Je hebt comebacks, en je hebt verrijzenissen. Zó lang vormde Roky Erickson een afgetekende piek op het diagram dat rock-‘n-roll, drugs en waanzin met elkaar verbindt, dat maar weinigen over zijn muziek konden meepraten. Dat mag nu veranderen: op True Love Cast Out All Evil, zijn eerste plaat in veertien jaar, laten Erickson en begeleidingsband Okkervil River horen dat achter het sterke toogverhaal nog altijd een artiest van vlees en bloed schuilt. ‘Het is goed dat ik weer zelf mijn songs kan spelen. ‘

Toen Roky Erickson (vandaag bijna 63) op zijn vijftiende You’re Gonna Miss Me schreef, kon hij onmogelijk bevroeden dat zo veel latere generaties diep zouden buigen voor een van de opwindendste staaltjes van sixtiespunk ooit. Zijn band The 13th Floor Elevators – vijf wilde, maar godsvruchtige jongens uit Redneckland Texas – zette psychedelische rock al op de rails toen Jefferson Airplane en The Grateful Dead nog volop met hun instrumenten worstelden, en de wereld nog dik twee jaar op de summer of love moest wachten. De Elevators deden niet zomaar wat, ze hadden een manifést, dude: hun muziek net zo laten klinken als een lsd-trip. Play the acid!

Onnodig te zeggen dat de Texaanse arm der wet zich danig in het kruis getast voelde door die langharige, opzichtige bende. In 1969 werd Roky Erickson gearresteerd met één joint op zak. Doodsbang om – weliswaar voor korte tijd – de nor in te draaien, pleitte hij voor de rechtbank ontoerekeningsvatbaarheid. Moeilijk was dat niet: hij hád namelijk al tekenen van mentale labiliteit vertoond. Het volume waarmee hij gitaar speelde, zijn onbedaarlijke schreeuwen, de meanderende psychedelische rock: het had allemaal gediend om de macabere geluiden in zijn hoofd te overstemmen.

Muziek was zijn therapie, maar de hulpstraf die hij kreeg opgelegd, was dat allerminst. Drie jaar lang werd Roky Erickson opgesloten in de Maximum Security Prison For The Criminally Insane, in het Texaanse plaatsje Rusk. Met de schim die er in 1972 buitenrolde – een onmenselijke kuur van elektro-shocks en experimentele medicatie achter de rug – zou het nog dik twintig jaar hoofdzakelijk bergafwaarts gaan.

OBSCURITEIT

Maar hoe gaat het tegenwoordig met de beste man? ‘Goed hoor, dankjewel! I’ve just been hangin’ out, havin’ a good time, takin’ it easy!‘ Twee weken nadat ons interview met Roky in zijn thuisstad Austin om duistere redenen werd afgeblazen, mogen we hem alsnog opbellen. Hangt eveneens aan de lijn: Will Sheff, aanvoerder van indieband Okkervil River, een in dezelfde stad residerend kwintet met wie Erickson de afgelopen twee jaar een nieuwe plaat heeft ingeblikt. Nu ja, nieuw: de twaalf nummers op True Love Cast Out All Evil zijn allemaal twintig tot veertig jaar oud.

Will Sheff: Dat is het frustrerende aan Roky’s carrière: hij heeft een weelde aan songs waarvan het gros al lang uitgebracht had moeten zijn. Hij heeft gewoon te lang zonder platendeal gezeten. Dat heeft de deur opengezet voor een stroom aan bootlegs, waarvoor hij nooit toestemming heeft verleend of een cent heeft gezien. Toen ik in 2008 van Roky’s manager zestig songs kreeg met de bedoeling er een nieuwe plaat uit te distilleren, vond ik het van primordiaal belang dat die Roky’s persoonlijkheid en artistieke geest wél zou belichamen. Hij heeft zowel songs geschreven die bulken van de metaforen, zoals Two Headed Dog en Don’t Shake Me Lucifer, als heel persoonlijke, spirituele en ontroerende liedjes. Vooral die laatste wilde ik uit de obscuriteit halen, door ze eindelijk een definitieve versie aan te meten. Veel comebackplaten dienen als excuus om aan te tonen dat een artiest plots respectabel is geworden: ‘We hebben hem in een pak gestoken, zijn haar geknipt en een scheerbeurt gegeven, en alles is oké nu.’ Dat wilde ik níét. De plaat moest bij momenten ongemakkelijk aanvoelen, je een beetje van streek brengen.

TALISMANS

Wat ons óók een beetje van streek brengt, is de vijf kwartier durende conference call waarin we belanden, en waarin we ons een weg wringen tussen Roky Ericksons jolige stoplap-antwoorden, Sheffs plausibele, maar soms betuttelende uitweidingen, de clichévragen van een Zweedse collega en een veel te vroeg inpikkende Italiaan, die de lijn met een golvende echo overspoelt. Met voorsprong ons meest psychedelische interview ooit.

Roky, je vrouw Dana beweert dat je nooit productiever bent geweest dan tijdens die drie jaar in Rusk.

Roky Erickson: Dat zou best kunnen, ja!

Will Sheff: Dat is nu net wat Roky zo uitzonderlijk maakt. Hij zat opgesloten in een instelling voor zwaar mentaal gestoorde misdadigers, zonder ook maar enig zicht op een carrière. Hij had zijn songs nódig om er zijn verstand nog een béétje bij te kunnen houden. Daarom zijn liedjes als Please Judge, Be And Bring Me Home en Goodbye Sweet Dreams zo krachtig: het zijn talismans.

Ben je het daarmee eens, Roky?

Erickson: A-ha.

Op je eerste soloplaten van eind jaren 70 maakte je geen psychedelica meer, maar iets wat je zelf horror rock noemde. Omdat je als kind verslingerd was aan horrorfilms?

Erickson: A-ha.

Sheff: Die ouderwetse, kitscherige, zelfs wat charmante horrorfilms zoals The Creature With The Atom Brain of The Tingler herinneren hem aan een simpeler tijd. Een monster, een vampier of een weerwolf lijken me bijlange niet zo beangstigend als de psychopathische moordenaars en kinderverkrachters met wie hij een cel deelde. Zelfs de duivel ziet hij als een entertainmentfiguur. Hij praat vaak over Jezus, maar hij geeft toch ook een heel persoonlijke draai aan zijn christen-zijn. Satan en Lucifer staan bij hem even hoog aangeschreven als God en Jezus.

Is dat zo, Roky?

Erickson: Laat ’s kijken… Jazeker! Er is altijd goed én kwaad, nietwaar. Daar moet je tussen bemiddelen.

Je gelooft dus nog altijd in God?

Erickson: Hahaha! Oh ja, ik geloof in God, en in Jesus Christus. Maar dat is iets moeilijks om te interpreteren. Ik lees veel religieuze boeken. Ik probeer me gewoon te amuseren, ya know what I mean?

ALIEN

Het lijkt moeilijk te geloven, maar anno 2010 is Roky Erickson er beter aan toe dan hij als volwassene ooit is geweest. Hij ontvangt geen boodschappen van Marsmannen meer via zijn tandvullingen. Demonen wroeten niet langer in zijn lijf. Evenmin staat hij dezer dagen nog stoned in de rij om kaartjes te kopen voor zijn eigen concert. In zijn docu You’re Gonna Miss Me (2005) schetste regisseur Keven McAlester nog een ontluisterend portret van de gevallen cultheld. Daar zat hij: de drie tanden die hem nog restten verrot, het lange haar tot een afzichtelijke dreadlock samengekoekt, de huid grijs. In zijn huis braakten tv-toestellen, radio’s en een politiescanner een oorverdovende kakofonie uit. Aan de muur hing het officiële attest dat hij na zijn ontslag uit Rusk had laten opmaken: hij was in werkelijkheid een alien. Zijn religieus-fanatieke moeder weigerde hem enige medicatie te geven, doordrongen als ze was van haar geloof in het gebed.

Na een rechtszaak nam Ericksons jongste broer Sumner in 2001 het hoederecht van hun moeder over. De wederopstanding kon beginnen. Nog elk jaar wordt in Austin de Psychedelic Ice Cream Social gehouden: een benefietreeks die aanvankelijk moest helpen om Roky’s torenhoge medische kosten te betalen. Goed volk als Thurston Moore (Sonic Youth), Trail Of Dead, Peter Buck (R.E.M.), Billy Gibbons (ZZ Top) en Stuart Braithwaite (Mogwai) kwamen er een muzikale duit in het zakje doen. Ondertussen begon Roky Erickson schoorvoetend ook zélf weer op te treden, met het Texaanse trio The Explosives. In 2007 nodigde Jarvis Cocker van Pulp hem uit naar het Londense Meltdownfestival. Henry Rollins ging nog een stapje verder: niet alleen bracht zijn uitgeverij met Openers II een tweede boek met Roky’s teksten uit, hij betaalde ook eigenhandig diens nieuwe gebit.

Ben je vereerd als andere bands jouw songs coveren?

Erickson: Laat ’s kijken… Ik hield wel van die jongen Thomas Verlaine.

Je bedoelt Tom Verlaine van Television, die vroeger vaak ‘Fire Engine’ speelden?

Erickson: Ja! Hij kon die song echt lézen, begrijp je?

Wist je dat er in België een rockband bestaat die Creature With The Atom Brain heet? Ze hebben zich naar jouw song genoemd.

Erickson: Ja! Wel, neen. Maar hé, dat is leuk.

Denk je soms aan Henry Rollins terwijl je eet?

Erickson: Een heel vriendelijke man is dat. Lang geleden dat ik hem nog eens gezien heb.

GEEN SPIJT

Terwijl we telefoneren, denken we terug aan de Roky Erickson die we twee weken eerder in Austin zagen optreden met Okkervil River. Erickson – inderdaad, géén net pak, en geknipt noch geschoren – wandelt blijgemutst de bühne op, maar komt ook verward over. Hier en daar ontglipt hem een akkoord of een eerste tekstregel. Als een volslagen debutant weet hij met zijn armen geen blijf wanneer hij Be And Bring Me Home zonder gitaar en in duet met Will Sheff zingt. Hij mijdt de confrontatie met het publiek: zijn microfoon staat zó gedraaid dat hij veertig minuten lang het niemandsland tussen dranghek en de linkervoorkant van het podium adresseert. We denken aan de ontzaglijke hoeveelheden drugs waarin deze man decennialang zijn brein heeft gebraad. Geen wonder dat niet ál het aangebrande zwart van zijn hersenpan viel af te schuren.

Will Sheff: Ja, hij is nerveus op het podium. Maar je moet je realiseren dat hij de meeste van deze songs in geen dertig jaar nog voor een publiek heeft gezongen. En dat ik hem af en toe op gang moet trekken met een tekst, komt doordat hij van zowat elke song afwijkende teksten heeft geschreven. Mijn taak als arrangeur van de plaat was om mijn favoriete versie te kiezen, maar dikwijls kan hij zich begot niet meer herinneren welke dat ook alweer was.

Je zag er toch heel gelukkig uit op dat podium, Roky.

Erickson: Nou, dankjewel! Ik houd gewoon van de plaat die we net uit hebben. Ik heb wel niet veel verstand van platen maken. Maar ze zijn heel fascinerend. Zijn ze dat ook niet voor jou?

Jazeker! Ben je opgetogen dat je weer muziek kunt spelen?

Erickson: O ja! Ik ben heel blij dat ik mijn songs heb. En dat ik er zelf weer deel van uitmaak. Een song spelen is een beetje als vertalen. En het is goed dat ik dat weer zélf kan doen, ya know what I mean?

Sheff: Veel mensen hebben het over Roky alsof ze naar een auto wijzen die tegen een boom is gecrasht. In zijn plaats had ik de muziek waarschijnlijk al lang opgegeven. Roky is een heel positieve persoon. In mijn ogen is hij evenzeer vervloekt als gezegend door de goden. Hij is simpelweg gemáákt om immense ontberingen het hoofd te kunnen bieden, en daar iets moois uit te puren.

Werk je inmiddels weer aan nieuwe nummers?

Erickson: Euhm… ( Ontwijkend) Dat zou kunnen.

Hoor je nog steeds stemmen in je hoofd?

Erickson: Soms wel, ja!

Sheff: Roky is snel afgeleid. Net als vele andere schizofrenen schenkt hij evenveel aandacht aan een lekkend kraantje als aan mensen die tegen hem aan het praten zijn. Vaak zegt hij: ‘Sorry, maar ik hoorde net iets raars.’ Is het niet, Roky?

Erickson: Klinkt goed, Will!

Zie je je songs als gebeden?

Erickson: Dat zou best wel eens kunnen. Ja, dat denk ik wel!

Als je je leven zou kunnen overdoen, zou je het dan anders aanpakken?

Erickson: Ik kan relaxen nu, begrijp je? Neen, ik heb nergens spijt van.

TRUE LOVE CAST OUT ALL EVIL

Uit op Chemikal Underground.

DOOR KURT BLONDEEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content