Kinderen zitten te veel voor de buis, maar als het voor een tekenfilm van Hayao Miyazaki is, zien we dat graag door de vingers. ‘Prinses Mononoke’, ‘Porco Rosso’, ‘Spirited Away’, ‘Howl’s Moving Castle’: het is maar een greep uit de betoverende verhalen die van de Japanner de succesvolste animatiefilmer ter wereld maakten. Focus sprak met een bezeten grafisch verteller die op zijn 65e nog steeds van geen ophouden weet. Zijn geheim: kinderen niet beschouwen als de kortste weg naar de portemonnee van mama en papa.
ie opgegroeid is in de jaren 70 zal zich nog levendig de golf Japanse tekenfilmseries herinneren die toen de televisie overspoelden. Heidi, Dog of Flanders, Goldorak, Remi – Alleen op de wereld, Capitaine Flam, als je jonger was dan tien zat je er even ademloos naar te kijken als de kinderen van vandaag naar Pokémon, Digimon, Dragonball,Transformers of Yu-Gi-Oh!. Omdat ze minder tekeningen per seconde gebruikten en hun achtergronden vaak vervingen door kinetische strepen of flitsende kleuren konden de Japanse firma’s veel sneller afleveringen produceren dan hun Amerikaanse concurrenten. Met groot succes, al was het resultaat vaak niet om aan te zien en werd Japanse animatie automatisch gelijkgesteld met minderwaardig bandwerk. Vandaag heeft anime (het modewoord voor tekenfilms uit het land van de rijzende zon) een groot deel van die kwalijke reputatie weggewerkt, met dank aan grootmeesters als Osamu Tezuka ( Astro Boy), Katsuhiro Otomo ( Akira), Mamoru Oshii ( Ghost in the Shell) en vooral Hayao Miyazaki. Als de mensen van Pixar zonder inspiratie vallen, bekijken ze een van de acht films die de man al geregisseerd heeft. Keer op keer wordt hij vernoemd als de grootste nog levende animatiemaker. De manier waarop hij zijn stempel heeft gedrukt op de animatiewereld leverde hem al snel de bijnaam ‘de Japanse Disney’ op. De wereld loopt vol tekenfilmmakers die een moord zouden plegen om de Disney van hun land genoemd te worden. Maar niet Miyazaki. ‘Ik haat het’, zegt de grijzende en grijnzende Japanner. ‘Ik snap ook niet waar die vergelijking vandaan komt. Walt Disney heeft nooit een lange animatiefilm getekend of geregisseerd.’
Helden noch schurken
De ambities van Miyazaki liggen ook helemaal elders dan die van Disney. Waar Ome Walt in de loop van zijn leven een imperium heeft uitgebouwd dat duidelijk gericht was op het veroveren van de kindermarkt en het verdienen van zo veel mogelijk geld, wil de 65-jarige Miyazaki naar eigen zeggen alleen maar films maken waar zijn publiek iets aan heeft. En hij weet wie zijn publiek is. ‘Ik vertel in de eerste plaats verhalen voor kinderen’, zegt hij. ‘Ik ben zelf nog een kind, maar soms vergeet ik om me hun gezichten voor te stellen als ik aan een film werk, zoals bij Porco Rosso of Howl’s Moving Castle. Dat is een grove fout. Als je je echt tot jonge kinderen wil richten, moet je op hun hoofd mikken. Veel tekenfilmregisseurs, ook mensen als mijn goeie vriend (Pixar-baas) John Lasseter, leiden hun publiek bij het handje. Ik ga liever samen met de toeschouwer op stap en laat hem zelf wel beslissen wat hij aankan.’
Eigen aan die filosofie (en meteen een van de grootste verschillen met het Disney-universum) is dat Miyazaki’s films doorgaans niet bevolkt zijn met helden en schurken. Hij kiest liever hoofdpersonages die terechtkomen in een magische wereld en daar allerlei vreemde avonturen beleven. ‘Animatie zou een mysterieuze ervaring moeten zijn. Ik wil mijn publiek bijbrengen dat de wereld vol verborgen kanten zit en veel complexer in elkaar steekt dan ze gewoonlijk te horen krijgen. Ze hoeven niet altijd alles honderd procent te snappen.’
Miyazaki’s bekommernis om het geestelijke heil van zijn publiek gaat trouwens veel verder dan enkel zijn films. ‘Ik maak me echt zorgen om hoe kinderen vandaag opgroeien’, zucht hij. ‘Het feit dat ze zoveel tijd doorbrengen voor het computer- of televisiescherm is voor mij een zoveelste bewijs dat onze samenleving erop achteruitgaat. Ik vind het gevaarlijk om kinderen enkel te laten opgroeien met visuele en auditieve informatie. Hoe kunnen ze ooit volwaardige mensen worden als ze nooit zelf dingen ervaren?’ Hij is nuchter genoeg om daar ook conclusies uit te trekken voor zijn eigen werk. ‘Ik vind het een enorm dilemma dat ik zelf bijdraag tot het probleem. Hoe vaak gebeurt het niet dat ouders me trots komen zeggen dat hun kind een van mijn films al honderd keer gezien heeft? En dan denken ze dat ze me een compliment geven! Ik zou iedereen die onze dvd’s koopt aanraden om die hoogstens één keer per jaar te bekijken. Kinderen snappen ze trouwens drie keer beter dan volwassenen. Ik ben ervan overtuigd dat ze na één kijkbeurt meer dan genoeg gezien hebben.’
Tekenfilm keldert Titanic
Aan succes ontbreekt het Miyazaki en zijn studio Ghibli zeker niet. Prinses Mononoke, een epos over een ecologische krijger, werd in 1997 de grootste kaskraker uit de Japanse geschiedenis. Hetzelfde jaar deed Titanic nog beter, maar Miyazaki stelde in 2001 orde op zaken met zijn latere Oscarwinnaar Spirited Away. Zijn recentste film, Howl’s Moving Castle, brak dan weer het record van beste openingsweekend. Terwijl zijn collega’s/concurrenten alles in het werk stellen om succesvolle films commercieel zo veel mogelijk uit te buiten, houdt Miyazaki zich ver van marketing en merchandising. De rechten op Totoro, een van de populairste figuurtjes uit de Ghibli-catalogus, schonk hij ooit aan een natuurvereniging die een stuk bos wou opkopen. Toen het heksensprookje Kiki’s Delivery Service een grote hit werd (zijn eerste) speelde hij met het idee om Ghibli maar meteen te ontbinden. De winst die Howl’s Moving Castle heeft opgeleverd, gebruikt Miyazaki als onderpand om drie korte filmpjes te maken. En enkel het intussen befaamde Ghibli-museum zal ze draaien. ‘We zullen ze nooit te koop aanbieden op dvd of video’, meldt Miyazaki met pretlichtjes in de ogen. ‘Wie ze wil zien, zal naar ons museum moeten komen. Ik wil het overigens iedereen aanraden want die filmpjes zien er echt goed uit. Ik weet dat ik mijn producenten behoorlijk nerveus maak, maar ik doe het niet voor het geld. Ik had zin om dingen uit te proberen die niet binnen een langspeelfilm passen.’
Ghibli mag dan een naam geworden zijn die klinkt als een klok, het bedrijfje zal nooit Disney-proporties aannemen. ‘In wezen zijn we maar een heel kleine firma’, zegt Miyazaki. ‘Als we een film uitbrengen die het commercieel slecht doet, zal dat onvermijdelijk zware gevolgen hebben voor heel de studio. Ik denk dus liever niet aan hoeveel films ik nog zal kunnen maken.’ Maar als het van hemzelf afhangt, is het einde nog lang niet in zicht. Toen Spirited Away in de zalen kwam, dacht Miyazaki (een notoire workaholic wiens idee van ‘het kalmer aan doen’ betekent dat hij maar tot middernacht werkt in plaats van tot vier uur ’s ochtends) er nog luidop over na om zijn potlood aan de wilgen te hangen. Daar is hij allang weer van afgestapt. ‘Ik denk dat ik mijn kans verkeken heb om met pensioen te gaan’, lacht hij. ‘Nu is het te laat. Ik vrees dat ik zal blijven werken tot ik erbij neerval.’
Door Ruben Nollet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier