Positieve kritieken, slechte verkoopcijfers: Aimee Mann weet er alles van. Met het conceptalbum ‘The Forgotten Arm’ wil ze nog maar eens het tij keren. Door Bram Vermeersch
‘THE FORGOTTEN ARM’ – UIT OP 2/5 BIJ V2
Doorgaans zijn mijn songs verhalen op zich. Nu wou ik alle nummers samen één geheel laten vormen’, antwoordt Aimee Mann (45) als we haar vragen waarom haar vijfde soloplaat een conceptalbum moest worden. Een bombastische rockopera is The Forgotten Arm gelukkig niet, wel een organische singer-songwriterplaat die de sage vertelt van John, een aan drugs verslaafde Vietnamveteraan annex bokser, en zijn geliefde Caroline.
Je muzikale road movie speelt zich af in het Amerika van de jaren zeventig en klinkt ook zeer seventies. Bewust?
Mann: Ja. Het album moest klinken zoals de platen waarmee ik opgroeide: Mott The Hoople, Elton John, Rod Stewart. De nummers zijn ook live opgenomen, zonder al te veel overdubs, wat de muziek automatisch een ouderwetser karakter geeft.
De rode draad in het verhaal is de drugsverslaving van John. Ook op je vorige album was drugs een issue…
Mann: Klopt, maar toen was verslaving nog een metafoor om te beschrijven hoe ontredderd mensen zich kunnen voelen in hun eigen kleine wereld. Nu heeft de ontreddering een gezicht.
De vraag dringt zich op: kamp jij met een drugsverleden?
Mann: Toch niet, neen, maar een goede vriend zit zwaar aan de drugs, een andere aan de drank. Nadat hij nog maar eens hervallen was – hij was nogal psychotisch, toen – ben ik met hem naar een meeting van de AA geweest. Ik weet er dus wel een en ander over.
Je lijkt verdacht veel geïnteresseerd in het donkere en het gestoorde.
Mann: Ja, in die zin dat het me materiaal oplevert om over te schrijven. Een probleem dat al is opgelost, is niet interessant; een probleem dat nog opgelost moet worden, des te meer. Ik wil weten wat er omgaat in het hoofd van iemand die verslaafd is. De grote boosdoener is niet de verslaving op zich. Je moet het probleem bij de wortel aanpakken: iemand die verslaafd is, heeft geen zelfrespect en kan geen liefde geven.
Elliott Smith, met wiens songs je je naar eigen zeggen volledig kon identificeren, gebruikte ook drugs. Hij pleegde al dan niet zelfmoord.
Mann: Ik heb hem een paar keer ontmoet. Hij was altijd zeer stil. Vrienden die hem beter kenden, vertelden me dat ze hem op den duur niet meer herkenden: hij zag er helemaal anders uit en beefde. Heel erg verontrustend. Het bericht van zijn dood kwam niet als een grote verrassing. Naar het schijnt was hij opnieuw afgekickt. Ik weet het niet. Blijkbaar was zijn leven nog steeds een grote chaos.
Zelf ben je behoorlijk strijdvaardig: je bent beginnen boksen – net zoals John.
Mann: Anderhalf jaar geleden, inderdaad. Ik wou op jonge leeftijd al lessen volgen maar dat was toen totaal uit den boze. Meisjes werden ook niet verondersteld te surfen. Waarom? Moet je een man zijn om op een plank op het water te staan? Nee toch. Nu ik geen kind meer ben, vind ik het leuk te doen wat ik vroeger niet mocht doen.
Zoals in eigen beheer een conceptalbum uitbrengen?
Mann:Exactly! Had ik nog een contract gehad bij een platenfirma, dan was dit album er gegarandeerd niet gekomen. Ik had het niet eens durven voorstellen! Grote platenfirma’s ontmoedigen je om afwijkende dingen te doen: ‘een conceptalbum is niet commercieel genoeg’, hoor je dan. Nu ik mijn platen zelf uitbreng, hoef ik me daarover geen zorgen meer te maken. Ik ben blij dat ik niet langer mensen hoef te plezieren die niet om mijn muziek geven.
Je hebt jezelf jaren geleden voor de rechtbank vrijgevochten van het juk van je platenfirma. Nu ben je naar eigen zeggen een ‘fuck-the-big-conglomerates’-symbool. Een eretitel, neem ik aan?
Mann: En wat voor één! Ik verkoop nu meer platen dan toen. Mijn manager en haar twee assistenten alleen slagen erin vijftigduizend exemplaren van mijn albums méér te verkopen dan mijn oude platenfirma. Dat alleen al bewijst mijn grote gelijk, toch!?
Bram Vermeersch
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier