De nieuwe thriller van Erik Van Looy en Bart De Pauw – over vijf vrienden die een lijk vinden in hun overspelnest – komt pas uit in oktober, maar de eerste teaser is nu al te zien in de zalen. Én in dit blad, dat van Van Looy zelf een exclusieve rondleiding kreeg door de designdecors van wat vijf jaar na ‘De Zaak Alzheimer’ de Vlaamse filmhit van het jaar moet worden. ‘We onderhandelen al volop over een Amerikaanse remake.’
Loft-interieur (studio)
Het interieur van de loft is een ontwerp van artdirector Kurt Loyens’, begint Erik Van Looy. ‘We hebben het in een studio gebouwd, wat voor een Vlaamse film niet evident is. Zoiets is namelijk erg duur. Het voordeel is dat je plafonds kunt weghalen en ruimtelijk en cinematografisch dus allerlei kanten opkunt. En je hoeft geen rekening te houden met eigenaars die na twee weken hun slaapkamer terug willen.’
‘De inspiratie komt zo’n beetje overal vandaan, al ben ik in twee huizen geweest die een geweldige indruk op mij maakten. Het huis van Frank Sinatra in Palm Springs en dat van producent Joel Silver in LA, dat ooit door de beroemde architect Frank Lloyd Wright is ontworpen. Wat ik geweldig vind aan Lloyd Wright is het contrast in stijlen. Mensen associëren hem altijd met strakke lijnen en modernistische constructies, maar binnenin vind je vaak leisteen, hout en gezellige lichtbronnen, de ‘cosy’ huisstijl van de jaren vijftig zeg maar. Dat contrast wilde ik ook in onze loft. Het moest koel en strak ogen, maar ook warm en huiselijk zijn. Het blijft tenslotte het liefdesnest waar mijn vijf hoofdpersonages hun minnaressen mee naartoe nemen. Er moest dus een broeierig sfeertje hangen, een beetje zoals in die warm belichte hotelkamers uit 2046 van Wong Kar Wai.’
‘Alles mag er dan ook een tikje ‘over’ zijn. Dat zwevende bed bijvoorbeeld: dat hebben we uit een designcataloog gehaald. Het is misschien te megalomaan om in je eigen slaapkamer te zetten, maar op film werkt het fantastisch. Van dat hyperrealistische sfeertje geeft de teaser je hopelijk ook al een goed voorproefje. Ik weet dat het er nogal Amerikaans uitziet, maar ik beloof dat de film origineler wordt dan de gemiddelde Amerikaanse thriller. Naast Amerikaanse voorbeelden als Michael Mann en Brian De Palma – grote thrillerregiseurs die ook telkens opvallende decors opzoeken – heb ik me deze keer ook laten inspireren door Aziatische genrecinema, zoals die van John Woo of Park Chan-wook.’
Loft-exterieur (Antwerpen)
‘De buitenkant is die van een gebouw op de Antwerpse Cockerillkaai en ook hier zochten we naar die strakke lijnen van Frank Lloyd Wright. Die zie je trouwens ook in de gangen van de loft, al komen die uit nog een ander gebouw. Voor één scène hebben we soms op zes verschillende locaties gedraaid. Dat kost allemaal geld, maar als je de film visueel naar een hoger niveau wil tillen, is dat ook nodig.’
‘Het was wel even stressen toen we vier weken voor de opnames nog een definitieve keuze moesten maken voor de buitenkant van de loft. Je kunt immers geen interieur bouwen als je het exterieur niet kent. Probleem is dat die loft bewoond is en dat die mensen begrijpelijkerwijs niet stonden te springen om een veertigkoppige filmcrew in hun huis binnen te laten. Je wil tenslotte niet je privacy opofferen om vervolgens tot de ontdekking te komen dat je huis in een of andere groezelige B-film is beland. Maar we wisten dat het gebouw perfect was en dus hebben we fel aangedrongen. Het exterieur – met die hoeken en punten – heeft namelijk iets geweldig dreigends. Je zou er zelfs freudiaanse verklaringen aan kunnen geven, wat perfect past bij het thema van lust en overspel, maar dat is misschien te banaal. Laat het ons erop houden dat het een voorbode is van de scherpte die je te wachten staat. Meer kan ik niet verklappen. De mensen moeten tot op het laatste blijven gissen naar wat er zich nu precies in die loft heeft afgespeeld.’
‘Soms doet de film me denken aan De Mol. Dat is niet toevallig want Bart De Pauw was een van de breinen van dat programma en ik mocht het mee regisseren. Ook hier is de vraag: wie van de vele personages is De Mol? Alleen is het deze keer geen reality, maar fictie. Plus: niemand die zegt dat er per se één mol hoeft te zijn. Het kunnen de vijf vrienden zijn, hun vrouwen, hun minnaressen. Iedereen is even verdacht.’
‘De generiek wordt zo’n lijnenstructuur die over die strakke architectuur loopt, zoals de begincredits van Hitchcocks North by Northwest en Psycho. Dat is geen bewuste referentie. Maar Saul Bass – de generiekmaker waar Hitchcock altijd mee samenwerkte – is iemand die ik geweldig bewonder. Ik heb voor de VRT zelfs ooit nog een reportage over hem gemaakt.’
Yamamoto-store (Antwerpen)
‘Ik wil niet dat de stijl het verhaal verstikt, maar als je voor chique decors gaat en je hebt een kledingzaak nodig, dan kun je niet in de C&A belanden. Vandaar de Yamamoto- store, waar we trouwens de allereerste filmploeg waren die toestemming had om te filmen. Het is een tegelijk minimalistisch en overweldigend decor. Met één klein nadeel: de winkel aanpassen mochten we niet. De locatie was te nemen of te laten, maar de inrichting is van zo’n bevreemdende, The Matrix-achtige schoonheid dat we niet lang getwijfeld hebben.’
‘Wat ook mooi is aan die winkel, is het gevoel van ruimte. Ook dat kost extra geld want alles moet belicht worden en gevuld met figuranten. Gelukkig blijkt het resultaat de inspanning waard. Alles heeft een zekere grandeur. En zeker ook in die winkel die ik vooraf niet eens kende. Ik ga namelijk maar één keer om de vijf jaar winkelen, namelijk als ik met een filmploeg in een winkel moet draaien. (lacht)’
‘Meer dan één film om de vijf jaar maken gaat niet, neen. Ik ben er te intensief mee bezig en het is een te grote aanslag op mijn mentale gezondheid. Als ik De slimste mens presenteer, ben ik mijn normale, vrolijke zelf. Maar tijdens een filmshoot ben ik doodernstig, geconcentreerd en stil. Ik ben echt een fluisterregisseur. Zelfs al moet ik honderd figuranten regisseren. Als ik me toch kwaad moet maken, heb ik daar gelukkig personeel voor. Ik wil ook een goeie sfeer op de set. Ik weet dat sommige grote regisseurs ervan houden om hun acteurs te intimideren om een bepaald effect te bereiken, maar dat is niks voor mij. Dan ben ik liever een kleine, maar normale regisseur. Ik functioneer alleen in een conflictloze omgeving waarin ik vertrouwen krijg van mijn ploeg en mijn acteurs. Wat dat betreft ben ik de Phil Bosmans van het Vlaamse regisseursgild.’
‘Dat er vijf jaar zit tussen De Zaak Alzheimer en Loft heeft – voor één keer in Vlaanderen – dus niets met geld te maken. Het budget was er vroeger al. Het scenario ook. Alleen heb ik tijd nodig om me op zo’n onderneming voor te bereiden. Wat dat betreft lijk ik op Stanley Kubrick. Ik heb jammer genoeg niet zijn talent, maar wel zijn geduld. (lacht) Toch stond ik te popelen om aan Loft te beginnen. Het scenario was onweerstaanbaar en ik voelde dat ik het tot een goed einde kon brengen. Vroeger zou ik meer aan mezelf getwijfeld hebben, maar sinds Alzheimer weet ik dat ik – mits het juiste materiaal en een topcrew – een hoger niveau aankan. Zonder die crew ben ik echter niks. De boutade klopt dan ook volledig: een schrijver heeft een pen nodig, een schilder een penseel, maar een regisseur een heel leger.’
Ondervragingsruimte (studio)
‘De ondervragingsruimte is in de studio gebouwd door Kurt Loyens, die als opdracht kreeg: maak het esthetisch interessant en vooral groot genoeg. Ik wil kunnen bewegen met mijn camera en hoge plafonds opzoeken om allerlei perspectieven te kunnen gebruiken. Het voornaamste was echter de look. Het mocht geen ‘gewone’ ondervragingsruimte zijn zoals je die in de realiteit zou vinden. Het is ook moeilijk om nog iets origineels te doen met ondervragingsscènes. Die komen in zoveel films voor dat je algauw op clichés stuit. Vandaar dat we die alom bekende doorzichtige spiegel bijvoorbeeld zo weinig mogelijk en slechts langs één kant hebben gebruikt.’
‘Verder hebben we ons vooral door Basic Instinct laten inspireren. Daarin is de ondervragingsruimte ook glaciaal en groot, met lichtbronnen die in het decor ingebouwd zitten. Het heeft iets akeligs maar toch wil je er wel eens een kijkje nemen. Dat laatste – dat nieuwsgierig maken – vind ik cruciaal, want ondervragingen zijn dikwijls saai omdat het de infoscènes van een film zijn. Vandaar ook dat ik de camera voortdurend laat bewegen. Zoiets geeft sfeer en ritme. Je kunt in zulke ruimtes ook statisch werken, maar daar word ik nerveus van. Dat zit gewoon in me. Ik praat ook snel omdat ik bang ben om mensen te vervelen. En als ik wandel, wil ik de volgende lantaarnpaal sneller dan de vorige bereikt hebben. Bestaat daar een naam voor? Obsessive Compulsive Disorder? Dat klinkt misschien niet gezond, maar het betekent tenminste dat ik niet alleen ben. (lacht)‘
Living Tomorrow (Vilvoorde)
‘In de film is dat het appartement van Koen de Bouw, die Chris speelt, een psychiater en een van de vijf hoofdpersonages. Living Tomorrow is een permanente tentoonstelling van nieuwe interieurs en technologieën. We hebben er dan ook makkelijk die bigger than life-stijl gevonden die we zochten. We hebben alleen wat extra meubels en lichtbronnen toegevoegd. Herinner je je die hoofdlocatie uit De Palma’s Carlito’s Way? Dat is een nachtclub die subtiel in de vorm van een boot is gebouwd omdat het personage van Al Pacino eigenlijk weg wil naar zijn eigen eiland. Dat escapistische idee zit dus al in het decor verwerkt en datzelfde effect probeer ik ook in Loft te bereiken.’
‘Chris en zijn vrouw – een rol voor An Miller – hebben niet de warmste relatie en dat wil ik meteen in de stijl van hun appartement suggereren. Je voelt de spanning en kilheid ook architecturaal. De film gaat bovendien over mannen die romantische en ethische grenzen aftasten en daarvoor zelfs samen een loft huren. Zoiets bestaat blijkbaar écht, heb ik tot mijn eigen verbazing vernomen, maar het blijft wel vrij decadent en extreem. Dat moet je ook in de decors voelen.’
‘Als tegengewicht hebben we er wel op gelet dat de personages sympathiek en herkenbaar zijn. Het zijn vijf Vlaamse gasten waarmee je wel een pint zou willen drinken. Tenslotte wil ik dat je met hen meeleeft en dat het je interesseert wat er in die loft is gebeurd. Die empathie is heel belangrijk als je een film voor een divers, maar zo groot mogelijk publiek wil maken – en dat is na De Zaak Alzheimer opnieuw de bedoeling. We houden zelfs testscreenings, zij het alleen voor praktische doeleinden. Als je te lang met een project bezig bent, verlies je soms je dieptezicht op het materiaal en dan kan feedback van buitenaf heel nuttig zijn. Maken we dat personage niet te verdacht? Is die hint niet te evident? Bij testscreenings stellen we heel gerichte vragen en gaat het alleen om dat soort dingen.’
Galerieruimte SD Worx (Antwerpen)
‘Eigenlijk is dat een deel van het loftinterieur. De galerie binnen is SD Worx, en de gangen komen uit nog een ander gebouw. Dat klinkt complex, maar zeker 50 procent van de film speelt zich in de loft af. Daar is het dat de personages een lijk vinden en gaandeweg allerlei clues ontdekken. Je kunt al die locaties trouwens makkelijk door licht, decor en overgangen verbinden. De foto’s die je in de galerie ziet hangen, zijn bijvoorbeeld allemaal van ons en het zijn foto’s van het gebouw op de Cockerillkaai. Op die manier creëer je de illusie dat het om een en hetzelfde gebouw gaat.’
‘Aangezien ik een hyperrealistisch universum probeer te creëren, moet je de werkelijkheid soms een beetje opboosten. Gangsters wonen niet in designvilla’s zoals Robert de Niro in Heat. Behalve als je een stijlvolle thriller wil maken. Het realisme ligt in het spel van de acteurs en de personages, niet in de decors. Het mag er qua look allemaal een beetje over zijn. Naast Michael Mann heb ik daarbij ook aan de films van Adrian Lyne gedacht. Fatal Attraction en zo. En ook aan Gregory Hoblits Fracture – een vrij recente rechtbankthriller met Anthony Hopkins. Die hebben cameraman Danny Elsen en ik zelfs speciaal een paar keer bekeken voor we aan de opnames begonnen. De wereld van Loft moet straf zijn om naar te kijken, zelfs al zit je in de ondervragingsruimte van de politie of in de toiletten van een casino.’
Wellness Puur (Waregem)
‘In de film is het zogezegd een zwembad van een hotel, de plek waar de vijf vrienden in een flashback samenkomen en een van hun liefjes leren kennen. Op een avond belde mijn location hunter Peter Borgs: ‘Erik, je gaat het niet geloven. Ik heb hier een zwembad gevonden. Pure Michael Mann. In Waregem!’ (lacht) En inderdaad: het lijkt alsof Mann het zwembad zelf heeft ontworpen, met die flamboyante kleuren, die glanzende materialen en die strakke belijning.’
‘Als je voor hyperrealisme gaat, dan dwing je iedereen tot het uiterste. Eén mindere locatie en de illusie is weg. Vandaar dat we alle decors intensief hebben gescout. Hadden we een zwembad nodig, dan gingen we twintig zwembaden bekijken. Hadden we een kantoor nodig, dan trokken we naar tientallen Vlaamse kantoren. Ik ben trouwens geschrokken van de hoeveelheid straffe architectuur die je in België kunt vinden. Ik heb lang gedacht: een film met de allure van Michael Mann kun je in België niet maken. Maar als je genoeg tijd besteedt aan het zoeken van locaties en het perfect uitlichten ervan, dan kun je dat wél. Misschien klinkt het arrogant, maar dat is mijn betrachting met Loft.’
Casino (Oostende)
‘Eén sleutelscène hebben we in het casino van Oostende gedraaid. Dat was niet evident. Overdag kun je er onmogelijk draaien omdat je het inkomstenverlies nooit kunt compenseren, zelfs niet met ons budget van 3,2 miljoen euro – wat zeer deftig is voor een Vlaamse film. We hebben dus noodgedwongen een week lang van 4 uur ’s nachts tot 2 uur ’s middags moeten draaien – de enige uren waarop het casino gesloten is. Een helse periode voor de crew, maar we wilden een casino dat de Las Vegassfeer van Ocean’s Eleven uitstraalt en dus gingen we ervoor.’
‘Als De Zaak Alzheimer internationaal kon scoren, dan moet het deze keer ook lukken, want eigenlijk leent de premisse er zich beter toe. Bij Alzheimer had je die politieoorlog met de rijkswacht en een aantal andere typisch Belgische gegevens die je moeilijk kon vertalen. Plus: voor Amerikanen is het ook niet evident om mee te leven met een killer die in de loop van de film negen mensen vermoordt. In Loft heb je die hindernissen niet. Misschien deelt niet iedereen een loft met enkele vrienden om zijn liefjes te ontvangen, maar iedereen heeft al wel eens overspel gepleegd of er tenminste over nagedacht. Zelfs de puriteinse Amerikanen. Het is een universeel prikkelend basisidee.’
‘Toen ik in Amerika met producenten ging lunchen en het idee pitchte, kreeg ik meteen servetten onder de neus geduwd om de rechten daar ter plekke te verkopen. We zijn dan ook nu al aan het onderhandelen met grote Amerikaanse firma’s voor een remake. Bovendien is het opnieuw een thriller, wat een populair genre is. Plus: er zijn vijf goeie hoofdrollen én het is contained, zoals dat in het vakjargon heet. Dat wil zeggen dat je geen 80 miljoen dollar nodig hebt om de film te maken. Het is doenbaar in vijftig draaidagen en met een tiental goeie locaties. Dat maakt het extra aantrekkelijk. De Amerikanen hebben de film zelfs al gelabeld: ‘ The Appartment meets The Usual Suspects’ en dat klinkt niet slecht.’
‘Ik weet dat het enorm lastig wordt om het succes van De Zaak Alzheimer te evenaren, maar ik wil er toch voor gaan. Zowel kwalitatief als commercieel. Alzheimer haalde alleen al in België 700.000 toeschouwers en werd in Time zelfs tot de derde beste film van het jaar gebombardeerd. Dat was bijna surrealistisch. Maar aan de eerste reacties op Loft merk ik dat de mensen er enorm naar uitkijken. Ik kan haast niet wachten tot in oktober.’
Door Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier