Het was lachen geblazen, bij de laatste aflevering van De zevende dag van dit seizoen. Op zich is zo’n laatste aflevering al een reden om rond 11 uur ’s morgens een scheut cognac bij je koffie te kappen, maar daar bleef het niet bij. Het leek er immers sterk op dat de regisseur bezoek had gekregen van een ongenode gast. Carl Huybrechts, in een vorig leven de lieveling van de Vlaamse huismoeders en de held mijner kinderjaren, had zich blijkbaar met zijn beruchte oortje in de regiekamer gewrongen.

U zult ons een erudiet journalist als Siegfried Bracke nooit een gebrek aan ernst horen aanwrijven, maar wat hij in die afscheidsaflevering uitkraamde, kon hij toch onmogelijk zelf bedacht hebben. Daar móést Huybrechts achter zitten. Normaal fluistert de blonde god in zijn verborgencameraprogramma Met andere woorden brutale praat in het oor van een bediende in een containerpark, of laat hij kleuters geloven dat hun potlood kan spreken. Die zondagochtend was zijn doelpubliek een stukje ouder, maar dat mocht geen probleem zijn: het was toch nog altijd voor TV1.

In het begin van het programma liep het nog wat stroef. Er zat flinke storing op Huybrechts’ verbinding met het oortelefoontje van Geertje Deceuleneer. Fluitende feedback gierde tegen haar trommelvliezen. Het vlijtige kostschoolmeisje interpreteerde het als een tip om haar intonatie te verhogen, waardoor ze in het interview met Karel Van Miert, Jean-Luc Dehaene en Karel De Gucht aanhoudend snerpende gilletjes slaakte. In een aanpalende studio begon een hond te huilen. Van Miert keek heel even geërgerd, haalde Geertjes batterijen uit haar rug, en ging verder met zijn betoog.

Al snel bleek het ook mis te lopen met het oortje van Ivan De Vadder. Carl kon zwanzen wat hij wou, De Vadder presenteerde vlot maar met enige afstand, en sloeg politici na een grapje niet eens joviaal op de knie. ‘ Over naar Plan B: lachen met gewoon volk, dat gaat er altijd in‘, klonk het in de regie. De camera pikte een meisje uit het publiek. Het mocht een vraag stellen aan staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken Annemie Neyts, over moeilijke dingen als de toekomst van Europa. Eigenlijk wilde ze gewoon weten of Neyts Europa wel binnen mocht met zo’n netvliesbeschadigend mantelpak. Maar dat was buiten Carl gerekend. ‘Zeg mij na, poepke: biedt de introductie van de eenheidsmunt geen uitstekend opportuniteitskader om naar de integratie van de jongeren toe een publicitaire campagne betreffende intercultureel engagement ingang te laten vinden?‘ Of zoiets. Neyts’ mantelpak verbleekte. ‘Goal!’, gilde Huybrechts. ‘En nu de finale. Bracke over de werking van het Europees parlement!’

Siegfried schouwde het publiek, wendde zich daarop tot een kransje eurovolk, en kwaakte de klanken uit zijn oortje na: ‘ Het Europees parlement, daar weet ik eigenlijk niets over, behalve dat de mensen die er werken zeer veel geld verdienen.‘ Alstublieft. Bracke is achttien jaar beroepsjournalist, overleefde de herculische examens van de openbare omroep, en was chef-binnenland van de VRT-televisienieuwsdienst. En deze man reduceert Europa, als een volksmenner, tot een gezelschap van poenpakkers.

De reactie bleeft niet uit. Het publiek op de tribunes sprong juichend op, praatgast Dirk Sterckx bonkte met zijn hoofd op tafel, Huybrechts ontkurkte in zijn kot de champagne. ‘Siegfried moest zich schamen!’, probeerde Sterckx nog, en hij stak een speech af over zijn werk als europarlementslid, de werking van de Commissie en de samenstelling van adviesorganen. Alleen de catering liet hij buiten beschouwing. Waarop Huybrechts Bracke plechtig dicteerde: ‘ Hier onthouden wij uit: Europa staat in voor 75% van onze wetten.‘ Het gejoel sloeg om in dankbaar, ritmisch handgeklap. Dit was nog eens communicatie met de burger, zie. De Gewone Man (GM) was niet meer zo aangesproken sinds de dagen dat Walter Capiau in Hoger Lager een auto wou weggeven.

Allez vooruit, nog ééntje‘, dacht Carl. Overweldigd door zoveel respons des volks zweepte keizer Bracke het publiek op om de duimen naar beneden te tonen. ‘ Alles lager?‘ schreeuwde hij. ‘ Alles lager!’ echode het volk.

Dát hadden we het hele seizoen van De zevende dag al gemerkt.

door Bart Cornand

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content