Zowel in het echte leven als op het witte doek staat Russell Crowe bekend als een woesteling, en ook met zijn nieuwste personage zoekt u beter geen problemen: Ben Wade, de wreedaardige bandiet uit de remake van westernklassieker ‘3:10 to Yuma’ door James ‘Walk the Line’ Mangold. ‘Paarden en pistolen: hoe kun je er niét dol op zijn?’
Een outlaw met een colt én een Bijbel als wapens: dat vergt een behoorlijk schizofrene vertolking.
Russell Crowe: Dat valt best mee. Toen ik het scenario las, wist ik meteen dat ik van die rol zou smullen. Ben Wade is een man uit één stuk én zeer complex: daar hou ik van. Ik kickte op het feit dat deze dief en meedogenloze killer de Heilige Schrift gebruikt om zijn acties te verantwoorden. Hij ziet zichzelf als een wraakengel. Kortom: een onweerstaanbaar personage.
In de film kan u goed overweg met vuurwapens. Geleerd op uw ranch in Australië?
Crowe: Helemaal niet. In tegenstelling tot Amerikanen zijn Australiërs géén schietgrage gekken. Ik kwam voor het eerst met geweren in aanraking op de set van The Quick and the Dead. Toen deed ik een beroep op Thell Reed, een wapenexpert die zijn bijnaam – ‘de snelste schutter van Hollywood’ – niet gestolen heeft. Ook tijdens de opnames van LA Confidential en Proof of Life heb ik met hem samengewerkt. Mettertijd leer je dan ook met die dingen omgaan. Maar bij mij thuis wapens houden? I don’t think so.
‘The Quick and the Dead’ was ook al een western. Bent u een fan van het genre?
Crowe: What’s there not to like? Paardrijden, met pistolen spelen, puntlaarzen dragen en met een vreemd stemmetje spreken: ik vind het allemaal geweldig. Het enige nadeel zijn de temperatuurschommelingen in de woestijn. Overdag is het er verschrikkelijk warm, maar daarmee kan ik nog leven. Het is de kou ’s nachts die niet te harden is. Zeker als je van die flinterdunne Hollywoodkostuums draagt (lacht).
Uw volgende film – de politieke thriller ‘Body of Lies’ – wordt uw vierde samenwerking met Ridley Scott. Hoe komt het dat jullie het zo goed kunnen vinden?
Crowe: Simpel: we hebben elkaar nog nooit in de steek gelaten. Sinds Gladiator, de eerste film die we samen draaiden, is onze band alleen maar steviger en dieper geworden. Ridley kan verschrikkelijk chagrijnig zijn en hij heeft een koppig kantje dat me soms tureluurs maakt, maar toch hou ik van hem. Ik geniet van zijn maniakale werkritme en zijn creatieve energie. Zelfs A Good Year, dat door de critici werd afgekraakt en aan de kassa desastreus flopte, zal ik altijd met hand en tand blijven verdedigen. Ik blijf het een leuk, romantisch filmpje vinden. We zijn trouwens al bezig met de voorbereidingen van onze vijfde samenwerking. Nottingham wordt een herwerking van het Robin Hoodverhaal met de sheriff – mijn rol – als good guy en Robin als slechterik.
U bent al 13 jaar aan de slag in Hollywood. Hoe moeilijk is het voor een ruwe Australiër om te aarden in het aalgladde Tinseltown?
Crowe: Dat valt best mee. Uiteindelijk heeft Hollywood me kansen geboden die ik thuis nooit had gekregen. Vergeet niet dat ik nog steeds in Australië woon. Ik reis alleen maar naar de VS om er te werken. Dat hebben de studiobonzen me al dikwijls kwalijk genomen, waardoor ik best wat sappige rollen ben misgelopen. Vind ik dat spijtig? Niet bepaald.
In het Amerikaanse weekblad ‘Newsweek’ werd u de nieuwe Marlon Brando genoemd. Dat moet een hele eer geweest zijn.
Crowe: Eerlijk? Ik heb lak aan zulke dingen. Ik ben amper 43 en heb dus nog heel wat te bewijzen. Me nu al vergelijken met zo’n legendarische figuur lijkt me wat vroeg. Weet je wat ik belangrijk vind? Mijn job als acteur zo goed mogelijk doen: mijn teksten kennen en op tijd op de set verschijnen. Al de rest, de kritieken, hoe mijn films het doen aan de kassa… Dat boeit me allemaal stukken minder.
Bent u het niet moe altijd als ‘bad boy’ afgeschilderd te worden?
Crowe: Ik laat er mijn slaap niet meer voor. Bladen publiceren zulke verhalen om de verkoop te stimuleren. Eén spijtig voorval (Crowe verloor zijn geduld in een New Yorkse hotellobby toen hij zijn vrouw niet kon bereiken en mikte de telefoon naar het hoofd van de conciërge; nvdr.) zorgde ervoor dat de rioolpers mijn hele doen en laten onder de loep ging nemen. Die periode is gelukkig voorbij. Ik heb die dingen ook leren relativeren. Dat bespaart me een hoop kopzorgen… én onenigheden (lacht).
‘3:10 TO YUMA’
Vanaf 28/5 in de bioscoop.
Door Jean-Paul Chailliet – © CinéLive Vertaling en bewerking: Steven Tuffin
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier