Met tien Oscarnominaties voor de stommefilmhommage The Artist én elf voor Hugo, een eerbetoon aan Georges Méliès, is de stille cinema weer helemaal en vogue. Hoog tijd voor een introductie tot de wondere wereld van beeld zonder klank.
l A L’ARRIVÉ D’UN TRAIN EN GARE DE LA CIOTAT
Het bekendste filmpje van de broers Louis en Auguste Lumière uit 1896 waarin een trein langs ’s werelds eerste filmcamera dendert. Met de Cinématographe Lumière stonden zij aan de wieg van de zevende kunst. Vreemd dus dat Louis ooit beweerde dat ‘de cinema een uitvinding zonder toekomst is’. Aangezien de broers vooral korte reportages van dagelijkse gebeurtenissen draaien, zijn ze de geschiedenis ingegaan als de vaders van het documentarisme. Daarnaast zijn zij verantwoordelijk voor het eerste trucageshot (door de afbraak van een muur achterstevoren af te spelen) én de eerste komedie L’Arroseur Arrosé (een slapstickfilmpje over een deugniet die op de sproeislang van een tuinman gaat staan).
l THE BIRTH OF A NATION
‘Cinema begint bij Griffith en eindigt bij Kiarostami’, orakelde Jean-Luc Godard ooit. De invloed die David Wark Griffith met zijn close-ups, travellings, kruis- en parallelmontages op het medium film heeft gehad, kan inderdaad nauwelijks worden overschat. Bovendien was hij het die Hollywood op de kaart zette als ’s werelds grootste droomfabriek. Zijn oerklassieker is The Birth of A Nation uit 1915, een racistisch epos over een zuiderse familie die betrokken raakt bij de Amerikaanse burgeroorlog. De film haalde 25 miljoen entrees, zorgde voor een revival van de Ku-Klux-Klan en werd in 1992 erkend als Amerikaans cultureel erfgoed.
l CHARLIE CHAPLIN
De bolhoed, het snorretje, de pandjesjas, het gekke loopje… iedereen kent Charlie Chaplins hopeloos romantische zwerver. Als ultieme underdog waggelde ‘The Tramp’ het collectieve geheugen in met tientallen shorts en langspelers als The Kid (1921), The Gold Rush (1925) en Modern Times (1936), geëngageerde komedies die Chaplin ook schreef en regisseerde. Ook na de komst van de geluidsfilm bleef de voormalige Engelse vaudevilleartiest de stille cinema trouw, tot hij in 1940 overstag ging met zijn Hitlersatire The Great Dictator.
l CECIL B. DE MILLE
De Amerikaanse regisseur en producent richtte in 1912 mee Paramount op, draaide in het begin vooral westerns en sekskomedies, maar bekeerde zich later tot epische Bijbelspektakels. De meest notoire is The Ten Commandments uit 1923, dat met zijn duizenden figuranten, massieve sets en special effects 1,5 miljoen dollar kostte – een record. In 1956 deed De Mille de splitsing van de Rode Zee nog eens over mét geluid en Charlton Heston als houterige Mozes.
l THOMAS EDISON
De Amerikaan Thomas Edison vond niet alleen de gloeilamp, fonograaf en elektrische stoel uit, de man van meer dan 1400 octrooien was ook goed voor de eerste filmprojector. Samen met William K.L. Dickson knutselde hij in 1893 de kinetoscoop in elkaar, in se niet meer dan een kast met een kijkgaatje in waardoor een 35-millimeterfilm kon worden bekeken. Prijs per vertoning: 25 cent.
l LOUIS FEUILLADE
De Fransman die zijn naam gaf aan het woord ‘feuilleton’. Een van zijn magistrale ‘serials’ is de vijfdelige misdaadcaper Fantômas (1913), waarin hij de ‘cliffhanger’ en de ‘realistische fantastiek’ introduceerde. In totaal realiseerde Feuillade ruim zevenhonderd films in alle genres, nog steeds een record.
l GRETA GARBO
Met haar enigmatische blik, glamoureuze looks en notoire mediaschuwheid was Greta Garbo de vleesgeworden definitie van de ‘onbereikbare filmgodin’. Ze werd ontdekt in de vroege jaren twintig in haar thuisland door Mauritz Stiller, een van de pioniers van de Zweedse film. Later brak Garbo – née: Gustafsson – door in Hollywood met The Temptress (1926) en Flesh and the Devil (1926), waarin ze tegen haar zin als femme fatale werd uitgespeeld. In tegenstelling tot vele anderen overleefde de Zweedse sfinx in 1927 de overgang naar geluid (Garbo talks!), maar ze ging in 1941 vrijwillig met pensioen en leidde tot haar dood in 1990 een kluizenaarsbestaan. Haar beroemde laatste woorden: ‘I want to be alone.’
l HOLLYWOOD
In 1910 vestigde D.W. Griffith zich tijdens de winter in Los Angeles om aan de New Yorkse kou en strenge patentenwetgeving te ontsnappen. Twee jaar later telde Hollywood 35 filmmaatschappijen – waaronder Warner Brothers, Fox, Paramount en Universal – en tegen 1920 beheersten die driekwart van de wereldmarkt. Zo verschoof de Amerikaanse filmindustrie definitief van de oost- naar de westkust, met Hollywood als glorieuze centrum.
l INTERTITEL
De grote gebaren en pathetische poses van de acteurs ten spijt werd een verhaal soms verduidelijkt met een ‘intertitel’: een stilstaand beeld met tekst dat in de film werd gemonteerd. In geluidsfilms werden de intertitels vervangen door de voice-over, al duikt hij soms nog op als hommage of gimmick.
l THE JAZZ SINGER
Op 6 oktober 1927 deed de talkie zijn intrede, met deze melige musical van Alan Crosland. Het magische moment? De met schoensmeer opgepoetste blanke steracteur Al Jolson richt zich tot de camera met de woorden: ‘You ain’t heard nothing yet.’ Nauwelijks twee jaar later was synchroon lopend beeld en geluid al de norm. Voor veel acteurs luidde de geluidsrevolutie het einde van hun carrière in, omdat hun stem of accent ongeschikt bleek of de natuurlijkere manieren van acteren hen niet lag.
l KLEUR
Dat stille films per definitie in zwart-wit zijn, is een hardnekkig cliché. Van in het begin werd geprobeerd om kleur te integreren, wat aanvankelijk met de hand en frame per frame gebeurde zoals bij Edison en Méliès. In 1900 ontwikkelde Pathé speciale stencils die in stukken werden geknipt, in een kleurbad gedompeld en daarna weer in
het beeld ingepast. Toch werd pas in 1916 het eerste échte kleurenfilmsysteem ingevoerd dankzij Technicolor, waarbij twee negatieven – één voor blauw en één voor rood/groen – in de camera werden belicht en vervolgens tegelijk afgedrukt op kleurgevoelig positief materiaal.
l FRITZ LANG
De bekendste emigrant van de Duitse expressionistische school was de Oostenrijker Fritz Lang, die in 1934 via Parijs in Hollywood arriveerde en later het Amerikaanse staatsburgerschap verwierf. Hoogtepunten uit zijn stille pre-Hollywoodoeuvre zijn Dr. Mabuse der Spieler (1922) over de demonische meestermisdadiger en de mythische saga Die Nibelungen (1924). Eén titel torent er als een monoliet bovenuit: de sciencefictionklassieker Metropolis (1926) over een Big Brotherachtige maatschappij waarin arbeiders ondergrondse werkslaven zijn en de heersende klasse in blitse wolkenkrabbers bivakkeert.
l GEORGES MÉLIÈS
Als we Méliès mogen geloven, was hij een van de eersten die een voorstelling van de Cinématographe Lumière bijwoonde, waarop hij zich meteen van goochelaar tot filmmaker omtoverde. In 1896 bouwde hij zijn eigen camera, waarmee hij meer dan vijfhonderd filmpjes draaide, tot zijn filmtheater in 1912 failliet ging, zijn productiestudio in Montreuil de deuren sloot en hij zijn negatieven verkocht, verbrandde of omsmolt om schoenzolen mee te maken. In tegenstelling tot de Lumièrebroers ging Méliès resoluut de fantastische toer op en was hij de eerste om met trucages te experimenteren, wat van hem de vader van de fictiefilm en de special effects maakte. De meest iconische van zijn vijftig overgebleven films is Le voyage dans la lune uit 1902, een ruimtereis waarin een raket zich door het oog van de maan boort.
l NANOOK OF THE NORTH
Robert Flaherty wordt beschouwd als de pionier van de documentaire, wat hij vooral te danken heeft aan deze etnografische film uit 1922. Daarin toont hij het barre bestaan van Nanook, een Eskimo uit de Hudsonbaai die wordt gevolgd tijdens de pelsjacht, visvangst en het bouwen van een iglo. Achteraf bleken sommige scènes in scène gezet, terwijl Nanook eigenlijk Allakaliarak heette. Niet toevallig vond Flaherty in 1926 ook het docufictiegenre uit met Moana, een film waarvoor hij een jaar naar het eiland Samoa trok.
l OUR HOSPITALITY
Samen met Chaplin was Buster Keaton de invloedrijkste komiek uit het stille tijdperk. Dat hij bij alle halsbrekende toeren zijn stoïcijnse blik behield, leverde hem de bijnaam ‘The Great Stone Face’ op. Keaton schreef, speelde, produceerde en regisseerde slapstickklassiekers als Sherlock Junior (1924), The General (1927) én Our Hospitality (1923), de eerste film waarin hij al zijn stokpaardjes – dolle gags, vernuftige totaalopnames en lyrische melodramatiek – in volle galop berijdt.
l EDWIN S. PORTER
In 1899 trad Edwin Stanton Porter in New York in dienst als cameraman, regisseur en filmontwikkelaar bij Thomas Edison, om in het decennium daarop uit te groeien tot de invloedrijkste Amerikaanse filmpionier. Zijn bekendste wapenfeit is het twaalf minuten durende The Great Train Robbery uit 1903, de moeder aller westerns met ’s werelds eerste kruismontage, op locatie gedraaide én bewegende beelden.
l QUO VADIS?
In 1912 produceerde de Italiaanse filmindustrie zevenhonderd films en stelde ze tweehonderdduizend man te werk. De focus lag op historische spektakels, met als überklassieker: Enrico Guazzoni’s Quo Vadis? uit 1913, een van de eerste langspelers naar Henryk Sienkiewicz’ bestseller over de christenvervolging. Na de Eerste Wereldoorlog daalde de productie en toen in 1926 de zesentwintigste (!) versie van Gli ultimi giorni di Pompei flopte, was het wachten op Mussolini en zijn Cinecittà Studios om de Italiaanse film te reanimeren.
l WALLACE REID
Van alle Hollywoodsterren van weleer – van sjeik Rudolph Valentino over gentleman Douglas Fairbanks tot huiverkoning Lon Chaney – is Wallace Reid vandaag de minst bekende. Reid overleed in 1923 op zijn dertigste, terwijl alle films waarin hij de hoofdrol speelde, verloren zijn gegaan. Toch blijft ‘The Perfect Lover’ een mythische figuur van het oude Hollywood. Niet alleen zijn looks en zijn populariteit bij mannen én vrouwen zijn legendarisch, ook zijn tragische dood. Reid stierf aan een overdosis morfine waaraan hij na een setongeval met een trein verslaafd was geraakt. De ster van Hollywoods eerste drugsdode rust op de Walk of Fame.
l SOVJET SCHOOL
‘Van alle kunstvormen is film de belangrijkste’, preekte Lenin, en dus stelde hij alles in het werk om zijn communistische boodschap ook met bewegend beeld te verspreiden. Vanaf de vroege jaren twintig liet de Sovjetcinema zich opmerken dankzij de revolutionaire montage-experimenten van Lev Kuleshov en Dziga Vertov, al is het vooral Sergei Eisenstein die wereldwijd school maakte met zijn lyrische, maar koel machinale procommunistische hymnes. Eisensteins pièce de résistance is Pantserkruiser Potemkin uit 1925, een heldendicht over de opstand in Odessa tegen de tsaristische troepen met de beroemde, briljant gemonteerde en meermaals gekopieerde trappenscène.
l IRVING G. THALBERG
Weinig filmmogols lieten in hun (korte) leven zo’n impact na als Irving G. Thalberg, die in 1936 op zijn 37e overleed. Net 21 geworden stond de Joodse immigrantenzoon aan het hoofd van Universal, vanaf 1924 runde hij Metro-Goldwin-Mayer. In totaal produceerde Thalberg, die in 1926 met MGM-ster Norma Shearer trouwde, zo’n tweehonderd films, waaronder tal van stille klassiekers van topregisseurs als Victor Sjöström, Erich von Stroheim, Fred Niblo en King Vidor. Sinds zijn dood leent Thalberg zijn naam – én zijn beeltenis – aan de Irving G. Thalberg Memorial Award, een prijs die door de Academy periodiek wordt uitgereikt aan verdienstelijke producenten.
l UFA
Universum Film AG, kortweg UFA, was de grootste Duitse productiemaatschappij tijdens de Weimarrepubliek en tijdens het naziregime toen ze in handen kwam van Hitlers propagandaminister Joseph Goebbels. UFA werd in 1917 deels met staatskapitaal opgericht in Berlijn en produceerde zeshonderd films per jaar. Stille klassiekers uit de UFA-cataloog zijn Dr. Mabuse (1922), Faust (1926) (foto) en Metropolis (1927).
l RUDOLPH VALENTINO
Het ultieme sekssymbool van de stille cinema – met Douglas Fairbanks als viriele antipode – werd in 1895 in Italië geboren als Rodolfo Alfonso Raffaello Piero Filiberto Guglielmi di Valentina d’Antonguolla. In 1913 meerde hij in Amerika aan, waar hij overleefde als bordenwasser, tuinman, operettezanger, kruimeldief en gigolo om in 1919 zijn geluk te beproeven in Hollywood. Daar werd hij een sensatie dankzij avonturenfilms als The Sheik (1922), waarin zijn imago van mysterieuze latin lover maximaal werd geëxploiteerd. ‘The Great Lover’, die miljoenen vrouwen deed zwijmelen, stierf op 31-jarige leeftijd aan een buikvliesontsteking en nam alle geruchten over homoseksualiteit en ongeconsumeerde huwelijken mee in zijn graf.
l WEIMAR
Ten tijde van de Weimarrepubliek ontstond het Duitse expressionisme, een filmstijl die zich vaak op volksverhalen en legendes inspireerde, een morbide sfeer uitademde en zich stilistisch liet kenmerken door expressief schaduwenspel en dito decors. Überklassieker binnen het genre is Robert Wienes Das Cabinet des Dr. Caligari uit 1919, een hallucinante nachtmerrie over een demente dokter en een moordende slaapwandelaar. Andere mijlpalen zijn Paul Wegeners Jiddische huiverfilm Der Golem (1920) en F.W. Murnaus vampierklassieker Nosferatu: Eine Symphonie des Grauens (1922) (foto). Veel Duitse expressionisten trokken in de jaren dertig naar Hollywood, waar ze mee aan de basis lagen van de thriller en de film noir.
l X-RATED
Lang duurde het niet voor de nieuwe voyeuristische kunstvorm werd ingezet om zinnen te prikkelen en taboes te beslechten. Pionier van de vettige pret is Albert Kirchner, die – naast de eerste Jezusbiopic – onder de nom de plume Léar ook de eerste stripteasefilm draaide: Le Coucher de la Marie uit 1896. Het eerste hardcore filmpje – inclusief penetratie – volgde nauwelijks enkele jaren later, al bleef het wachten tot 1916 en Annette Kellermans optreden in A Daughter of the Gods voor er ook in een mainstreamfilm naakt te zien was. Om zedenverloedering te voorkomen, voerden Frankrijk en Engeland in 1909 de filmcensuur in, een taak die de National Board of Review vanaf 1916 op zich nam in de States.
l CLARA KIMBALL YOUNG
In tegenstelling tot Mary Pickford en Lillian Gish doet de naam Clara Kimball Young nog amper een belletje rinkelen. Toch was Young een van de eerste sterren van het witte doek, al zouden haar schandaalaffaires met filmmogols Lewis J. Selznick en Harry Garson langer nazinderen dan de tientallen films waarin ze meespeelde. Tegen 1925 was haar ster uitgedoofd, maar sinds 1960 brandt die wel weer op de Walk of Fame.
l FERDINAND ZECCA
In 1899 draaide Zecca zijn eerste film voor Charles Pathé, maar zijn echte faam kwam later, toen de Franse filmmogol hem aanstelde tot directeur van zijn productiemaatschappij. Zecca kocht de cataloog van Méliès Star Films op en zorgde ervoor dat Pathé voor de Eerste Wereldoorlog de toen voor driekwart Frans gekleurde wereldmarkt beheerste.
DOOR DAVE MESTDACH
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier