LEE TOWERS – THE VOICE OF ROTTERDAM

LEE TOWERS. 'Zingen is voor hem een vak, net zoals vroeger kraanmachinist.'

Maandag 20/5, 20.20 – Ned2

Een grote bril, gebeeldhouwd kapsel, gouden microfoon en een dijk van een stem… Jep, dat moet Lee Towers zijn, né Leendert Huijzer en voormalig machinist van torenkranen – vandaar de artiestennaam. De Nederlandse filmmaker Hans Heijnen volgde de Voice of Rotterdam een jaar lang voor een portret.

‘Een producer van RTV Rijnmond (de regionale zender van Rotterdam, nvdr.) zag in mijn montagekamer een poster hangen van Rex Gildo, de gevallen charmezanger over wie ik een documentaire heb gemaakt’, herinnert Heijnen zich. ‘Waarom maak je geen film over Lee Towers? stelde die man voor. Ik was verrast, maar meteen ook gefascineerd. Mij stond voor dat Towers een karikatuur van zichzelf was geworden, een beetje als Eddy Wally. Net als jullie zingende marktkramer is Towers nogal ingenomen met zichzelf.’

Met dit verschil dat Towers wel degelijk kan zingen.

HANS HEIJNEN: Absoluut, door hem te ontmoeten en te volgen heb ik ontdekt dat er veel meer aan Lee Towers is dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Dat heb ik ook zo goed mogelijk in beeld proberen te brengen. Zo heeft hij een geweldig talent voor muzikale arrangementen, is hij een toegewijd performer – of hij nu op een verjaardagsfeestje optreedt of voor een uitverkocht Ahoy – en een handige zakenman. Zo filmde ik een ontmoeting met enkele Rotterdamse havenbazen die hem al jaren sponsoren. Toen Leen – want zo spreekt iedereen die hem kent hem aan – die beelden zag, schrok hij van zichzelf. Hij schaamde zich voor de verkooppraatjes over zichzelf. Hij wist blijkbaar niet van zichzelf dat hij zo overdonderend kan overkomen.

Maar je mocht die beelden uiteindelijk wel voor de documentaire gebruiken?

HEIJNEN: Ja, toen ik hem uitlegde dat ik een volledig beeld van Lee Towers wilde geven, was hij het eens met die aanpak. Dat vergt best wel moed. Zoals ik al zei, bewonderenswaardig is ’s mans toewijding als artiest. Zo film ik hem in een achterkamertje van een restaurant waar hij moet optreden. Hij staat te wachten tussen de fietsen en de sauspotten en zegt in alle oprechtheid: ik hou van dit vak. Leen beschouwt zijn zangcarrière als een vak, net zoals kraanmachinist er een is. Vroeger ging hij ’s morgens de deur uit in zijn overall en met een boterhammentrommel. Nu is dat met een net pak en het haar in de juiste plooi.

De man laat ook een aantal keren in zijn hart kijken, wanneer het over zijn streng gelovige komaf gaat of over de brand in het Antwerpse Switelhotel, op oudejaarsavond 1994 – Towers raakte ongedeerd buiten, ging terug en redde zijn vrouw. Hoe kreeg je hem zo ver?

HEIJNEN: Zelfs nu praat Leen nog om die herinneringen heen, volgens mij heeft hij alles nog niet verwerkt. Hij wordt nog altijd heel geëmotioneerd. Toch is hij geen getormenteerde ziel. Ik was aanvankelijk benieuwd naar de strenge, Bijbelvaste familie waaruit hij komt. Ik zag het verhaal al voor mij: over hoe hij zich daaraan ontworsteld had om te schitteren in een totaal andere wereld, de Las Vegas-achtige showbizz. Maar eigenlijk heeft dat verleden hem nooit echt gehinderd. De film is uiteindelijk een feelgoodverhaal geworden want dat is wat je overhoudt aan het positivisme van Lee Towers, een goed gevoel.

(H.V.G.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content