Hepburn. Daarom waagt ze zich aan een paardenstaart en een gelijkaardige froufrou. Wat Hepburn zo beeldig staat, staat haar misschien ook wel. Dat is zoals de meisjes die vandaag dezelfde tas als Lady Gaga of hetzelfde halssnoer als Britney Spears willen. Ik pretendeer dus helemaal niet dat ik naast Audrey Hepburn kan staan. Zij is een icoon. Je kunt haar alleen maar bewonderen.

Ik heb wel meer met Rose Pamphyle gemeen. Rose komt uit een dorp, ik uit een al bij al kleine stad: Luik. Net als haar ben ik onhandig en heb ik de neiging om er alles ongefilterd uit te flappen. Dat kan tot gênante situaties leiden.

Populaire esthetiseert het einde van de jaren vijftig, is in die zin vergelijkbaar met Mad Men. Waarom is die periode tegenwoordig zo hip?

FRANÇOIS: Het prachtige jarenvijftigdesign is nooit uit de mode geraakt. Een mooie ronding is een mooie ronding. Op de set voelde ik me weer een klein meisje. Al die mooie kleren, al die verschillende looks, de maquillage, de kapsels, het design, de auto’s: mijn ogen fonkelden maanden aan een stuk. Het was een zeer esthetische tijd. Die decolletés van de jaren vijftig en de hoog getailleerde plooijurken staan vrouwen zeer goed. Ik heb de indruk dat mensen ook mooier praatten en meer op een verzorgde houding letten. Al kan dat laatste ook aan de kleren en het stijfsel gelegen hebben. In zo’n strakke jurk neem je automatisch een heel andere houding aan dan in een jeans.

Ik vermoed dat we ook heimwee hebben naar het optimisme van dat tijdperk. De vooruitgang was toen niet te stuiten. Men was ervan overtuigd dat men het ’s anderendaags nog beter zou hebben. Die onbezorgdheid zouden we graag terugvinden. Maar dat is moeilijk met al die crisissen. Hopelijk waait dat pessimisme straks weer over.

Ben je een nostalgicus?

FRANÇOIS: Ik ben een romanticus, geen nostalgicus. Dankzij films heb ik me al in heel wat periodes mogen verdiepen. In Le Premier Jour du reste de ta vie (2008) verkende ik de jaren tachtig, in My Queen Karo (2009) de jaren zeventig en de hippies. Les Femmes de l’ombre speelt zich tijdens WO II af. Niets leuker dan je onderdompelen in een nieuw universum. Maar vroeger was niet alles beter. Ik ben niet nostalgisch naar de jaren vijftig. Secretaresse worden was voor een jongedame al bijzonder modern. Het was een van de eerste, ietwat intellectuele beroepen die openstonden voor vrouwen. Vandaag zou Rose Pamphyle veel hoger mikken. Jachtpiloot of zo.

Populaire mocht geen platte kopie of pastiche worden. We nemen 2012 mee naar 1958 en omgekeerd. De kalme, intieme scènes met Romain Duris baden in fiftiesesthetiek. De sportievere scènes zijn veel moderner gefilmd en gemonteerd.

Kun je met tien vingers typen?

FRANÇOIS: Voor de opnames heb ik vier maanden lang drie uur per dag getraind. Tijdens de opnames bleef ik oefenen. No pain, no gain.

Doe toch alsof!

FRANÇOIS: Voor één scène kun je dat nog maken. Maar Populaire gaat de hele tijd over sneltypen.

Ik strooi de mensen niet graag zand in de ogen. Mensen doorzien tegenwoordig heel snel wat echt of vals is. Bluffen is geen optie. Omdat ik dus kon sneltypen, moest Régis niet beginnen na te denken of te foefelen. Hij kon op elk moment een close-up maken van mijn typende handen.

In het Vlaams-Nederlandse My Queen Karo van Dorothée van den Berghe speelde je het lief van Matthias Schoenaerts. ‘Quelle belle bête’, zei Marion Cotillard over hem. Was je evenzeer onder de indruk?

FRANÇOIS: Matthias Schoenaerts is een excellente acteur die zich telkens smijt. Mannen met zijn postuur, leeftijd en charisma die ook nog eens de gewoonte hebben om heel direct te spelen, zijn zeer zeldzaam. Ik was destijds verbaasd dat hij niet al veel bekender was. Ik heb hem dat ook met zoveel woorden gezegd. Hij praat zo goed Engels en Frans. Het was raar dat hij nog niet in een Engelse of Franse film opgedoken was. Het bleek een kwestie van tijd. Ik was heel blij hem onlangs nog eens terug te zien.

Ik schrok wel even toen ik las dat je amper 25 bent.

FRANÇOIS: Smeerlap, zie ik er soms ouder uit? (lacht)

Natuurlijk niet. Maar je hebt al zoveel films gedraaid.

FRANÇOIS: Het is snel gegaan. Ik heb het geluk gehad dat ik altijd werk had en geen rollen heb moeten aanvaarden tegen mijn zin.

Na je debuut moest het wel bergaf gaan. Je begon aan de absolute top.

FRANÇOIS: Je bedoelt dat je bezwaarlijk uitsluitend in films kunt spelen die de Gouden Palm winnen. (lacht)L’Enfant was het gedroomde visitekaartje. Cannes genereert altijd veel aandacht. Daar komt nog bij dat de Dardennes hoog aangeschreven staan in het milieu: de meeste regisseurs en producenten gaan naar hun films kijken. Daardoor kennen ze me en weten ze wat ik al gedaan heb. Superinteressant, natuurlijk. Op het moment zelf wist ik wel niet of er nog films zouden volgen. ‘Stel dat het bij L’Enfant blijft,’ dacht ik, ‘dan zal ik maar in één film geacteerd hebben, maar die heeft wel de Gouden Palm gewonnen. Is dat niet génial?’ Moet je niet stoppen op je hoogtepunt? (lacht) Maar toen kreeg ik het scenario van La Tourneuse de pages(hitchcockiaanse thriller over de wraak van een gebuisde studente piano, nvdr. ) en barstte ik van de goesting om dat demonische engeltje te vertolken.

Drie dagen na de Gouden Palm werd je achttien, en je moest terug naar school.

FRANÇOIS: De eerste helft van dat schooljaar was volledig opgegaan aan de opnames van L’Enfant. Weer als een brave leerling mijn plaats in de klas innemen en dat laatste jaar afmaken terwijl ik van het beroepsleven had geproefd, was niet gemakkelijk. Omdat de films elkaar daarna opvolgden, heb ik niet verder gestudeerd.

Geen spijt dat je een deel van je jeugd hebt opgeofferd?

FRANÇOIS: Een béétje. Niet zozeer dat ik niet gestudeerd heb, spijt me, maar dat het studentenleven aan me is voorbijgegaan: samen op café zitten tijdens een springuur, uitgaan, uren praten met je vriendinnen, winkelen. Ik dacht dat er meer tijd zou zijn om jong te zijn en alles te beleven wat daarbij hoort. Vrijwel meteen had ik het afgelijnde leven van een professional. Verantwoordelijkheid nemen, ernstig zijn. Ik ben snel volwassen geworden.

Ach, je kunt niet alles willen. Wie heeft er op zijn negentiende een droomjob, een huis, volstrekte zelfstandigheid?

Heb je geen zeeën van tijd tussen twee opnames door?

FRANÇOIS: Dan slaap ik. Na zware opnames gun ik me een maand om te rusten, te reizen en te lanterfanten, wat vrienden en familie op te zoeken, boeken te lezen, films te kijken, te cocoonen. ‘Het innerlijke leven cultiveren’, zeggen mijn collega’s in Frankrijk. Klinkt snob, maar tussen de casting en de laatste opnamedag van Populaire lagen negen maanden. Geloof maar dat je daarna aan rust toe bent.

Je speelde tot tweemaal toe een moeder en nu pas het jonge mooie meisje. Is dat niet de omgekeerde wereld?

FRANÇOIS: Beetje wel, hé. Ik zal in elk geval nooit kunnen zeggen dat ik me nog te jong voel om al een moeder te spelen. Ik deed het al op mijn zeventiende. En ook My Queen Karo was geweldig. De band tussen ouder en kind is de sterkste ter wereld. Het is fijn om die band in een film te tonen. Bovendien is het leuk om met kinderen te acteren.

En wat had ik moeten doen? Acht jaar aan een stuk adolescenten spelen? Dat zou me de keel uithangen. Ik verveel me snel. Binnen vijf jaar ben ik het beu twintig te zijn. Ik zou sterven als ik altijd hetzelfde kunstje zou moeten opvoeren in steeds hetzelfde soort films. Je wordt toch acteur om vaak van kop en van leven te veranderen? Ik zeg niet nee tegen een actiefilm waarin ik mag schieten en op de loop gaan voor explosies.

Is dat wat de toekomst brengt?

FRANÇOIS: Voorlopig niet. Het komt er nu op aan verstandig te kiezen. Ik ben voor Populaire voluit gegaan. Met minder kan ik nu geen genoegen nemen. Je wilt geen soep uit blik vlak nadat mama je de lekkerste verse soep heeft voorgeschoteld.

Maar de Franse cinema is meer dan ooit je speelterrein?

FRANÇOIS:Ah, mais non! Scenario’s mogen van overal komen. Ik richt bij deze een oproep aan Vlaamse regisseurs. Ik zal wel Nederlands leren. Ik leer Japans als het moet. Als ik van een rol hou, doe ik er alles voor. Engels spreek ik al. (lachend en luid in de microfoon) Wake up, Vlaanderen!

POPULAIRE

Vanaf 28/11 in de bioscoop.

DOOR NIELS RUËLL – FOTO’S CHARLIE DEKEERSMAECKER

Déborah François ‘IK BEN NIET NOSTALGISCH NAAR DE JAREN VIJFTIG. SECRETARESSE WORDEN WAS TOEN VOOR EEN JONGE VROUW AL BIJZONDER MODERN. ROSE PAMPHYLE ZOU VANDAAG VEEL HOGER MIKKEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content