ROAD WARRIORS

ROBERT PATTINSON als gids tegen wil en dank op de road to nowhere van THE ROVER.
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Aussie-filmer David Michôd raast door een wetteloze machowereld in The Rover, het bastaardkind van Mad Max en Cormac McCarthy.

Weinig filmgenres zijn zo specifiek aan een plek en een tijd verbonden als de western, maar dat heeft filmmakers duidelijk nooit belet om met de gemeenplaatsen ervan te goochelen en de mythologie ervan een heel eigen draai te geven. Schrik dan ook niet op wanneer u in David Michôds The Rover de structuur, thematiek, archetypes en meer door beeld dan woord gemende actie van de klassieke western herkent, ook al speelt de film zich af in de ruige, Australische outback en een nabije, post-apocalyptische toekomst.

Het is ’ten years after the collapse’, zo laat de openingstitel weten, verwijzend naar een economische crash die Australië en mogelijk de rest van de wereld heeft omgewoeld tot een woestenij waar wetteloosheid heerst, hond wordt gegeten en het recht van de sterkste geldt. In zo’n licht ontvlambaar klimaat kijk je dus maar best uit je doppen wanneer je een auto pikt, zeker wanneer die blijkt toe te behoren aan een naamloze loner (Guy Pearce, met wilde baard en dito blik in de ogen) die geen gevangenen neemt. Wanneer drie onverlaten er, na een mislukte overval, met zijn auto vandoor gaan, wacht hen dan ook een helse achtervolging, met de simpele, voor dood langs de weg achtergelaten Rey (Robert Pattinson), nota bene de simpele hillbillybroer van een van de wegpiraten, als zijn gids tegen wil en dank.

Hoe de personages precies op die broeierige road to nowhere zijn beland en waarom de Man with No Name – Pearce dus – zijn vege lijf riskeert voor een stuk staal op vier wielen houdt Michôd, die in 2010 al sterk debuteerde met het grimmige familiale misdaaddrama Animal Kingdom, vaag en abstract. Zo precies als hij inzoomt op bezwete karakterkoppen, gulpende schotwonden en andere gruwelijke details, zo koppig weigert hij om de diepere kern van de tot op het bot ontbeende plot te ontbloten, waardoor The Rover algauw iets allegorisch krijgt, alsof Mad Max en Cormac McCarthy samen een brutaal, dreigend maar doofstom bastaardkind hebben gebaard. Of te vaak naar Joseph Loseys Figures in a Landscape hebben gekeken, dat kan ook.

Wie hoopt op een actiethriller met scherp omrande goodies en baddies, met de outback als moreel en geografisch grensgebied waarin jongens van mannen worden onderscheiden, of met Robert Pattinson in heldenmodus for that matter, wacht daarom een frustrerende rit. Wat Michôd voor ogen heeft, is een gemeen bijtende genrehybride – The Rover zet zijn vergeelde tanden zowel in de western, de roadmovie als de dystopische noirthriller – die abstracte existentiële angsten over moed, mannelijkheid en de onzekere toekomst van de mensheid concrete gezichten en concrete locaties geeft. En die ondanks zijn weidse, epische setting aanvoelt als een benepen huis clos waaruit geen mens, en zeker geen man kan ontsnappen.

Toegegeven, Michod slaagt zeker niet volledig in die missie. Sommige scènes schieten hun doel voorbij en na de verzengende openingsact, waarin een prima Pearce en een acceptabele Pattinson door het grijnslachende fatum aan elkaar worden geklonken, begint zijn motor toch wat te sputteren. Maar hij laat je het zweet, bloed en spuug haast ruiken, etaleert bij vlagen zijn enorme talent – die autocrash in het begin! – en trakteert je op een even zongebleekt als moerasdonker toekomstvisioen vol boven- en onderhuidse blutsen en builen. Cheers, mate.

THE ROVER ****

David Michôd met Guy Pearce, Robert Pattinson, Scoot McNairy

DAVE MESTDACH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content