PEOPLE OF TOMORROW

Je kon nauwelijks verder zijn van het spektakel, de beats en het gedoseerde geluk op Tomorrowland dan op dat verlaten treinspoor in Pristina. Mili schoof haar zonnebril omhoog en zei lachend – zoals ze ongeveer alles met opgetrokken mondhoek vertelde – ‘we gaan even herdenken hoe we gedeporteerd zijn’. Haar vriendin Lola haalde de iPad boven en toonde een foto van een groep mensen. Ineengedoken, met plastic zakken in de handen, stonden ze schijnbaar roerloos op dat treinspoor. Uitgespuwde burgers waren ze, van de ene kant van het land moesten ze naar de andere verhuizen. ‘Niemand mocht een voet naast het treinspoor zetten.’ Nog steeds kronkelt de tweedeling tussen de Albanese en Servische voorvaderen door het land. Het verleden is meer tegenwoordig in Kosovo dan de toekomst. Misschien daarom dat Mili en Lola zo gek zijn op de gelukzalige droomtuin van Tomorrowland. ‘Hier kunnen we elkaar zorgeloos en vol op de mond kussen.’

Dat is wel anders in hun thuisland. Daar lopen ze nauwelijks hand in hand op straat. De kantoren van de eerste en enige vereniging voor holebi’s en transgenders die ze samen oprichtten bevinden zich op een geheime locatie. Uit voorzichtigheid, maar ook om hun leden, die vaak aarzelend aankloppen, een veilig gevoel te geven. Officieel zijn er geen homo’s in Kosovo. Mili: ‘In mijn familie doen ze alsof mijn vriendin niet bestaat. In hun ogen ben ik alleen, omdat ik een lesbienne ben.’

Op Tomorrowland zwalpen ondertussen een paar Duitsers met een opblaasbare palmboom voorbij. ‘So gehen die Deutschen’, brallen ze. ‘Weet je van welk land deze is?’ wijst Mili naar de vlag rond haar schouders. ‘Bosnië-Herzegovina’, roept ergens een stem. ‘Oh, shit, mijn land is zo onbekend.’ En ze lacht. Zoals ze altijd lacht.

214 nationaliteiten strijken er ieder jaar neer in de Schorre in Boom. 214 nationaliteiten die lachen, dansen, springen, elkaar omhelzen, rare hoeden dragen, vreemde badpakken aanhebben. Een oerkreet van oppervlakkigheid, snuift de mens aan de kant, die prompt een rechtszaak aanspant omdat zo’n feestje in de achtertuin zoveel lawaai maakt. Maar een massa mensen is uiteindelijk niet meer dan een bundeling van individuele verhalen. People of Tomorrow slaagt erin die los te weken zonder het vloeiende ritme van het festival zelf te verliezen. Diepe bedenkingen over het leven van nu en morgen wisselen zonder merkbare overgang af met banaal gekir en giechelende huppeldepup. Het is sterk en straf en soms verwarrend. Zo haakt de camera zich ineens vast aan Daniel uit Colombia, de andere hoofdpersoon in deze tweede afleve-ring. Hij is verslaafd aan adrenaline, denkt hij. Wie niet iedere dag een beetje avontuur beleeft, die gaat gewoon stilletjes dood. En dus pompt hij zich elke dag vrolijk op om met één arm aan rotsen te hangen, door bomen te zwieren of met zijn hond op de schoot te paragliden. In Japan vond Daniel de liefde van zijn leven. In een boot op een wildwaterrivier vat hij het nog even samen: ‘De rijkste persoon is hij die het minste nodig heeft.’ Je kunt dat afdoen als tegeltjeswijsheid, maar als één ding bovendrijft in People of Tomorrow, dan is het dit: ironie is een recept van gisteren, niet van morgen.

****, elke zondag, 22.15, één

DOOR TINE HENS

PEOPLE OF TOMORRO SLAAGT ERIN INDIVIDUELE VERHALEN LOS TE WEKEN ZONDER HET RITME VAN HET FESTIVAL TE VERLIEZEN.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content