Groupies, paparazzi en een moederlijke kneep in de wang van Hare Majesteit The Queen. De 25-jarige Jamie Cullum promoveerde de voorbije twee jaar van barpianist tot wereldster, maar lijkt voorlopig niet van plan om op z’n lauweren te rusten. ‘Ik heb geen zin om snel wat geld te scheppen en alles te neuken wat los en vast zit. Mijn enige ambitie is: groeien als muzikant. ‘ Door Wouter Van Driessche

Voorbinddildo’s en najaarsregen! Het is Allerzielen en we zijn op stap in de rosse buurt van Parijs, waar ‘jazzhobbit’Jamie Cullum ons heeft uitgenodigd om samen een hapje te gaan eten. Directe aanleiding voor het interview is zijn allereerste Belgische concert, op 27 november in de Brusselse AB. Maar daarnaast is er natuurlijk ook zijn bijdrage aan de soundtrack van de nieuwe Bridget Jones én de release van zijn dvd Live At Blenheim Palace.

Terwijl Cullum in de Chao Bar de menukaart bestudeert – Is it too early for foie gras? – overlopen wij nog snel even zijn cv. Geboren en getogen in het Britse Wiltshire. Ongeschoold zanger, pianist en gitarist. Duister verleden in hardrockgroepjes. Jobstudent als barpianist bij Pizza Express. Eerste succes met een plaat vol jazzstandards. Contract bij het grote Universal voor anderhalf miljoen euro. Release van Twentysomething, met eigen composities en jazzbewerkingen. Dubbel platina en snelste verkoop in de Engelse jazzgeschiedenis. Koosnaampjes ‘David Beckham of jazz’, ‘Sinatra in sneakers’en ‘Norah Jones with balls’. BBC Jazz Award. Wereldtournee. Complimentjes van Herbie Hancock, Chris Martin, Thom Yorke (voor de bewerking van High & Dry), Stevie Wonder, Pharell Williams (voor de bewerking van Frontin’), Quincy Jones en de moeder van Jeff Buckley (voor de bewerking van Lover You Should Have Come Over). Invitatie voor het verjaardagsfeestje van The Queen. Optreden op Glastonbury. Soundtrack voor Bridget Jones. Interview met Focus Knack.

Je hebt hier nog een tijdje gewoond, niet?

Jamie Cullum: In de buurt van de Bastille, ja. Na mijn studies had ik hier een paar weken vakantie gepland, maar de laatste avond leerde ik een fantastisch meisje kennen, en zo bleef ik nog een hele tijd hangen. Uiteindelijk ben ik pas naar Wiltshire teruggekeerd toen het uit geraakte – een heel erg lang en droevig verhaal, waarna ze nooit meer iets van zich liet horen.

Gek: met wat jou allemaal is overkomen, zou je denken…

Cullum: Zwijg stil! Toen Twentysomething een hit werd, vond werkelijk iederéén dat het tijd was ‘om nog eens bij te praten’. Oud-leraars, groottantes, aangetrouwde neven, ‘vrienden’ van vroeger. Zelfs mensen die ik van haar noch pluimen kende, behalve zij dus. Maar goed: met wat geluk komt ze bij Bridget Jones tot betere gedachten, of anders wel bij de volgende plaat.

Op je dvd ‘Live at Blenheim Palace’ draag je een knalrood T-shirt met als opschrift ‘I was wrong’. Een stille hint?

Cullum: Neen, dat was voor haar beste vriendin met wie ik haar indertijd… Just kidding (lacht). In Brazilië zag ik iemand in het publiek met zo’n T-shirt, en ik vond het zo cool dat ik er in Engeland één liet namaken. Eigenlijk was het vooral een manier om te zeggen dat ik het niet eens was met de oorlog in Irak, maar als zij het anders wil interpreteren…

Jij was dus wel degelijk de boosdoener?

Cullum: Goh, laten we zeggen dat ik… Ander onderwerp, graag. (lacht)

Je twee vaste begeleiders, drummer Sebastiaan De Krom en bassist Geoff Gascoyne, zijn een pak ouder dan jij. Nooit de indruk dat je met je ouders aan het touren bent?

Cullum: Helemaal niet, integendeel. Diep vanbinnen zijn ze allebei zestien gebleven: they’re always in for parties and practical jokes. Ik ben het ook meestal die hen moet intomen. Toen ik nog met leeftijdsgenoten in groepjes speelde, ging het er veel tammer toe. Er was ook veel meer naijver en concurrentie. Iederéén wou de coolste zijn en het mooiste meisje mee naar huis nemen.

En nu ben jij de coolste en zijn alle meisjes voor jou.

Cullum: Voilà! (lacht) Neen, met Sebastiaan en Geoff zijn de dingen veel beter in evenwicht. We amuseren ons te pletter, maar nooit ten koste van de optredens. Onze gesprekken gaan ook niet uitsluitend over seks en drugs en rock-‘n-roll. We praten ook over luiers en kinderkamers, zeker nu Geoff de vierde keer vader geworden is. He’s a prolific fertiliser – een onverbiddelijke bevruchter.

Klinkt griezelig: een ‘onverbiddelijke bevruchter’ met een zwak voor practical jokes.

Cullum: O, maar die dingen houdt hij strikt gescheiden hoor. Meestal blijven zijn grapjes behoorlijk braaf, genre: een song inzetten in een andere toonaard, zodat ik plots een octaaf hoger moet zingen. Tijdens het laatste concert van onze tournee had hij me wel ongelooflijk liggen. Hij wist dat ik onder mijn piano zou kruipen om erop te trommelen, en dus had hij de onderkant volgehangen met pornofoto’s. Toen heb ik echt héél lang moeten trommelen voor ik uitgelachen was.

Je lijkt me sowieso iemand die makkelijk uit z’n concentratie te brengen is.

Cullum: Ik heb een redelijk korte attention span, ja – een typische kwaal voor de MTV-generatie. Als ik een jetlag heb, zorgt dat wel eens voor problemen: dan durf ik teksten vergeten, of uit pure vermoeidheid andere dingen zingen. Een paar weken geleden had ik het nog bij Twentysomething. De tekst gaat, ‘I don’t speak with nobody, I gave away my phone’, maar ik zong: ‘I don’t sleep with nobody, I gave away my condoms’– een idiote grap die in een balorige bui ooit door mijn hoofd geflitst was. Het ergste was wel dat ik het zelf niet eens in de gaten had: het was Geoff die me er achteraf attent op moest maken.

‘Live At Blenheim Palace’ belooft ‘2 hours & 25 minutes of action’, en daar is geen letter van gelogen: je zit even vaak op en onder als voor je piano. Ben je nooit…

Cullum: … lelijk op mijn bek gegaan? In het begin is dat een paar keer gebeurd, ja, maar intussen ben ik een bedreven pianospringer. Soms panikeer ik wel tijdens de aanloop: ‘Shit, heb ik gecheckt of de remmen wel op wieltjes staan?’ Je mag je niet voorstellen dat het ding plots zou gaan rijden, hé.

‘The Times’ prees nochtans de ‘onweerstaanbare roekeloosheid’ van je optredens.

Cullum: Ik denk dat ze daarmee vooral op de muziek doelden: de mix van hilariteit en ontroering. Eerlijk gezegd was ik bij mijn eerste optredens ook verwonderd dat ik daarmee weggeraakte. No way dat je na Singing In The Rain van je piano kan springen en Lover You Should Have Come Over van Jeff Buckley kan inzetten, dacht ik toen. Maar dat lukte dus blijkbaar wél.

Er werd gesuggereerd dat je alles aan je bambi-ogen te danken had: ‘Als je naar Jamie Cullum kijkt, wil je hem knuffelen, bemoederen en neuken tegelijkertijd.’

Cullum: Op dat effect heb ik echt héél lang geoefend, ja. (grijnst) Neen, het is een verschrikkelijk cliché, maar ik denk dat mijn muziek vooral aanslaat omdat ik méén wat ik speel. Ik heb een heel uitbundige en een heel beschouwende kant, en ik kan in een fractie van een seconde van het ene naar het andere overschakelen. De muziek die ik maak ligt natuurlijk ook goed in de markt: met de jazzrevival ben ik de juiste jongen op de juiste plaats – daar wil ik zeker niet flauw over doen.

Op je dvd staat naast je optreden in Blenheim Palace ook een tourdocumentaire, waarvan vooral de slotscène me is bijgebleven: een bakvis met roze haar die je heel beleefd komt vragen: ‘I wonder if it would be possible to touch your ass?’ Is het toeval dat je antwoord weggeknipt is?

Cullum: Neen, dat is zelfcensuur. (lacht) In de oorspronkelijke cut hoor je me zeggen: ‘Sure, no problem’, en zie je het meisje in kwestie een heleboel vriendinnen halen die allemaal in mijn billen kwamen knijpen. Maar toen ik dat achteraf op scherm zag, voelde ik me plots zo’n, euh, je weet wel…

Arrogante ster? Viespeuk? Smeerlap?

Cullum: Neen, een chippendale: een mannelijke hoer. Uiteindelijk hebben ze die scène er op mijn verzoek uitgeknipt, samen met een heleboel andere, thank God. Niet dat ik mezelf met alle geweld beter wou voorstellen dan ik ben, maar mijn ouders en grootouders krijgen die documentaire óók te zien, hé.

Je ouders en grootouders lezen geen Nederlands.

Cullum: Oh, in dat geval… (lacht) Neen, ik kijk wel uit om al die dingen aan de grote klok te hangen. Dan zou het lijken alsof ik ze wil promoten, en dat is absoluut niet het geval. Stom voorbeeld: op 20 augustus, de dag van mijn vijfentwintigste verjaardag, had ik een concert in Central Park, New York. De platenfirma had achteraf een feestje georganiseerd, en daar raakte ik zo dronken dat ik in slaap viel voor de deur van mijn hotelkamer, in het midden van de gang. ’s Anderendaags moesten we al vroeg terugvliegen naar Engeland voor een optreden, maar blijkbaar was ik onmogelijk weer bij bewustzijn te krijgen. Ik werd pas wakker op het vliegtuig, waar de tourmanager me vertelde dat hij op zoek naar mijn bagage vier onbekenden in mijn kamer had gevonden, en hemel en aarde had moeten bewegen om me op het vliegtuig te krijgen – de douaniers wilden me niet laten vertrekken zolang ik niet ontnuchterd was. Op zich lijkt dat natuurlijk allemaal best grappig omdat het goed afliep, maar als je er even bij nadenkt, was dat eigenlijk totaal onverantwoord. Ik bedoel maar: ik kon me met de beste wil van de wereld niet herinneren wie die mensen in mijn hotelkamer waren en hoe ze daar waren terechtgekomen. Van zulke dingen vraag ik me dus af: heeft de mensheid daar een boodschap aan?

Een ding heb je niet kunnen wegknippen: je hebt in zowat elke scène een glas bier of wijn vast.

Cullum: Ach, dat hoort er gewoon bij, zeker? Ik denk niet dat ik veel meer alcohol drink dan andere mensen van mijn leeftijd. Het verschil is alleen dat er bij hen meestal geen camera’s in de buurt zijn, en dat niemand hen er achteraf vervelende vragen over stelt. Ik zit ook in een vreemde situatie, weet je: constant onderweg, overal gratis drank, iedere avond een feestje.

Je hoeft je niet te excuseren, hoor.

Cullum: Ik weet het, maar ik heb al genoeg interviews gegeven om te weten hoe dat gaat. Woorden worden verdraaid, dingen worden uit hun context gehaald en overdreven. Mocht je een Engelse journalist zijn, dan weet ik bij deze zeker dat er ‘Jamie Talks Groupies And Alcohol Abuse’ boven je artikel zou staan. Na de Brit Awards was dat ook zo. Ik had een onschuldig grapje gemaakt over de schotwonden van 50 Cent, die daar ook kwam optreden – iets in de trant van: ‘Ik heb ook een litteken van een loodjesgeweer.’ Maar wat stond er ’s anderendaags in de kranten? Jamie zoekt 50! Cullum verklaart oorlog aan Cent!

Matthew Bellamy van Muse zei me dat journalisten hem de pieren uit de neus vroegen over zijn seksleven – tot de lengte van zijn penis toe.

Cullum: Man, je hebt geen idéé! Gisteren vroeg een van je collega’s me nog wat de vreemdste plaats was waar ik ooit de liefde had bedreven, en wat mijn favoriete standje was. Ik had zoiets van: Hallo? Kan het even? My mum is gonna read that shit too! Wat heeft dat nu met mijn muziek te maken? En wie heeft er nu in godsnaam een favoriet standje? They’re all great! Maar het ergste blijven toch De Onvoorbereiden: de journalisten die nul komma nul research gedaan hebben, en dat dan maar compenseren met arrogantie. Een paar dagen had ik er nog eentje die zei: ‘Dus jij bent dat jong ventje dat liftmuziek maakt voor bejaarden.’ Tegen zo iemand ben je snel uitgepraat, hé – of je probeert hem wijs te maken dat je oorspronkelijk loodgieter was, in de hoop dat hij het zo publiceert.

Wat is het grappigste dat je over jezelf ooit las?

Cullum: Goh, zoveel. Maar hey, jij hebt dit interview voorbereid: you tell me.

Ik las dat je de perfecte man zou zijn voor Avril Lavigne. ‘Hij is een attente Leeuw, zij een lieve Weegschaal – als ze al ruzie zouden maken, dan zou het hooguit gaan over wiens plaat zou opstaan bij het vrijen.’

Cullum: Now that would be lovely, wouldn’t it?(lacht) Neen: ik ben Avril een keer tegengekomen, en ik denk niet dat het zou werken. Ze is wat te meisjesachtig voor mij: ik heb het meer voor echte vrouwen.

Cullum: Zeggen ze dat niet van iedereen? Ik hoorde het zelfs suggereren over 50 Cent – kan je nagaan. Persoonlijk vond ik de grappigste roddel dat ik helemaal geen piano kon spelen. Zogezegd zat bij optredens een sessiemuzikant achter de schermen en deed ik op het podium maar alsof: ik playbackte piano. Whatever!

Nu we toch aan het roddelen zijn: klopt het dat er ooit helikopters met paparazzi boven het huis van je ouders kwamen cirkelen?

Cullum: Het was er één, maar het klopt, ja. Vlak nadat ik mijn contract met Universal getekend had, vond één of ander blad het blijkbaar nodig om de financiële handel en wandel van mijn ouders na te gaan. Ze hadden toen net een nieuw huis gekocht omdat het bedrijf van mijn vader was overgenomen door een grote Amerikaanse firma, en dus schreef de journalist bij die foto’s: ‘Als iemand dat geld niet nodig heeft, dan is het Jamie Cullum wel. Kijk maar eens hoe stinkend rijk zijn ouwelui zijn.’

Sympathiek.

Cullum: Ja, mijn ouders hadden jarenlang gezwoegd om na hun pensioen in alle rust en stilte boeken te kunnen lezen, en toen kregen ze dát. Mijn moeder had die journalist wel kunnen wurgen – intussen heeft ze trouwens een hele death list van mensen die ooit een onvertogen woord over me gezegd of geschreven hebben. (lacht)

Hoe ga jij daar eigenlijk mee om? Zelfs je koosnaampje ‘jazz hobbit’ is niet bijzonder flatterend.

Cullum: Ach, ik vind het moeilijk om mezelf erg au sérieux te nemen, dus zie ik daar wel de humor van in. Een paar dagen geleden heb ik zelfs de naam Hobbit Records laten registreren, om ooit een eigen label te kunnen oprichten voor onontgonnen talent – dat is trouwens een primeur, dus als je het niet al te erg vindt… (Neemt bij wijze van beloning grijnzend een paar scheppen uit ons bord) Het grappige is dat Geoff en Sebastiaan er een sport van maken om de koosnaampjes die ik krijg ook effectief te gebruiken: Hobbit, Sinatra In Sneakers, David Beckham Of Jazz… Dan gaat het van: ‘Hobbit, do you have a minute?’Of: ‘David Beckham of Jazz, what’s tonights setlist?’

In dat geval: onlangs werd je omschreven als ‘een perfect gevormde cocker spaniel’.

Cullum: Die houd je voor jezelf, right? Ik voel er niets voor om met ‘cocker spaniel’ te worden aangesproken. (lacht) De idiootste vond ik: ‘de krolse haan die de buurt wakker houdt met zijn hees gekraai’ en ‘het mannetje dat aan 75 % in de kopieermachine bleef steken’. Bij zulke dingen vraag ik me altijd af: zouden die journalisten daar premies krijgen? Anders doe je toch al die moeite niet?

Toen ik je een halfjaar geleden in Brussel interviewde, viel me op hoe hoffelijk je was – alsof je immuun was voor de dikdoenerij van de roem. Nooit in de verleiding gekomen om misbruik te maken van je status?

Cullum: Neen, en dat meen ik. Mensen vragen me vaak of het niet moeilijk is om ‘normaal’ te blijven, maar ik zie niet in wat daar zo moeilijk aan zou zijn. Je bent maar beroemd in de ogen van anderen, hé. Vanbinnen blijf je gewoon dezelfde, en daar kunnen geen honderd miljoen platen of tv-shows wat aan veranderen. De enige valkuil van de roem is volgens mij: geloven dat het iets te betekenen heeft, en je daar ook naar gedragen. Ik hoorde onlangs van een vriend dat hij Michel Gondry tegen het lijf was gelopen op een feestje (de man achter de clips van Björk en Massive Attack, en de regisseur van de prachtfilm Eternal Sunshine Of The Spotless Mind, nvdr.). Blijkbaar had die een hele avond lang geprobeerd om zijn vriendin te versieren terwijl hij er naast stond, en had hij als een verwende kleuter gereageerd toen hij zijn zin niet kreeg. Als ik zulke dingen hoor, denk ik alleen maar: hoe misplaatst om jezelf zo formidabel te vinden, gewoon omdat je een paar clips en een film hebt gemaakt.

Akkoord, maar gebeurt het omgekeerde niet veel vaker? Meisjes die beroemdheden proberen te versieren, terwijl hun vriendjes naast hen staan?

Cullum: Roem erotiseert natuurlijk, maar ik houd me in zulke gevallen altijd één ding voor ogen: dit gaat alleen om mijn bekende kop, en niet om mijn prachtlijf, mijn geweldige persoonlijkheid, mijn fenomenale gevoel voor humor of mijn fantastische postzegelverzameling. (lacht) Maar je houdt soms echt niet voor mogelijk hoezeer mensen geobsedeerd zijn door roem, en hoe ze zich daarvoor soms compleet…

… vernederen?

Cullum: Ik zou je dit waarschijnlijk beter niet vertellen, maar gisterenavond kwam er op een feestje een meisje naast me staan die me zomaar out of the blue vroeg: ‘Jamie, can I suck your dick?’ En niet op een fluistertoon, hé: hardop, terwijl er een hele hoop andere mensen stonden mee te luisteren. Toen had ik echt zoiets van: dit gebeurt niet, dit kan niet, dit mag niet, dit… Ik bedoel: hoe reageer je nu op zoiets?

Sure? Cool? Great? No problem? Thank you?

Cullum: Jaja, lach maar: ik heb daar echt van wakker gelegen, hé. Vooral: het zag er een heel aantrekkelijk en stijlvol meisje uit – helemaal geen zielig type of zo. That made it even more … mental.

Gek wel dat je daarvan wakker ligt: de doorsnee ster van 25 zou het wellicht flatterend vinden – als hij al niet gewoon op het aanbod zou ingaan.

Cullum: Kan best zijn, maar ik zit zo niet in elkaar. Ik kan onmogelijk niet stilstaan bij zulke dingen. Weet je wat het ook is? Ik heb helemaal geen zin om zomaar snel snel wat poen te scheppen, alles te neuken wat los en vast zit en weer te verdwijnen. I’m a musician, not some money making shagging machine. Noem me gerust naïef, maar ik wil nog een hele tijd meedraaien, en beter worden in wat ik doe.

Heb je dan nog groeipotentieel? Je bent al de bestverkopende jazzmuzikant aller tijden in de UK, je hebt al op Glastonbury gespeeld, je bent al uitgenodigd bij The Queen.

Cullum: Als je het zo bekijkt, gaat het inderdaad verschrikkelijk snel, maar als muzikant kan ik nog enorm veel leren. Daar is het me uiteindelijk ook om te doen. De rest zie ik gewoon als een fijne bijkomstigheid. Soms kan ik me daar wel schuldig over voelen: de aandacht die ik krijg, de miljoenen die in mij worden geïnvesteerd.

In een van de interviews op je dvd zeg je: ‘Ik verdien dit allemaal niet’.

Cullum: Zo voelt het toch ergens aan. Ik werk wel hard om de investeringen te doen renderen, maar als ik dan hoor hoeveel artiesten het tegenwoordig zonder platencontract moeten stellen… Anderzijds motiveert die gedachte me ook wel. Dan zeg ik tegen mezelf: snel veel geld verdienen zodat je die allemaal een contract bij Hobbit Records kan geven. (lacht)

Voor wiens carrière zou je onmiddellijk tekenen?

Cullum: Sowieso iemand die een interessant en bewogen leven heeft gehad, maar toch hard is blijven werken om een betere muzikant te worden. Dexter Gordon, bijvoorbeeld, of Thelonious Monk. Een held die ik absoluut niet zou willen zijn, is Miles Davis. Muzikaal gezien was dat wel een genie, maar als mens was hij een ramp: een drugsverslaafde, een pooier, een dief – a very, very bad person.

Geen teleurstellingen opgelopen bij de helden die je hebt ontmoet?

Cullum: Ik had daar schrik voor, maar ze bleken allemaal ongelooflijk sympathiek. Ik blijf het wel raar vinden om met mensen als Jimmy Page of Stevie Wonder te praten. Dat blijven toch altijd een beetje goden, hoe hard ze ook hun best doen om er als gewone stervelingen uit te zien. Een van de leukste ontmoetingen was met Quincy Jones, omdat die me backstage op een festival zélf riep: ‘Hey Jamie, come over here! I like your music, man!’ Alleen jammer dat ik zó starstruck was dat ik zélf bijna geen woord over mijn lippen kreeg.

Cullum: Helaas: stomweg vergeten. (lacht)

‘LIVE AT BLENHEIM PALACE’

UIT BIJ UNIVERSAL IN CONCERT 27/11 ANCIENNE BELGIQUE

Wouter Van Driessche

‘De enige valkuil van de roem is geloven dat het iets te betekenen heeft en je daar ook naar gedragen.’

‘Het is ongelooflijk hoezeer mensen geobsedeerd zijn door roem, en hoe ze zich daartoe soms compleet vernederen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content