Omdat Venus op de dag dat ik werd geboren een alpenviooltje passeerde
Eerste zin Door een klein spraakgebrek dat ik van jongs af aan heb gehad, spreek ik de achternaam van de schrijver Stefan Zweig uit als het Duitse woord Schweig – zwijg.
Omdat Martha een turbulente periode achter de rug heeft, trekt ze op aanraden van haar arts naar een berghotel om even op adem te komen. In haar kielzog: haar zus Ella. Samen laten ze zich de luxe welgevallen – het rijkelijke ontbijt, de lange baden, de kopjes chocolademelk die dienster Ruth hun schenkt. De zusterlijke band is getroebleerd. Martha komt uit een mislukte relatie en Ella heeft last van melancholie. Misschien kan het aanstaande bal soelaas brengen, of misschien moet Ella haar seksualiteit herdenken – sinds ze in het hotel twee vrouwen bij een innige omhelzing betrapte, fantaseert ze over nieuwe mogelijkheden. In een lome dans cirkelen de zussen om elkaar heen, de dagen zijn tijdloos, de berg is geduldig. De Noorse Mona Høvring strooit in dit donkere sprookje kwistig met de referenties aan Stefan Zweig en Thomas Mann, niet toevallig twee bannelingen. De centrale vraag – waar hoor je thuis? – wordt niet beantwoord maar de queeste blijft boeiend, temeer omdat Høvring zich van een poëtische taal bedient en kleine observaties laat fonkelen als sneeuwkristallen.
Omdat Venus op de dag dat ik werd geboren een alpenviooltje passeerde ****
Mona Høvring, Uitgeverij Oevers (oorspronkelijke titel: Fordi Venus passerte en alpefiol den dagen je blei født), 140 blz., ? 19,00.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier