IRMA LA DOUCE
BILLY WILDER
VS 1963, MET SHIRLEY MACLAINE, JACK LEMMON, LOU JACOBI. 20.40 – ARTE
Misleiding en vermomming zijn motieven die vanaf 1957, de periode dat de samenwerking met scenarist I.A.L. Diamond begint, regelmatig de sier maken in de komedies van Billy Wilder. Dat is eveneens het geval in Irma la douce, Wilders succesrijkste film, ook al heeft hij niet de klassieke status van The Apartment, de vorige samenwerking tussen Wilder, MacLaine en Lemmon. Zonnestraal en Warren Beatty-zus MacLaine versierde een Oscarnominatie voor haar rol als Parijs hoertje met een gouden hart, het soort personage dat ze nog ettelijke keren zou vertolken (van Sweet Charity tot Two Mules for Sister Sara). Met groene oogschmink, dito nylonkousen en negligé heeft ze samen met haar poedel de beste plek op de Rue Casanova. Tot de nieuwe, niet corrupte smeris Patou (Lemmon) een razzia houdt, uit de gendarmerie geflikkerd wordt en zich tot haar pooier transformeert. Omdat Patou niet wil dat zijn mademoiselle nog langer de lakens met vreemde mannen deelt, gaat hij een dubbelleven leiden als een gulle Britse aristocraat en klant van Irma, totdat hij jaloers wordt op de nieuwe geldschieter. Deze adaptatie zonder de liedjes van Alexandre Brefforts populaire Franse toneelmusical is overdreven lang, maar de magnifieke composities in Technicolor-breedbeeld van Joseph LaShelle, de in de Hollywoodstudio’s gereconstrueerde kleurrijke Parijse hoerenwijk met bistro-eigenaar Lou Jacobi en vooral het spel van Lemmon als dwaze coco met een bourgeoismoraal, maken van Irma la Douce toch een verguld en vinnig kijkstuk. (L.J.)
Buena Vista Social Club *** Wim Wenders, D-Cuba 1999. Compay Segundo, Ruben Gonzalez, Ibrahim Ferrer en Eliades Ochoa, toegewijde, vaak bejaarde muzikanten en reuzen van de Cubaanse muziek die door Ry Cooder uit de vergetelheid gehaald werden, doen hun verhaal in deze charmante, uit concertfragmenten, studio-opnamen in Havana, interviews en anekdotes opgebouwde muziekdocumentaire. Een liefdesbrief aan een fenomeen en de traditionele, funky Cubaanse son (20.45 – La Deux) My Brother’s Keeper * John Badham, VS 2002. Weinig glorieuze oefening in het seriemoordenaarsgenre met cop Jeanne Tripplehorn die haar moordlustige broer in bescherming neemt (21.10 – Kanaaltwee) The Attack of the Giant Mousaka ** Panos H. Koutras, Griekenland 1999. Zin in een smakelijk potje wansmaak? Deze lowbudgetkitsch schopt wild tegen de schenen en is een pastiche op de homoseksuele cultuur en de films van John Waters (1.00 – ARTE).
L.J.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier