In hun teksten hangen rappers graag de macho uit, maar als het op werkdruk aankomt, lijken het mietjes. De aankondiging van een vervroegd pensioen is immers in de mode in de hiphop. Zowel Jay-Z en DMX hebben, als we ze op hun woord mogen geloven, net hun laatste album uitgebracht. Portret van vermoeide helden.

Jay-Z, ‘The Black Album’

Uit bij Roc-A-Fella Records/Universal.

DMX, ‘Grand Champ’

Uit bij Def Jam/Universal.

Na tien jaar blaffen wil DMX niet langer op safe spelen. De man met het pitbullimago wil meer tijd uittrekken om de bijbel te lezen en zijn kinderen te zien opgroeien. Hoe vertederend. Naar eigen zeggen is hij, net als collega Jay-Z, ook aan nieuwe uitdagingen toe – hiphopspeak voor: ik wil gaan acteren. Jay-Z, alias Shawn Carter, riep in 1998 al eens van de daken dat hij het voor bekeken hield. Carter staat immers aan het hoofd van een megabedrijf, dat twee platenlabels (Roc-A-Fella en Carter Faculty) beheert en films, kleren en wodka produceert. En dan vergeten we nog zijn persoonlijke Reebok-model, de ‘S. Carter’-gymschoen. Alles samen is zijn onderneming zo’n 400 miljoen dollar waard.

Met zo’n grote ondernemingsdrift nemen de zorgen natuurlijk exponentieel toe. Zo moest Sean ‘P. Diddy’ Combs, die naast een eigen label ook een kledinglijn, een restaurantketen en een filmproductiefirma heeft, zich onlangs nog verdedigen tegen beschuldigingen als zou hij voor zijn textielbedrijf een beroep doen op een sweatshop in Honduras, waar mensen in abominabele omstandigheden en tegen een hongerloon werkdagen van 12 uur zouden kloppen. ‘In drukke tijden heb ik nauwelijks slaap, want ik draag een enorme verantwoordelijkheid’, zegt Snoop Dogg, nog zo’n rapmogol.

Bijna elke hiphopartiest heeft het zich dan ook al wel eens laten ontvallen dat hij eraan denkt met muziek te kappen. Totnogtoe is Mase, die in 1999 zijn pet aan de haak hing om predikant te worden, de enige die woord heeft gehouden. Verder is er Run DMC dat verklaarde niet zonder hun vermoorde DJ Jay Master Jay verder te kunnen gaan. Voor de rest moet je de heren MC’s die beweren het rijmen vaarwel te zeggen met een stevige korrel zout nemen. Het staat nu eenmaal cool om te pochen dat je op je hoogtepunt zal stoppen. ‘Als iemand zich uit de muziek terug wil trekken, liggen vaak frustraties aan de grondslag’, weet LL Cool J, die zelf in het verleden enkele keren verzuchtte er genoeg van te hebben. ‘Door de druk wordt het je soms emotioneel te veel.’ Een burn out dus.

Er is natuurlijk ook de algemeen teruglopende platenverkoop die sommigen te moede wordt. De rap lijkt een doodlopend straatje in gesukkeld. Live kunnen de hiphoppers zich nog altijd niet waar maken, zeker niet als je hen in de weegschaal legt met de rockartiesten. Freestylen tegen ingeblikte beats en bliepjes, het blijft iets hebben van een veredelde soundmixshow. Hoe grootser het wordt aangepakt, hoe pijnlijker dat duidelijk wordt. Kijk naar Eminem: met een cirkelzaag in het rond zwieren, is een armoedig spektakel als je op een reuzenpodium staat. Ook op plaat is de vernieuwing soms ver te zoeken. ‘Ik heb gezegd wat er te zeggen is’, stelde DMX bij de release van Grand Champ vast. Je kan hem bij beluistering enkel gelijk geven, meer nog: hij is zichzelf al een hele tijd aan het herhalen. Zelfs op het gebekvecht tussen de rivaliserende MC’s begint behoorlijk wat sleet te komen. De spoeling van de battles wordt met de dag dunner. Oudere rappers zetten zich meteen schrap als alweer een jonge hond zijn grote bek opentrekt en de concurrentie met veel brio uitdaagt. Als ze het onderspit moeten delven, betekent dat gezichtsverlies. Het knaagt, want hiphop is een jongerencultuur. ‘Ik ben een flinke dertiger’, vertrouwde Dr. Dre een tijd geleden aan MTV toe. ‘Moet ik nog altijd over geld en sportkarren rappen?’

Voor Horace Madison, financieel adviseur van hiphop- en R&B-acts als Usher, Swizz Beats, Outkast en Mase, is het echter zonneklaar: de MC die denkt dat hij kan rentenieren, heeft zijn realiteitszin verloren. ‘De enige hiphoppers die ik er effectief uit zie stappen, zijn diegenen die geen platen meer verkopen. Jezelf vrijwillig op rust stellen: vergeet het. Ze beseffen niet welke gevolgen dat zou hebben. Ze moeten zich geen begoochelingen maken: financieel, emotioneel én sociaal zijn ze niet klaar voor die radicale stap.’ Hiphoppers houden er immers meestal een extravagante levensstijl op na. Ze gaan nergens heen zonder een uitgebreide entourage in hun zog. Al die ‘medewerkers’ die rond hen zwermen, moeten ze onderhouden. Snoop Dogg bijvoorbeeld geeft zichzelf de air van een souteneur. Hij is trots op de harem en de troep rimpelloos geklede bodyguards die geen duimbreed van zijn zijde wijken. Maar het geld gaat evengoed in de richting van zijn goede doel Snoop Save A Life.

Rappers staan erop hun gemeenschap geregeld iets terug te geven. P. Diddy liet zich onlangs sponsoren voor zijn deelname aan de marathon van New York en sluisde de opbrengst naar goede doelen. Hiphoppers werken zich niet louter voor hun eigen bankrekening te pletter, zo benadrukken ze graag: ze hebben een missie om jonge artiesten te steunen en te sturen. Jay-Z heeft zelf aan den lijve ondervonden hoe moeilijk het is om als jonge rapper aan de bak te komen. ‘Ik werd zo vaak afgewezen door platenbazen dat ik wel verplicht was om businessman te worden. Ik stond voor de keuze: opgeven of mijn eigen firma uit de grond stampen’, herinnert hij zich. ‘Het enige wat ik wannabe rapsterren kan aanraden, is dan ook: doe het allemaal zelf.’

Maar gemakkelijk is dat niet. Beastie Boys’ Grand Royal, het eerste door hiphopartiesten gerunde label, heeft al het faillissement moeten aanvragen, en ook de firma’s van RZA en Lil’ Kim zijn door de tanende economie ter ziele gegaan. Enkele jaren geleden smeten de majors nog met joint ventures, waarbij rappers de creatieve lijnen mochten uitzetten. Nu nemen ze steeds minder risico’s met dat soort productiedeals, omdat er bespaard moet worden. Niemand boert nog zoals het hoort. The Neptunes vormen een uitzondering. Zij zien de uitgestoken hand van de muziekbizz als een opstapje naar het volledig zelfstandige ondernemerschap. ‘Het wordt stilaan mogelijk voor hiphopartiesten om de vruchten te plukken van de boom die groeit uit het zaad dat zij zelf in de grond hebben gestopt’, mijmerde Pharrell Williams van The Neptunes in het hiphopblad The Source. Dat hij maar uitkijkt voor het moment dat ook voor hem de zeepbel uit elkaar spat. Iedereen die bij de hippe geluidsarchitecten van The Neptunes aanklopt, krijgt een onvoorwaardelijke ‘ja’, zo lijkt wel. Het lijkt er sterk op dat ze te veel hooi op hun vork nemen en zichzelf aan het uitmelken zijn. Straks hebben zij eveneens het gevoel opgebrand te zijn. Misschien moeten rapartiesten ophouden te emmeren over een vroegtijdig einde en in de plaats hun carrière wat bedachtzamer uitbouwen.

Door Peter Van Dyck

‘Ik ben een flinke dertiger’, vertrouwde Dr. Dre aan MTV toe.

‘Moet ik nog altijd over geld en sportkarren rappen?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content