PRATEN IS GOUD. Voor Joseph L. Mankiewicz triomfeerde het verbale altijd over het picturale.
Dragonwyck (1946) – A Letter to Three Wives (1949) – Five Fingers (1952)
FILMS: **** EXTRA’S: *** (PARADISO)
Films. In den beginne was het woord. Joseph L. Mankiewicz (1909-1993) begon zijn carrière als scenarist en zag zichzelf als een schrijver die ook regisseert. ‘There can never be an excess of good talk,‘ klonk zijn reactie op het verwijt dat er in zijn films flink wat afgetaterd wordt. Zijn geliefkoosde personages zijn theatrale figuren die hautain neerkijken op al wie niet aan hun retorische kunstjes gewaagd is.
Wat Mankiewicz een even grote filmkunstenaar maakt als velen van zijn meer visueel ingestelde collega’s uit Hollywoods gouden jaren is dat hij het praten niet zomaar registreert, maar ook fel dramatisch ensceneert. Hij zet het woord in beeld. De typische Mankiewicz-held gebruikt het woord als wapen, als masker, om te charmeren, te verhullen of te misleiden, als zelfpromotie of om de ander een vergiftigde dolk in de rug te planten. De ultieme Mankiewicz-film blijft All About Eve (1950; ook op dvd verkrijgbaar), door een bewonderaar zo mooi omschreven als ‘een Oscar-winnende studie van theatrale bitchcraft.’
De tegelijk elegante en lichtjes verwaande stijl van Mankiewicz schittert al vanaf zijn eerste proeve achter de camera: Dragonwyck, een gotisch melodrama in de traditie van Jane Eyre (de roman van Charlotte Brontë) en Rebecca (de film van Hitchcock).
Voor de tweede film uit deze collectie, A Letter to Three Wives, won Mankiewicz terecht zijn eerste dubbele Oscar (voor script en regie). In deze geslepen analyse van middle class-zeden en -moraal krijgen drie vriendinnen van de plaatselijke vamp (die we lekker nooit te zien krijgen) te horen dat zij ervandoor is met de echtgenoot van één van hen. Maar welke? Die revelatie zet de drie vrouwen ertoe aan hun huwelijk in vraag te stellen – en dat in een complexe flashbackstructuur, een favoriete verteltechniek van Mankiewicz.
In Five Fingers brengt de kamerknecht (James Mason) van de Britse ambassadeur in Turkije in 1943 met het verkopen aan de vijand van topsecretdocumenten over de nakende invasie zowel de geallieerden als de nazi’s danig in de war. Mankiewicz maakt er een suspensethriller van die ook een venijnige sophisticated komedie is over sociale ongelijkheid, alsof Hitchcock en Lubitsch de handen in elkaar sloegen.
Extra’s. De drie dvd’s nemen grotendeels het uitmuntende bonusmateriaal over van de Franse uitgave (Carlotta Films). Helaas ontbreekt wel het marathoninterview van Michel Ciment met Mankiewicz alsook een televisiebewerking van Five Fingers, die de meest eloquente bewijsvoering blijft van de superieure mise-en-scène van het origineel. Wat er dan wél op de schijfjes prijkt: zeer gefundeerde analyses van Mankiewicz door zijn Franse exegeten. Zo legt Pascal Mérigeau fijntjes uit hoe Mankiewicz al vanaf zijn debuutfilm zijn grote obsessies en stijlkenmerken introduceert. Dragonwyck begint met een brief, zoals A Letter to Three Wives. De hoofdpersoon is een aristocraat die in het verleden leeft en zijn eigen verval niet onder ogen wil zien. Zoals vertolkt door Vincent Price is hij een charlatan die door zijn mooipraterij mensen een rad voor de ogen draait. Een ander frequent voorkomend motief – de rivaliteit tussen een oudere en een jongere man – zou verwijzen naar de gespannen relatie tussen Mankiewicz en zijn oudere broer Herman, de scenarist van Citizen Kane. Een ander stokpaardje van Mankiewicz is de meester-knechtverhouding: het dienstpersoneel dat zich in Dragonwyck afzijdig houdt maar wel degelijk in het snotje heeft wat er precies gebeurt, geeft al een voorsmaakje van de lakei die in Five Fingers manhaftig de sociale vernedering incasseert, maar intussen wel iedereen om de tuin leidt.
Patrick Duynslaegher
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier