‘OOIT WIL IK EEN FILM SPECIAAL VOOR HAAR SCHRIJVEN’

'Hilde is een groot kind... En ik bedoel dat niet paternalistisch, hé mama.' 'Nee, ik snap het. Ik ben een halve mongool.' © Jelle Vermeersch

‘Ze verloor eerst haar spraak, dan haar waardigheid, dan haar hartenklop.’ Voor haar vijfde langspeelfilm ging Hilde Van Mieghem aan de slag met Sprakeloos, Tom Lanoyes elegie voor zijn moeder. Haar dochter Marie Vinck speelt de jonge Josée Verbeke. ‘Toen Tom het eerste scenario las, schoot hij in een kramp: “Wat een narcistische nicht!”‘

‘Mama! Zeg dat niet. Ik kan dat niet aan!’

”t Is om te lachen, Marie.’

Geen twee mensen die zo haaks op elkaar lijken te staan en tegelijk zo harmonieus samenklitten als Marie Vinck en Hilde Van Mieghem. De dochter kauwt op elk woord voor ze nog maar overweegt om het uit te spreken. De moeder praat joviaal, veel en zonder filter. Dus ook wanneer ze een opmerking over hoe de vaderlandse cinema in zwaar weer verkeert countert met: ‘Sprakeloos trekt dat dit jaar wel recht.’ Het is dat Vinck hoogzwanger is – haar eerste coproductie met Stef Aerts (Callboys, theatercollectief FC Bergman) – of ze was helemaal onder de tafel gekropen.

Van Mieghem vertaalde Sprakeloos (2009), het bejubelde boek van Tom Lanoye waarin die het leven van zijn moeder, amateurtheaterdiva Josée Verbeke ontrafelt, naar het scherm. Voor sommigen zal de film heel herkenbaar zijn en in herinneringen roeren, voor anderen een warme maar mistroostige voorafspiegeling van de onvermijdelijke aftakeling van een ouder. Stany Crets speelt Jan Meerman, het alter ego van Lanoye, Rik Van Uffelen en Flor Decleir, Viviane De Muynck en Marie Vinck de oude en jonge versies van vader en moeder Lanoye. Afgelopen maandag ging de film in première in Sint-Niklaas, doorgaans het teken voor Van Mieghem om op een vliegtuig te stappen en een paar weken de rust op te zoeken.

HILDE VAN MIEGHEM: Nu mijn kleinkind op komst is, kan dat niet, maar geloof me, ik was zeer graag weer verdwenen. Als de kans bestaat dat er met bagger gegooid wordt, ben ik liever niet in het land. Bovendien sta ik niet graag in de aandacht. Ik word daar heel… Tja, wat word ik daarvan, Marie?

MARIE VINCK: Zenuwachtig. Onrustig. Een beetje panisch. En ik herken dat. Als filmactrice is mijn aandeel in het grote geheel klein genoeg om het van me af te kunnen zetten, maar bij elke nieuwe voorstelling van FC Bergman heb ik hetzelfde gevoel. Daar is elke keuze de mijne, of die van de groep, en ben je heel kwetsbaar.

VAN MIEGHEM: Tegelijk voel ik me vandaag ontheemd. De film is pas twee weken afgewerkt, en ik heb de tijd nog niet gehad om afstand te nemen en af te kicken van die vreemde hyperrealiteit. Ik zit momenteel thuis en denk: Waar ben ik? Wie ben ik? En hoe leeft een normale mens ook alweer?

De film volgt het boek niet slaafs. Zo ging het in mijn herinnering meer over de moederfiguur dan over de auteur.

VAN MIEGHEM: Ik heb eruit gehaald wat mij destijds al ontroerde: het verhaal van een schrijver die niet meer kan schrijven omdat zijn moeder haar taal verloren is, en de weg die hij moet afleggen om uiteindelijk afscheid te kunnen nemen van haar. Dat is voor mij de essentie van het boek. Al kun je er waarschijnlijk tien films uitlichten. Je herkent er bijvoorbeeld ook iets van Fellini’s Amarcord in, waarin het hoofdpersonage terugkeert naar zijn jeugd. Met de Waaslandse couleur locale, tijdsgeest en de uitgebreide rol die Tom zijn buren in het boek toedichtte, kon je ook perfect aan de slag.

Lanoye gaf je al in 2010 groen licht. Vanwaar de vertraging?

VAN MIEGHEM: Financiële redenen, tot onze grote, stomme verbazing. Zeven jaar geleden dacht iedereen dat we het magnum opus van Lanoye met de vingers in de neus gefinancierd zouden krijgen. Niet dus. Hoewel dat achteraf bekeken ook een zegen is gebleken. Er kon wat meer tijd overgaan, en nu is er veel meer afstand tussen boek en film. Maar met een budget dat uiteindelijk driemaal lager lag dan voorzien hebben we wel keuzes moeten maken.

VINCK: Keuzes die de film geen kwaad hebben gedaan. Zo spelen de flashbacks, die worden geïnitieerd door de herinneringen van de schrijver, zich af in het heden. Dan heb je bijvoorbeeld geen dure historische wagens nodig, en het komt even sterk over.

VAN MIEGHEM: Ik heb een bloedhekel aan historische films die eruitzien alsof ze door een ringetje zijn gehaald. Met historisch correcte kapsels en kledij die net heel fake lijken. Ik moet maar door de fotoalbums van mijn ouders bladeren om te beseffen dat niemand er ooit zo protserig bij liep. De wereld is veel slordiger dan dat.

Je was niet de enige die aasde op de rechten. Hoe heb je Lanoye overtuigd?

VAN MIEGHEM: Toen Smoorverliefd net klaar was, heb ik voor hem een privévisie geregeld.Ikwist dat hij gek zou zijn op het hoge kitschgehalte van die film. Het ging tussen mij en drie andere regisseurs, maar tijdens ons ‘sollicitatiegesprek’ bleek ik de enige die de schrijver, en dus niet de moeder, als het hoofdpersonage zag. Dat heeft hem over de streep getrokken.

Marie, moet jij nog auditie doen voor je moeder?

VINCK: Vroeger wel, dit keer niet.

VAN MIEGHEM: Ik heb geen seconde getwijfeld om Marie te casten als de jonge Josée. Omdat ik wist dat ze dat fantastisch zou spelen, maar vooral omdat het een lastige rol is, die keihard ingaat tegen alles wat Marie is. Ze moest die stap zetten als actrice. Al heeft ze er aanvankelijk fameus mee geworsteld.

Josée, de exuberante Waaslandse diva in de dop, staat inderdaad wat haaks op de nuchtere Marie.

VINCK: Blijkbaar zit er toch een diva in mij verscholen. (lacht) Het heeft ook een tijdje geduurd voor ik de gedachte aankon dat ik een échte vrouw moest spelen, en dan nog de moeder van Tom Lanoye. Eenmaal ik me daaroverheen had gezet, besefte ik plots dat ik ook nog eens de jongere versie van Viviane De Muynck moest spelen, een actrice die ik geweldig bewonder. Mama heeft me over een paar drempels heen moeten helpen, want ik was ervan overtuigd dat niemand Josée zou kunnen uitstaan.

VAN MIEGHEM: ‘Marie is de liefste mens op de planeet’, zei Flor Decleir me vandaag nog. Natuurlijk moet je dan eerst wat wroeten. ‘Maar mama, moet ik nu echt zo ver gaan?’ ‘Ja Marie, want ik moet het voelen. Doe er nog maar een schep bovenop!’ Ik heb iedereen gepusht. De eerste draaidag kwam men mij dat heel voorzichtig melden: ‘Hilde, we weten dat je best temperamentvol bent, maar let op, je gaat over de schreef. Het is allemaal zo heftig.’ Maar ik wílde heftig.

Jouw temperament en de felle discussiecultuur bij FC Bergman indachtig sparen jullie elkaar waarschijnlijk ook niet tijdens de werkuren?

VAN MIEGHEM: Het beangstigt me om Marie terecht te wijzen, maar als het nodig is, doe ik het wel. Ik herinner me nog altijd haar gezicht toen ik eens heel eerlijk mijn mening gaf over een mindere voorstelling van FC Bergman… Omgekeerd spaart Marie mij ook niet. (lacht) ‘Zeg mama, ga je die camera nu echt dáár zetten?’

VINCK: Vooral op de set van Smoorverliefd voelde ik me zo op mijn gemak dat ik geen blad voor de mond nam. Maar ik heb het stilaan afgeleerd. Denk ik.

VAN MIEGHEM: Het maakte mij vooral geweldig onzeker. ‘Wie is die felle vrouw? Ik ken die niet?’ Ze was toen al even het huis uit en ik had de evolutie gemist van de uitvoerende actrice in De kus naar de hyperprofessionele madam met een felle mening in Smoorverliefd. Wat niet wegneemt dat ik met Sprakeloos nogmaals beseft heb wat een straffe actrice ze is, en dat ik er nog steeds van droom een film speciaal voor haar te schrijven, zoals John Cassavetes met Woman Under the Influence deed voor zijn echtgenote, Gena Rowlands.

Het is goed dat Maries rol gecounterd wordt door de fragiele, oudere versie van Viviane. Want de jonge Josée is, hoe zeg je dat…

VAN MIEGHEM:… een canaille, ja. Ik vind het nog altijd opmerkelijk dat Sprakeloos destijds als ‘dé ode aan zijn moeder’ verkocht werd, terwijl zij daarin helemaal niet als een lief, klassiek moedertje beschreven wordt. Het is veel meer een haat-liefderelaas over twee krek dezelfde mensen. Tom ís zijn moeder.

Haar oudste zoon Guy verwijt haar een ‘comédienne’ te zijn. Of ze nu aan amateurtoneel doet, dan wel haar kinderen een standje geeft: overacting en drama zijn nooit ver weg.

VINCK: En je wilt weten of er in mama een soort Josée zit?

Nu wel, ja.

VINCK: Dat is absoluut niet zo. Josée is zeer geraffineerd in haar manipulaties, en van mama kun je veel zeggen, maar manipulatief is ze echt niet. Ze is heel naïef, wat fout begrepen kan worden als een soort pose, maar dat is het dus niet. Hilde is een groot kind… En ik bedoel dat niet paternalistisch, hé mama.

VAN MIEGHEM: Nee nee, ik snap het. Ik ben een halve mongool. Ik heb dat vaak gezegd tegen Marie toen ze jong was.

VINCK: (krimpt ineen) Mama, dat zou weleens de kop van het stuk kunnen worden.

VAN MIEGHEM: Maar dat bén ik toch? Ik word héél verliefd, héél droevig en héél gelukkig. Halfbakken emoties ken ik niet. Marie wuifde die uitspraak altijd weg, tot ze met FC Bergman met Shana werkte, een meisje met het syndroom van Down. ‘Mama, je had gelijk’, zei ze toen. ‘Je bent een halve mongool.’ Al vind ik het ook nog steeds raar dat ik mezelf zo weinig bescherming bied. Ondanks al mijn levenservaring lukt het me niet om nog maar een half muurtje rond mezelf op te trekken. Ik zeg wel altijd dat kwetsbaarheid ook een kracht is, maar als je klop krijgt, komt het daardoor zoveel harder aan. Gelukkig sta ik héél kinderlijk in het nu, wat maakt dat ik alles weer heel snel kan vergeten.

‘Misschien kan liefde maar één ding: uit liefde doden’, besluit Jan Meerman. Het is ook een verhaal over niet willen of kunnen loslaten.

VAN MIEGHEM: Toen Tom de allereerste versie van het scenario las, schoot hij in een kramp: ‘We gaan dit niet doen, ik trek me nu terug. Wat een narcistische nicht!’ Hier en daar had ik zaken zelf moeten invullen, omdat ik in het boek heel weinig terugvond van wat er toen in zijn hoofd omging. Twee zaken, zo bleek toen we erover doorpraatten. Dat het topmateriaal voor een roman was, maar dat hij zich schuldig voelde toen hij besefte dat hij als een soort literaire gier over zijn moeder cirkelde. Én de spijt dat ze zijn moeder zo lang hebben laten leven. ‘Laat dat oud menske maar gaan’, fluistert Josée hem al toe na die eerste beroerte, maar Jan Meerman wil er niet van weten. Tom heeft ook heel veel tijd nodig gehad om zijn moeder los te laten.

Hilde, jouw vader leed aan dementie, veroorzaakt door het syndroom van Korsakov. In hoeverre was Sprakeloos een echo van die periode?

VAN MIEGHEM: Mijn vader was een briljante man, en het was vreselijk om hem te zien aftakelen. Die scène waar de hele familie in dat kleine dokterskabinet gepropt staat om te bespreken of Josée mag gaan of niet, die heb ik ook meegemaakt. Met dat verschil dat mijn moeder dat niet wilde. Uiteindelijk is hij in 2005 overleden. Iemand schreef na het zien van Sprakeloos dat hij voelde dat ik had geleefd, met alle blutsen en builen erbovenop, en dat een jonge regisseur deze film niet had kunnen maken. Ik weet niet of dat klopt.

Marie, je laat weleens vallen dat je later wilt regisseren. Wat denk jij?

VINCK: Voor zo’n film mis ik nog de levenservaring. Al regisseer ik nu zelf hele filmische voorstellingen bij FC Bergman, en hebben mama en ik ook even met het idee gespeeld om samen beide versies van Josée te vertolken, en elkaar tussendoor te regisseren.

VAN MIEGHEM: En jij had dat perfect aangekund.

VINCK: We zien wel, in de verre toekomst. Ik kan mijn ei nu meer dan voldoende kwijt bij FC Bergman. We gaan nu ook bij het Toneelhuis van één voorstelling om de twee jaar naar één per jaar. En aangezien we zoveel energie in elke voorstelling stoppen, wordt dat zeer intens.

***

Wilson, Van Mieghems hondje, heeft gedurende het hele gesprek rustig onder tafel gesuft, maar beslist dat het nu toch tijd is voor een wandeling. Dat buiten code oranje is afgekondigd en rukwinden tot 100 kilometer per uur de deuren van de stadsschouwburg doen klapperen, daar heeft zo’n beest natuurlijk lak aan. Terwijl Van Mieghem leiband en toebehoren aan een polyvalente persverantwoordelijke overhandigt, hengel ik naar het geslacht van Aerts-Vinck junior. Vruchteloos weliswaar.

Is er iets wat ik wél mag weten?

VINCK: Het is een extreem beweeglijk schoppertje.

Stormachtigheid slaat soms gewoon een generatie over.

VINCK: Mijn moeder was daar ook al bang voor. ‘Ik hoop dat het niet zoals ik wordt.’ (lacht) Stef en ik zijn rustige, introverte mensen. Ik ga er van uit dat ons kind wat dat betreft op ons zal lijken. Maar zo’n hevig geval als mama lijkt me ook geweldig.

VAN MIEGHEM: Jij en Stef zijn net zo hevig. Als ik jou in de coulissen met de Bergmannen zie tekeergaan, herken ik mijn temperament. Al merk ik in dit gesprek toch weer hoe hard je over alles nadenkt. (opnieuw tot mij) Als baby was ze zo al: observerend en contemplatief.

Ik probeer me een mijmerende peuter voor te stellen. Misschien is Maries rustige vastheid gewoon een reactie op jouw hevigheid.

VINCK: Zeker wel. Toen ik puberde, was mama diegene die de joints rookte. De enige manier om me af te zetten tegen mijn moeder, was dus net niét losbandig zijn. (lacht) Mijn vrienden vonden het altijd fantastisch om bij me thuis over de vloer te komen. Voor die grave moeder van mij, welteverstaan.

VAN MIEGHEM: (lacht) De rust die zij in haar puberteit uitstraalde, was zeker een verweer tegen mijn heftigheid. Vandaar dat ze ook taal- en letterkunde ging studeren: weg van mijn gekke wereldje. Al kroop het bloed waar het niet gaan kon. Toen ze afgestudeerd was, kwam ze zeer plechtstatig langs: ‘Mama, ik heb heel lang met mijn morele zelf gepraat, en ik wil toch actrice worden.’ Mijn morele zelf… Heerlijk.

Ze vergeleken ons vroeger vaak met Edina en Saffron Monsoon, de moeder en dochter uit Absolutely Fabulous, al vond ik dat een zware belediging. Oké, ik rookte weleens een joint, maar ik was altijd een heel zorgzame moeder. Mag ik dat zeggen, Marie?

VINCK: Natuurlijk mama. En ik begreep de vergelijking wel, al was ik geen seut en jij geen dronken treinramp. (lacht)

Is dat geen geruststelling voor jou als moeder in spe? Hilde als een soort lichtend voorbeeld van hoe een kind krijgen geen rem op een carrière hoeft te zijn, of op je joie de vivre.

VINCK: Hoe zij daarmee is omgesprongen, is zelfs essentieel voor de rust die ik nu voel. Ik ken genoeg ouders die zowat alles hebben opgeofferd voor hun kinderen, denkend dat het zo hoorde. Het zal wat organisatie vergen, maar ik ben niet bang dat ik een deel van mijn leven zal moeten opgeven. Dat kind voelt dus als een pure rijkdom.

VAN MIEGHEM: Ik nam haar gewoon overal mee naartoe. Toen ze amper drie was, zat dat kleine dropje al op de stoel van de geluidsman op een Duitse filmset mee te luisteren. ‘Mama, je hebt iets fout gezegd in de tweede take.’ Hyperintelligent, ons Marie.

VINCK: Wat ook maar een verbloeming is voor ‘eigenwijze betweter’.

VAN MIEGHEM: Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik voor Marie iets moest laten. Af en toe paste ik voor een lange theatertournee, en tot haar zestiende werkte ik minder in het buitenland. Ik moest dan ook even slikken toen ze later in interviews vertelde dat ze zich als kind toch heel eenzaam had gevoeld.

VINCK: Omdat ons gezinnetje het grootste deel van de tijd alleen bestond uit mama en mij, hadden wij zo’n symbiotische band dat het gemis veel harder binnenkwam. Maar het heeft me niet getekend, mama.

VAN MIEGHEM: Gelukkig konden we daar altijd heel open over praten. Maar kwetsuren vallen nooit te vermijden.

VINCK: Precies. Wie weet wat ik binnenkort allemaal ga aanrichten.

SPRAKELOOS

Vanaf 15/3 in de bioscoop.

door Kristof Dalle – foto’s Jelle Vermeersch

‘Toen ze drie was, zat dat kleine dropje al op een Duitse filmset mee te luisteren. “Mama, je hebt iets fout gezegd in de tweede take”, zei ze.’ Hilde Van Mieghem

‘Het heeft een tijdje geduurd voor ik de gedachte aankon dat ik een échte vrouw moest spelen, en dan nog de moeder van Tom Lanoye.’ Marie Vinck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content