Stoere schrijvers Herman Brusselmans en Nico Dijkshoorn vertrekken samen op theatertournee. Zeven voorstellingen lang zullen ze niet alleen elkaar maar ook ‘de smerigheid’ omarmen. ‘Een schrijver die optreedt, is als een schrijnwerker die in een huis elektriciteit installeert.’

‘Er zal worden gescholden en nietige kleinkunst zal worden verpulverd. Geen piano en een klein liedje, maar een drumstel met echte mannenstokken en een gitaar vol vet’, belooft de wervende marketingtekst voor de theatertournee van Herman Brusselmans en Nico Dijkshoorn. Al blijkt dat niet helemaal meer te kloppen. ‘Nico is een goede gitarist en ik was ooit een would-be drummer’, zegt Brusselmans terwijl hij vuur door de zoveelste sigaret jaagt. ‘Eerst was er dan ook dat idee om samen muziek te maken, maar het is veel te lang geleden dat ik nog achter de drums heb gezeten. We willen een goede voorstelling maken en geen half werk leveren, dus hebben we dat drummen maar laten varen. Nico zal gitaar spelen en er zal ook naakt zijn, want we hebben een assistente.’

De langharige Vlaamse literaire oppergod en zijn kaalhoofdige Nederlandse evenknie leerden elkaar vijf jaar geleden kennen tijdens opnames voor het praatprogramma De wereld draait door. ‘Nico is er elke woensdag huisdichter en ik ben er af en toe te gast’, zegt Brusselmans. ‘We hebben trouwens ooit al eens tijdens een literaire avond samen opgetreden. Ik vond de verhalen van Nico toen erg grappig. Op het podium stonden andere schrijvers pagina 123 van hun nieuwe roman te mummelen, terwijl Nico een heuse show ten beste gaf. Zo hoort een literair optreden te zijn. Het publiek moet vermaakt worden.’

Wie heeft het initiatief voor deze tournee genomen?

NICO DIJKSHOORN: Dat komt van mij, omdat ik dolgraag met Herman wilde optreden. Ik word soms ontzettend kwaad als ik andere schrijvers hoor voorlezen. Mensen tellen centen neer om naar onze show te komen kijken. Dan wil ik geen mompelaar zijn.

HERMAN BRUSSELMANS: Het ellendige is dat de meeste schrijvers dan net wel mompelaars worden. Het is toch schandalig dat ze zonder enige inleiding voor een microfoon gaan staan, een boek openslaan en zomaar wat beginnen te lezen? Ze hebben het dan over een personage dat in hoofdstuk zeven blind wordt, maar als toehoorder weet je niet wat daar de oorzaak van is, want dat stond in hoofdstuk vijf. Het publiek zit dan altijd braaf te wachten tot het voorbij is.

Een schrijver is geen performer.

BRUSSELMANS: Schrijven en performen zijn inderdaad twee totaal verschillende stielen. Je kunt ze wel allebei leren. Eerlijk gezegd was ik zelf niet voor het performen in de wieg gelegd. Maar Tom Lanoye sleurde me begin jaren 80 bij mijn nekhaar het podium op: ‘Jij verzorgt mijn voorprogramma.’ ‘Tom, ik schijt in mijn broek. Ik wil niet.’ Ik móést. Zo heb ik het met vallen en opstaan geleerd.

DIJKSHOORN: Mijn favoriete schrijvers zijn Johnny van Doorn en C. Buddingh’. Dat is geen toeval, want ook zij dachten na over hoe ze moesten voordragen. Een performer moet ‘geluid’ hebben: hij moet zijn eigen tekst goed kennen en er staan.

Hou je tijdens het schrijven al rekening met het voordragen?

DIJKSHOORN: Zeker. Het liefst zou ik een boek schrijven, er vervolgens een half jaar uit voorlezen en het dan pas publiceren. Tegen dan heb ik de helft gegarandeerd geschrapt. Als ik in het theater teksten van mezelf sta voor te lezen, denk ik vaak: ‘Oei, daar was ik iets te lollig.’ Tijdens het voordragen ontdek ik waar ik te veel heb zitten schmieren, of te veel heb geschreven.

Als alle schrijvers hun teksten in het publiek zouden gaan voorlezen, zou dat hun werk ten goede komen?

BRUSSELMANS: Leonard Nolens schrijft heel mooie gedichten. Hij mag ze van mij best voordragen, want de man heeft ook een mooie stem. Ik kan me best voorstellen dat een luisteraar daar iets aan heeft, zonder dat Nolens lollig uit de hoek moet komen. Een literaire performance kan dus ook op ernstige teksten gebouwd zijn, op voorwaarde dat de schrijver in kwestie op voorhand nadenkt over zijn stem, de timing en hoe hij het publiek zal aanpakken. Een schrijver die optreedt, is als een schrijnwerker die in een huis elektriciteit installeert. Maar niet alle schrijnwerkers zijn ook goede elektriciens. Er zijn schrijvers die prachtige boeken schrijven en die achter een microfoon compleet de mist ingaan. Ook het omgekeerde bestaat: Jules Deelder is niet de grootste schrijver aller tijden, maar hij weet wel hoe hij zijn teksten moet brengen.

DIJKSHOORN: Ik ben verslaafd geraakt aan het theater en aan de reacties van het publiek. Ik zoek die ook bewust op. We zullen nu zeven keer in grote theaters staan, telkens voor een man of 500. Ik hou van die liveactie. Ik vind het fantastisch als er dan iemand plots schreeuwt: ‘Je staat gewoon uit je nek te lullen!’ Ik vind het spannend dat ik op mijn bek kan gaan. Vanwege het onvoorspelbare wil ik nu dolgraag met Herman op stap. Ik ken zijn werk niet binnenstebuiten en we zijn van plan om ook te improviseren, wat heel deze onderneming een gevaarlijk kantje geeft.

Zoeken jullie de provocatie bewust op?

DIJKSHOORN: Er zit altijd wel een gek in de zaal die schreeuwt: ‘Het is allemaal kut!’ Als je dat tegen pakweg Annelies Verbeke zou roepen, is de avond meteen voorbij. Schrijven is een eenzaam beroep, daarom vind ik het heerlijk om te zien hoe mensen op mijn teksten reageren.

BRUSSELMANS: Het is natuurlijk altijd fijner als mensen positief reageren. Zo’n gek in de zaal is een klassieker in de stand-upcomedy, en als we op een podium staan, beoefenen wij dat toch ook een beetje. Wij brengen een mix van literatuur, stand-upcomedy en toneel.

Denken jullie ook na over de boodschap die jullie de toehoorders willen meegeven?

BRUSSELMANS: Ik alleszins niet. Het is niet de bedoeling om de mensen in de zaal een geweten te schoppen. Vroeger was dat misschien wel zo, toen literatuur nog iets voorstelde. In de tijd van Louis Paul Boon hadden romans nog een opvoedende taak. Literatuur is voor mij nu in de eerste plaats amusement. Al is amusement een besmet woord. Ik bedoel ermee dat je als schrijver een lezer of een publiek entertaint.

DIJKSHOORN: Daar ben ik het volkomen mee eens. Het kan nooit de bedoeling van literatuur zijn om als schrijver alleen maar jezelf te bevrijden.

BRUSSELMANS: Precies. De gebroeders Karamazov van Dostojevski is ook amusement. Want tijdens het lezen heb je a good time.

Jullie zijn allebei ooit jullie carrières gestart als bibliothecarissen.

BRUSSELMANS: Ik beheerde begin jaren tachtig in Brussel een bibliotheek van een staatsinstelling, de RVA. De tweeduizend RVA-ambtenaren konden er boeken komen ontlenen. De dienst Boekhouding kwam op maandag langs van tien tot twaalf, de dienst Arbeidsbemiddeling op dinsdag, enzovoort. Ik zat er helemaal alleen, in de kelder. De collectie bestond uit exact de helft Nederlandstalige en exact de helft Franstalige boeken. Dat was tot op de centimeter uitgerekend. De werknemers van de RVA kwamen daar ontspanning zoeken. Van op hun kantoor op de vierde verdieping zakten ze af naar de kelder om met mij een praatje te slaan. Na een tijd stond er op een plank de fles jenever van de ene en de fles whisky van de andere. Sommigen kwamen achter de rekken vrijen. Die bibliotheek werd een echt bordeel. Als ik er zelf niet was opgestapt, hadden ze me zonder twijfel aan de deur gezet. Het was geen verloren tijd, want ik heb er drie boeken over geschreven.

DIJKSHOORN: Ik heb bijna vijftien jaar in de bibliotheek van Amstelveen gewerkt. Ik ben vrij laat beginnen te schrijven, en dan vooral ’s nachts. Bibliotheekwerk is dan iets dat je er gewoon overdag even bij kunt doen. (lacht) Het is niet zo dat ik er net als Herman in een kelder zat, en me vandaaruit een weg naar het licht geknokt heb. Het was best een leuke baan en de directeur liet me mijn gang gaan. In die tijd liep er in Nederland een grootschalig onderzoek naar stress. In de rangschikking van meest stressvolle beroepen eindigde bibliothecaris op twee. Ik kwam ’s avonds thuis en mijn toenmalige vrouw vroeg dan: ‘Hoe was je dag vandaag?’ ‘Drie mensen hebben hun boek te laat ingeleverd en we zijn een Suske en Wiske kwijt.’ Daarna vroeg ik haar: ‘Wat heb jij gedaan?’ Zij werkte als verpleegkundige op de spoedopname van een ziekenhuis. ‘Twee mensen zijn overleden en er werd een man met schotwonden binnengebracht.’ De volgende dag vertelde ik dat aan mijn collega’s, waarna zij toch bleven zuchten dat ze aan stress ten onder gingen. Het was echt een gekke wereld. Op een bepaald moment kreeg ik de boeteadministratie onder mijn hoede. De collega van wie ik dat overnam, had twee en een half jaar lang geprobeerd om twee albums van Lucky Luke terug te krijgen. Duizenden euro’s had dat gekost.

BRUSSELMANS: Je zit er natuurlijk wel tussen de boeken. Ik was de enige bibliothecaris en op mijn deur hing de hele dag een briefje: ‘Ben binnen vijf minuten terug.’ (lacht) Ik heb er ontzettend veel gelezen.

DIJKSHOORN: Vijfentwintig jaar geleden las ik mijn eerste Herman Brusselmans. Ik schreef toen zelf ook al, maar wilde geen schrijver worden. Eigenlijk nog steeds niet. (lacht) Vorige week kreeg ik een mail van een meisje dat me had zien optreden. Ze zag hoe ik opkwam met een stapel van mijn eigen boeken onder de arm. ‘Dat is mijn grote droom’, schreef ze. ‘Een plank vol zelfgeschreven boeken.’ Ik schrok daarvan. Want ik heb die droom helemaal niet. Als internet niet had bestaan, zou niemand me ooit gelezen hebben en had ik nooit een manuscript ingeleverd. Dat weet ik wel zeker.

Je hebt je succes te danken aan de stukjes die je voor ‘shocksite’ Geenstijl.nl schreef?

DIJKSHOORN: Het was eerder omgekeerd. Geenstijl.nl presenteert het nu graag alsof Nico Dijkshoorn ooit bij hen begonnen is, maar dat is niet waar. Ik schreef op dat moment al voor een heleboel sites. Ik had zin om voor hen te gaan schrijven, want dan kon ik lekker fucken met hun publiek. Ik schreef ellenlange verhalen over hoe je een koelkast moet finetunen, geen enkele Geenstijl-bezoeker wilde dat lezen. Ik zette een tekst op het internet en kreeg meteen veertig reacties. ‘Je bent een lul’, of: ‘Te gek!’ Ik hou wel van dat straatvechten.

Houdt Herman Brusselmans daar ook van?

BRUSSELMANS: Ja, publiek is ongelooflijk belangrijk voor mij. Stel dat ik op een onbewoond eiland terechtkom: zou ik dan met een stokje in het zand poëzie schrijven omdat ik móét schrijven? Ik denk het niet. Schrijven is een vak dat ik zeer ernstig neem, maar ook kan relativeren.

DIJKSHOORN: Ik schrijf nu een jaar of tien, vind dat ik erop vooruit ben gegaan en leef van mijn pen. Mensen kunnen me niet kwader krijgen dan met een mail in de zin van: ‘Nico, ik merk dat je columns in de Volkskrant schrijft. Ik schrijf ook een beetje. Zou jij me kunnen vertellen hoe jij je zaakjes voor elkaar gekregen hebt?’ Dan antwoord ik: ‘Ja, dat weet ik precies. Iedere dag van de week zes uur lang schrijven.’

BRUSSELMANS: Ze zien op televisie een succesvolle schrijver en willen ook zo worden. Maar het is keihard werken. Wat niet wil zeggen dat schrijven een vervelende bezigheid is, integendeel, ik amuseer me er te pletter mee. Soms hoor je schrijvers klagen dat het bloed, zweet en tranen kost. Ze kunnen beter een andere job zoeken.

Schrijven jullie nieuwe teksten voor deze tournee?

BRUSSELMANS: Ja, redelijk veel. Maar zowel de oude als de nieuwe teksten hebben geen thema’s of een rode draad.

DIJKSHOORN: Dat laten we aan Freek de Jonge over. In mijn oude show las ik een verhaal voor over hoe ik samen met Lou Reed ging rondrijden in een klein autootje in het inmiddels ter ziele gegane Verkeerspark in het Nederlandse Assen. Mijn avond was goed als na de voorstelling vijf mensen naar me toekwamen met een briefje voor Lou: ‘Kun je hem dit geven als je hem nog eens ziet?’ (lacht) Ik hou er wel van om het publiek te verwarren. Herman doet net hetzelfde.

BRUSSELMANS: Dat hebben we geleerd van Gerard Reve. Eind jaren zestig ging hij in een kerk trouwen met een man, met als top of the bill de Zangeres zonder Naam. Ook in zijn boeken belazerde hij regelmatig zijn lezers. Dat was fantastisch.

Na al die jaren verwacht jouw publiek net dat je het ‘verwart’. Misschien is het origineler om dat een keer niet te doen?

BRUSSELMANS: Dat is net hetzelfde als zeggen: ‘Je hebt dertig jaar iets gedaan dat je nu beter in de vuilbak gooit.’ Een schrijver die het publiek verwart en silly humor verkoopt, wordt nooit ernstig genomen. Wat jij nu eigenlijk zegt, is: ‘Zou je niet eens een serieus boek schrijven?’ Dat is typisch voor journalisten die met literatuur bezig zijn en die de échte literatuur ondanks hun leeftijd nog niet ontdekt hebben. Het moet altijd ernstig zijn. Ons werk wordt niet als literatuur beschouwd. Want wij zijn twee gasten die domme teksten schrijven en ze vervolgens in een hardrock-T-shirt op het podium brengen. Wat wij doen, is net wél literatuur. Ik word er een beetje pissig van dat na dertig jaar nog steeds gesuggereerd wordt: ‘Is het niet de hoogste tijd dat je eens een ernstig boek schrijft?’

Herkent Nico Dijkshoorn dat pissige gevoel?

DIJKSHOORN: Ja. Omdat ik elke week in De wereld draait door zit, ben ik in poëziekringen godzijdank voor eeuwig besmet.

BRUSSELMANS: Terwijl Nico veel betere gedichten schrijft dan al die bewierookte dichters die prijzen krijgen.

DIJKSHOORN: Ik heb er geen last van, ik koester dat. Ik kom niet in literaire kutcafés en op poëzieavonden waar zuur ruikende mensen gedichten beoordelen. Wijlen Gerrit Komrij kwam daar wel en naar het schijnt ging het dan vaak over mij. Ze vonden dat ik de poëzie een slechte naam bezorgde. Blijkbaar zagen ze mij als een bedreiging, maar Komrij verdedigde me altijd. Het interesseert me geen reet of iemand me goed vindt of slecht.

BRUSSELMANS: Mij wel, omdat ik ongelooflijk hard met mijn vak bezig ben. Recensent Frank Hellemans schreef op Knack.be een stuk over de belangrijke boeken van 2016. Mijn nieuwe liefdesroman van 300 bladzijden is net uit en wordt door Hellemans straal genegeerd. De eerste belangrijke roman die dit jaar verschijnt, is volgens hem van de hand van Erik Vlaminck. Het kan niet anders dan dat hij bewust zwijgt over Poppy en Eddie en Manon en Roy Harper.

DIJKSHOORN: Arjan Peters, de literatuurpaus van de Volkskrant, twitterde een juichbericht toen mijn boek uit de top zestig verdween. Terwijl ik voor zijn krant schrijf. Ik vind dat raar.

BRUSSELMANS: Elke linkse intellectualistische publicatie heeft zijn literaire pausjes die bepalen wat goed of slecht is. Het zijn allemaal luizen in de pels, wist Hugo Claus al.

Zijn ze afgunstig op jullie populariteit?

BRUSSELMANS: Een schrijver is besmet van zodra hij iets voor televisie doet. Ik ben jurylid in De slimste mens en blijkbaar kan dat niet. Zoals het blijkbaar ook not done is om keihard te werken en twee romans per jaar te publiceren, in plaats van om de vier jaar een romannetje uit te brengen en daar subsidies voor op te strijken. Ik word daar pissig van, ja. Je mag gerust vinden dat we kutboeken en -gedichten schrijven, maar wij doen wel iets voor de literatuur.

Jullie zetten mensen aan het lezen?

BRUSSELMANS: Ja, en we zorgen er ook voor dat ze naar het theater gaan.

DIJKSHOORN: En dat ze zelf beginnen te schrijven, net zoals ik indertijd door Johnny van Doorn en C. Buddingh’ ben beginnen te schrijven. Van Doorn heeft nooit een boek verkocht en Buddingh’ is kapotgemaakt door Willem Frederik Hermans. Maar die twee mensen hebben mijn leven wel veranderd.

NICO DIJKSHOORN & HERMAN BRUSSELMANS

Op 18/2 in de Arenbergschouwburg, Antwerpen. Verder nog in Amsterdam (8/2), Utrecht (12/2), Breda (14/2), Zwolle (19/2), Groningen (20/2) en Heerlen (24/2).

DOOR JAN STEVENS – GUY KOKKEN

Herman Brusselmans ‘IK BEHEERDE BEGIN JAREN 80 DE BIBLIOTHEEK VAN DE RVA. SOMMIGE AMBTENAREN KWAMEN ER ACHTER DE REKKEN VRIJEN. EEN ECHT BORDEEL.’

Nico Dijkshoorn ‘IK HEB OOK IN EEN BIBLIOTHEEK GEWERKT. TWEE EN EEN HALF JAAR HEBBEN ZE DAAR GEPROBEERD OM TWEE LUCKY LUKES TERUG TE KRIJGEN. DUIZENDEN EURO’S HEEFT DAT GEKOST.’

Herman Brusselmans ‘WIJ ZIJN ZOGEZEGD TWEE GASTEN DIE DOMME TEKSTEN SCHRIJVEN EN ZE IN EEN HARDROCK-T-SHIRT OP HET PODIUM BRENGEN. WAT WIJ DOEN, IS NET WÉL LITERATUUR.’

Nico Dijkshoorn ‘OMDAT IK ELKE WEEK IN DE WERELD DRAAIT DOOR ZIT, BEN IK IN POËZIEKRINGEN VOOR EEUWIG BESMET. GODZIJDANK.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content