Nieuwe Snaar en een van de grootste Dylanfans van de Lage Landen
‘Bob Dylan is een eenmansgeschiedenisboek. Hij heeft de weg gewezen naar de blues, de gospel en de blanke Anglo-Amerikaanse folktraditie. Ik heb hem leren kennen toen ik een jaar of twaalf was. Op dat moment was ik al erg geïnteresseerd in folk: al mijn vriendjes luisterden naar Radio Veronica, terwijl ik fan was van Miel Cools, Georges Brassens, Jan De Wilde en Pete Seeger. Via die twee laatste ben ik naar Dylan beginnen te luisteren. Dat was in 1965, toen hij Like A Rolling Stone uitbracht. Ik heb dus eerst de elektrische Dylan leren kennen en ben daarna teruggekeerd. Al die heisa heb ik ook nooit begrepen. Dylan was toch altijd tegendraads? Het was net dat anarchistische trekje dat ik zo goed vond.’
‘ Like A Rolling Stone is hét voorbeeld van wat voor een geweldig taalwonder Dylan is. Die eerste zinnen: Once upon a time you dressed so fine / You threw the bums a dime in your prime – dat is eigenlijk rap maar dan op muziek gezet. Desolation Row is nog zo’n song: ik ken die van buiten maar ik heb er nooit een jota van begrepen. Het is puur spelen met taal, iets waar ik me zelf ook weleens aan durf te bezondigen – zonder me met Dylan te vergelijken natuurlijk.’
‘Dat Dylan vandaag minder gemakkelijk jonge mensen aanspreekt, heeft veel te maken met de tijdsgeest. Ik ga volgende week naar Vorst en voor de eerste keer neem ik mijn twee zonen mee naar Dylan. Maar dat optreden zal natuurlijk een totaal andere impact hebben dan bijvoorbeeld het concert in de Royal Albert Hall in 1966, gewoon omdat popmuziek niet meer dezelfde impact heeft als toen. Bovendien kun je de aantrekkingskracht van Dylan ook niet uitleggen aan iemand die niet door de microbe gebeten is. Net zoals ik niet snap waarom Morrissey zo belangrijk is geweest, hoe vaak ik ook naar zijn muziek luister. Ik kan dus begrijpen dat sommige mensen Dylan een oude zeur vinden.’
Waar te beginnen? ‘Je kunt natuurlijk niet zonder Bringing It All Back Home, Highway 61 Revisited en Blonde on Blonde, de Heilige Drievuldigheid uit 1965-1966, én Blood on the tracks uit 1975. Daarnaast zou ik ook The Freewheelin’ Bob Dylan kiezen omdat je daarop hoort hoe hij loskomt van zijn Woody Guthrie-trekjes en stilaan een eigen persoonlijkheid ontwikkelt. Zijn twee laatste platen, Time Out of Mind en Love & Theft, mogen er ook bij. Maar ik raad de prille Dylan-explorator vooral aan om zich terdege te informeren vooraleer hij een keuze maakt uit de immense catalogus! Eén foute keuze en het komt nooit meer goed!’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier