ONWEERSTAANBARE ELLENDE. IS INGMAR BERGMAN EEN ONVERBETERLIJKE ZEURKOUS OF EEN VISIONAIRE FILMMAKER? BEIDE, ZO BLIJKT UIT HET WEERZIEN MET TWEE VAN ZIJN SLEUTELFILMS.
Het zevende zegel (1956) Wilde aardbeien (1957) FILMS: *** extra’s: * (Moskwood media)
Films. De films van Ingmar Bergman. De Vlaamse cinefiele intelligentsia ging er plat voor in de jaren vijftig en zestig – met de zegen van pater Burvenich, die oordeelde dat de zinnelijke taferelen en het voor die jaren gewaagd bloot, onvermijdelijke staties waren in de queeste naar God.
De zwaarmoedige Zweed, inmiddels 86, raakte de laatste decennia wat in de vergetelheid maar wordt nu gelukkig digitaal vereeuwigd. Twee zwaargewichten uit Bergmans middenperiode, Het Zevende Zegel en Wilde Aardbeien, moeten de Ingmar Bergman Collectie opstarten. Ze vatten perfect samen wat Bergman tegelijk zo fascinerend én irriterend maakt: zijn ontzaglijk cinematografische vernuft en zijn onweerstaanbare drang om ons met zijn existen- tialistische katers om de oren te slaan.
De openingsscènes van beide films dompelen ons meteen in de strenge, bestraffende wereld van een regisseur met een eigen universum, zoveel is zeker.
In Het Zevende Zegel is Max Von Sydow een ridder die na tien jaar kruistochten getormenteerd en vertwijfeld naar huis terugkeert, waar hij tijdens een rustpauze aan de kust plotseling de Dood voor zich ziet staan. In een genadeloos primitief landschap spelen ze schaak om het leven van de ridder, die de tijd die hem nog rest nog één zuivere daad wil stellen.
In Wilde Aardbeien droomt de oude hoogleraar Borg dat hij tijdens zijn ochtendwandeling verdwaalt in een leeg stadje met vervallen huizen en klokken zonder wijzers. De expressionistische belichting in hoge zwart-wit contrasten werpt lange schaduwen op de ijle straten – het lijkt wel een Scandinavische versie van De Chirico. Een begrafeniskoets trekt voorbij, de lijkkist rolt van de wagen, splijt open. Een hand grijpt naar Borg die zichzelf in de kist ziet liggen.
Bergmans sterke filmische verbeelding wordt echter geleidelijk overstemd door oeverloos gefilosofeer over het zwijgen van God, het hunkeren naar het Hogere en de onmacht van de mens om zijn ellendig bestaan ook maar enige zin te geven. De ridder uit Het Zevende Zegel walgt van zichzelf, daagt de dood uit en baant zich moeizaam een weg in een uitzichtloze wereld van builenpest, zichzelf geselende boetedoeners en monsterlijke monniken. Enig lichtpunt in de helse tableaus is het rondreizende acrobatenechtpaar. En ondanks de veertiende-eeuwse Zweedse setting, is het duidelijk dat Bergman hier eigentijdse spirituele malaise in een historisch jasje steekt.
De norse protagonist uit Wilde Aardbeien is een professor emeritus die veel kennis heeft maar toch niets van het leven weet. Dat moet hij zelf constateren terwijl hij vergezeld van zijn schoondochter (Ingrid Thulin) per auto naar Lund rijdt om er een eredoctoraat te ontvangen. Bij het zien van de wilde aardbeien (het equivalent van het madeleinekoekje van Proust) slaat hij aan het mijmeren over zijn jeugd. In zijn dromen wordt hij beschuldigd van incompetentie, egoïsme en meedogenloosheid. De flashbacks waar Borg vrij in rondstapt zijn onhandig in deze odyssee van zelfontdekking geïntegreerd; de dialogen benadrukken nog eens wat we zelf ook wel kunnen zien; de incidenten tijdens de tocht zijn kunstmatig en de nevenpersonages (zoals het vreselijk ruziënd echtpaar) zijn expliciet de spreekbuis voor de misantroop achter de camera. Maar tussen al die zware ballast zijn er de lumineuze close-ups van Ingrid Thulin en is er dat prachtig gemoduleerde gelaat van hoofdrolspeler Victor Sjöström, zelf een groot regisseur uit de pioniersjaren van de Zweedse cinema. Als Bergman iets kan, dan is het wel het masker afrukken en de ziel tonen die erachter verborgen zit.
Extra’s. De schamele toemaatjes blijven beperkt tot een trailer voor de Bergman dvd-verzameling en een fotogalerij. Patrick Duynslaegher
Patrick Duynslaegher