
‘LIEVER GOEDE SONGS DAN EEN SLECHT RAPPORT’
Ze zijn nog te jong om in hun heimat Chicago op café te gaan, maar de jongens van Smith Westerns trakteren met hun tweede worp Dye It Blonde wel op een album vol door glamrock en beatlesiaanse gitaarriffs aangestoken powerpop.
In een ideale wereld – de enige natuurramp heet Hugo Coveliers, de Gantoise speelt kampioen en de helpdesk van Belgacom is vlot bereikbaar – prijken boven ieder tienerbed de smoeltjes van Smith Westerns in plaats van die van Justin Bieber of de Jonas Brothers. Wij twijfelen er niet aan, deze kids zijn voorbestemd voor het grote werk, al bracht hun arenarock in clubformaat – dixit frontman Cullen Omori – tijdens hun passage in de Botanique voorlopig geen volksverhuizing teweeg. Er kon wel een bisronde af, zowaar de eerste van hun huidige tournee.
Cullen Omori: We arriveerden door autopech anderhalf uur te laat in Brussel, we hadden dus iets goed te maken. Maar het klopt: we zijn niet het type cheesy band dat zijn bisnummers in de setlist integreert – een oneerlijke gewoonte vind ik dat! Het getuigt van weinig respect voor je publiek. Een bisronde mag nooit een evidentie zijn.
Jullie tweede album is al enkele maanden uit in de VS, hier ligt het pas deze week in de winkel. Hoe bevalt dan het touren in Europa?
Omori: In de States begint het zachtjesaan te lopen voor ons, hier hebben we nog alles te bewijzen. Het grootste verschil zit hem in de fans: in Amerika heb je meestal een handvol kids die op de foto willen, hier lijkt het alsof iederéén een praatje wil maken. Misschien zijn jullie minder star struck? De vreemdste ervaring was vorig jaar op het Primaverafestival. Toen speelden we de tweede dag ergens in een park in het centrum van Barcelona, tussen de spelende kinderen en mensen die hun hond uit lieten.
Helemaal anders dan het voorprogramma van MGMT, durf ik te wedden?
Omori: Zeg dat wel! Toen onze eerste plaat uitkwam, waren we niet eens oud genoeg om in Chicago naar optredens te gaan, laat staan om met andere bands backstage rond te hangen – in de VS moet je 21 zijn om binnen te mogen op een show waar alcohol geschonken wordt. Nu spelen we zelf in zulke zalen, soms in het voorprogramma van bands als Girls of MGMT, waarvan we zelf fan zijn.
Is de groep op school ontstaan?
Omori: We hebben nooit talentshows gespeeld, mocht je dat bedoelen. Ten tijde van ons eerste album zaten mijn broer Cameron (bas; nvdr.), Max (Kakacek, gitaar; nvdr.) en ik nog op school, maar lang heeft die combinatie niet geduurd. Het is het één of het ander; middelmatige punten en tegelijk middelmatige songs schrijven slaat nergens op. Dan maar goede songs en een slecht rapport – of géén rapport, in ons geval.
Zowel qua songs als qua sound is ‘Dye It Blonde’ alvast een bank vooruit.
Omori: Bedankt, dat was de bedoeling. Toen we pas begonnen, werden we door de muziekpers bij garagerock ingedeeld, maar daarbij moet ik denken aan groepjes die slechts twee of drie, slecht gespeelde akkoorden meester zijn. Onze eerste plaat ís in een garage met nul budget opgenomen, maar dat was een praktische beperking, geen artistieke. Nu hebben we ons best gedaan om alles zo clean en rijk mogelijk te doen klinken, en hebben de meeste journalisten de mond vol over onze glamrockinvloeden, maar wij putten inspiratie uit alle tijden; zowel de sixties, de seventies als de nineties.
De eighties sla je handig over.
Omori: De big tunes van de jaren 80 zitten in een andere categorie dan wat ik bedoel. (Lacht) Al had je natuurlijk wel bands als Van Halen.
Stadions inpalmen uitgedost in bandana en spandex: zou het iets voor jullie zijn?
Omori: Ze hebben ons al omschreven als ‘arenarock in clubformaat’, en daar kan ik me honderd procent in vinden. Ik houd van oerdegelijke melodische rock met sterke refreinen en stevige riffs zoals T-Rex, Oasis en natuurlijk The Beatles.
Past Elton John ook in dat rijtje? Zinnetjes als ‘everybody wants to be a star on a Saturday night’ uit ‘End Of The Night’ zouden zo uit diens plateauzoolperiode kunnen komen.
Omori: Sure. Onze teksten behandelen de klassieke grote thema’s zoals jeugd, verlangen, verlies, meisjes en plezier maken – al zal Elton met dat voorlaatste net ietsje minder ervaring hebben. (Lacht) Ik vind geen bal aan de cryptische, pseudopersoonlijke teksten van vele bands – houd zoiets voor je poëziealbum! Onze teksten moeten een sfeer van onschadelijke, onschuldige fun uitdragen.
Een van jullie clips is geregisseerd door fotograaf Ryan McGinley, een spilfiguur van de hippe kunst en modescene in New York. Jullie daarentegen zijn nuchtere en bescheiden jongens uit Chicago.
Omori: Ryan is vooral een fan van het eerste uur én een vriend. Maar je hebt gelijk: die bescheidenheid is typerend voor de Mid-West, waar we opgegroeid zijn, en staat mijlenver van de hipstermentaliteit van Brooklyn. Chicago is oerconservatief, erg gericht op klassieke familiewaarden en zo meer, maar voor ons de perfecte thuishaven. Als je in New York één slechte show op het verkeerde moment speelt, heb je je kans verkeken. Bij ons bestaat er simpelweg geen sterke lokale scene, er is niet zoiets als een Chicago sound. Dat gaf ons de mogelijkheid om rustig in een bubbel aan onze kunst te schaven.
Is popmuziek kunst?
Omori: Het is in elk geval een kunst om iets te creëren dat universeel tot de verbeelding spreekt. Veel moeilijker ook dan lekker abstract aan te modderen in een of andere niche. Althans, zo denk ik erover – en vraag me nu niet of Lady Gaga óók kunst is!
Mag het over Madonna gaan? Op de website van NME prijkt ze samen met Britney Spears boven aan een lezerspoll over wie de ‘ultimate pop performer’ zou zijn – The Beatles of The Beach Boys staan niet eens in de top 20.
Omori: Popmuziek is inderdaad een erg breed te interpreteren begrip. En toch mag er eigenlijk maar één iemand die lijst aanvoeren: Freddie Mercury! Hij was de allergrootste performer, niemand die tegelijk zo oprecht en larger than life op een podium stond. Madonna komt nog niet aan zijn enkels.
Omori is geen alledaagse naam, waar komt hij vandaan?
Omori: Mijn overgrootouders zijn vier generaties geleden als Japanse migranten naar Amerika gekomen. Die familienaam is echter het enige wat me nog aan Japan bindt, voor de rest heb ik geen enkele voeling met de oosterse cultuur. Mijn broer en ik hebben er wel onze goede looks aan te danken, natuurlijk. (Lacht)
DYE IT BLONDE
Nu uit bij Weird World/Konkurrent.
DOOR JONAS BOEL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier