Het geslacht De Pauw (EEN MONDELINGE GESCHIEDENIS)
De BV-korting! De nazikliniclown! De Landrover van Tom De Pauw! Op 31 januari is het exact tien jaar geleden dat TV1 de eerste aflevering van Het geslacht De Pauw uitzond. Een reeks waarvan we, met een decennium afstand, gerust durven te beweren dat ze tot de beste fictie in ons land behoort, ronduit vernieuwende televisie heeft opgeleverd, de carrière van Tom Waes en Maaike Cafmeyer lanceerde – en vreemde dingen deed met het imago van Bart De Pauw. Een geschiedenis van de volstrekt geflipte making of uit de mond van makers en acteurs. ‘We hebben Het geslacht De Pauw tussen de tranen van het lachen door opgenomen.’
Bart De Pauw ‘IK HEB HET GESLACHT DE PAUW GEDROOMD.’
MAART 2003. Eén heet nog TV1 en heeft de beste banden met Woestijnvis. Bart De Pauw heeft net achter de schermen aan het derde seizoen van De mol gewerkt – pro memorie: het was Mark Simons – en is op zoek naar een nieuw programma. Ondertussen beleeft reality-tv haar hoogdagen. VTM heeft een hit te pakken met de docusoap De Pfaffs, waarvan het tweede seizoen net begonnen is.
BART DE PAUW: Het gaat misschien nogal vreemd klinken, maar ik heb het concept van Het geslacht De Pauw gedroomd. Ergens begin 2003 moet dat geweest zijn. Ik herinner me de droom nog exact. Een cameraploeg volgde mijn grootvader, terwijl hij een hoerenkot binnenstapte. De voice-over zei: ‘Sinds de dood van oma bezoekt opa af en toe een vriendin.’ Toen ik wakker werd, dacht ik: dát is het, dát is het programma dat ik moet maken.
JAN CHALMET (NEEF VAN BART DE PAUW EN SPELLENBEDENKER BIJ STUDIO 100): Bart heeft de gewoonte om één keer per week een vrijblijvende brainstorm bij hem thuis te organiseren. Aan een groot bureau op zijn zolder, bij een goed glas wijn, met een aantal vertrouwelingen. In die tijd zat ik daarbij, samen met mensen als regisseur Joeri Weyn en Pietje Horsten, die Bart kent sinds Buiten de zone. Ik herinner me niet meer precies wanneer hij Het geslacht De Pauw ter sprake heeft gebracht, maar het was wel meteen duidelijk dat het een fantastisch idee was. Dat hele concept was tegelijk zo simpel, zo helder en zo geestig.
DE PAUW: Niet veel later ben ik naar Wouter Vandenhaute gestapt. ‘Wouter, ik wil een persiflage op De Pfaffs maken, maar dan over mijn familie.’
CHALMET: Dat was het enige wat in het begin duidelijk was: het wordt een persiflage op De Pfaffs. Concreter was het niet. Er waren geen scenario’s of draaiboeken: er was alleen het idee en wat vage plannen van wat er mogelijk was. Bart is een man van post-its: hij verzamelt ideeën en plakt ze met post-its op de muur tot hij er genoeg heeft om er een programma uit te halen.
DE PAUW: Pas op: ik had niks op De Pfaffs tegen, maar ik vond het wel vreemd dat mensen er zo massaal naar keken. Het pretendeerde de realiteit te tonen, maar je zag de echte dingen niet. Het was een overduidelijk geconstrueerde wereld waarin alleen maar champagne gedronken werd en elke gezinsuitstap een gesponsord event was. Die valse schone schijn doorprikken, dat had een ongelooflijk humoristisch potentieel. Wat als die camera alle dingen toont die je niet mag zien? Wat als de hoofdpersoon een geflipte diva is en zijn familie één bron van schaamte?
Soit, bij Woestijnvis zagen ze het zitten. Een officiële pitch is er nooit geweest. In die tijd ging dat behoorlijk organisch. Ik legde aan Wouter uit dat ik het zo en zo zag. Wouter ging daarmee naar de VRT en ik kon beginnen. Als ik nu een programmavoorstel heb, moet ik naar de VRT stappen om het voor te leggen, zien of het de zender ligt en of er een blok voor is. In die tijd ging dat allemaal net iets makkelijker. (lacht) Ik heb zelfs nooit geweten wat ons budget was. We deden gewoon maar.
Joeri Weyn ‘WE MOESTEN ALTIJD TE LAAT KOMEN MET DE CAMERA.’
JULI 2003. De ploeg van Het geslacht De Pauw, zoals het programma zal heten, wordt samengesteld. Producers zijn Liesbeth Wyns en Peter Ceustermans. Voor de regie komen Hazel Pleysier, Annick Bongers, Joeri Weyn en Arnout Hauben over van Man bijt hond. Die laatste zal later bekend worden als ‘de man van Compostela’ en bij productiehuis De Chinezen onder meer Ten oorlog maken.
LIESBETH WYNS (PRODUCER): Vergis je niet: een ploeg van zeven man is ongelooflijk weinig om een fictiereeks van tien afleveringen te maken. Maar het hoorde bij wat Bart wilde maken.
ARNOUT HAUBEN (REGISSEUR): Joeri en ik waren bij Man bijt hond altijd een duo geweest, net als Annick en Hazel. Een soort politieduo’s: twee reporters, van wie er een de camera deed en een het geluid. Niemand van ons had enige ervaring met fictie, maar dat was ook de bedoeling. Bart zijn redenering was: Het geslacht De Pauw is opgezet als een docusoap, dus moet het ook gedraaid worden als een docusoap.
JOERI WEYN (REGISSEUR): We moesten ons van Bart voorstellen dat we gewone reality aan het draaien waren. We moesten met de camera bijvoorbeeld altijd te laat komen, als je begrijpt wat ik bedoel. Bij fictie breng je de gezichten in beeld van de mensen die spreken, bij reality doe je dat te laat. Je weet op voorhand niet wat er gebeurt: de camera beweegt pas nadat iemand het woord heeft genomen. Dat was heel belangrijk voor Bart: het moest eruitzien als reality; het moest aanvoelen als een docusoap.
DE PAUW: De camera was uiteindelijk ook een hoofdpersonage in de reeks. De camera die liet zien wat ik net niet wilde.
HAUBEN: Om eerlijk te zijn, ik denk ook niet dat hij het met een fictieploeg had kunnen draaien. Veel wisten we niet over de reeks, maar wel dat er veel geïmproviseerd zou worden en veel op het moment zelf zou worden beslist. Zo flexibel zijn, dat lukt alleen maar met een kleine ploeg.
WYNS: Zijn programma’s tot dan had hij meestal uitgewerkt met mensen als Tom Lenaerts of Michiel Devlieger. Er was altijd een soort rolverdeling geweest. Bart was de man met de waanzinnige plannen, Tom of Michiel waren het nuchtere tegenwicht. Bij Het geslacht De Pauw wilde hij het helemaal alleen doen. Wat ook betekende dat hij verder ging dan hij ooit was gegaan.
Bart De Pauw ‘”JIJ BENT ZWANGER VAN MIJ”, STOND OP HET KAARTJE VAN MIJN SCHOONMOEDER.’
AUGUSTUS 2003. De Pauw gaat op zoek naar acteurs om zijn familie te spelen. De audities worden georganiseerd in een bureau bij Woestijnvis, toen nog in Zaventem.
HAUBEN: Mijn god, ja. Die casting. Eindeloos was dat.
DE PAUW: Ik denk dat we 250 mensen uitgenodigd hebben. Het ding was: het moest als een echte docusoap aanvoelen, wat maakte dat ik alleen met mensen kon werken die niemand kende. Axel Daeseleire kon in die wereld niet mijn broer zijn, Axel Daeseleire kon er alleen Axel Daeseleire zijn. En dus zijn we naarstig op zoek gegaan naar onbekende mensen. Net afgestudeerde acteurs zoals Benny Claessens of frisse theatergezichten als Maaike Cafmeyer en Tine Van den Wyngaert. Maar ook mensen zonder acteerervaring, die ik via via kende. Mijn schoonmoeder, Josée Van Causbroeck, is op auditie gekomen. Willy Basteyns ook, de vader van Nathalie Basteyns, regisseur toen bij Woestijnvis. Of Maarten, de broer van de vrouw van Tom Lenaerts. Iedereen wiens gezicht niet bekend was, kwam in aanmerking.
TOM WAES (TOM DE PAUW): Eigenlijk telde voor Bart maar één ding: geloofwaardigheid. Ik had geen enkele acteerervaring – op een klein rolletje als lid van de interventie-eenheid in De zaak Alzheimer na. Maar ik kende hem van achter de schermen bij De quizmaster en Bart dacht dat ik zijn broer wel goed zou kunnen neerzetten. En dus mocht ik auditie komen doen.
DE PAUW: Iedereen kan volgens mij tot op zekere hoogte acteren. Het heeft met inleving te maken. Het was vooral een kwestie van mensen het juiste speelveld te geven. Dat is wat ik met de audities wilde doen. Kijken wie zich op welk speelveld thuisvoelde.
Al die mensen zijn dan in groepjes van zeven uitgenodigd op het bureau van Erik Watté bij Woestijnvis, waar ze een scène moesten improviseren. Niemand wist voor welk programma ze precies auditie kwamen doen – ik was nogal gesteld op geheimzinnigheid.
HAUBEN: Zijn favoriete casting was iets wat hij ‘de papierfabriek’ noemde – gebaseerd op The Office. Hij speelde de directeur van een papierfabriek en het personeel kreeg hidden agendas mee, kaartjes met daarop een stukje informatie. ‘Ik heb mijn vrouw met jou bedrogen. Chanteer mij daarmee’, dat soort dingen.
DE PAUW: Ik was niet de eerste die met de docusoap speelde. Ik was een grote fan van The Office, dat in 2001 al gestart was: die invloed zit er wel in. Toen Het geslacht De Pauw begon, heb ik ook gelezen dat ik ‘duidelijk heel goed naar Curb Your Enthusiasm had gekeken’. Grappig wel, want ik had de reeks toen nog nooit gezien. We zijn ook pas rond dezelfde periode op antenne gegaan. Soms hangt iets gewoon in de lucht en komen mensen tegelijk op hetzelfde idee. Ik weet nog dat in het tweede seizoen van Extras Ricky Gervais ging polsen naar de celebrity discount. Toen dacht ik: daarmee was ik dan weer eerst. (lacht)
MAAIKE CAFMEYER (MAAIKE DE PAUW-CASSIMAN): Die audities waren wel bijzonder. Ik denk niet dat iemand al op die manier op zoek was gegaan naar acteurs. Ik weet nog dat ik op voorhand geen zin had om te gaan. Ik had vooral ervaring als actrice bij NTGent, maar de audities die ik voor tv had gedaan, waren me nooit bevallen. Het was mijn man die zei: ik zal je brengen en daarna gaan we een koffie drinken in Brussel.
Het ding is: mijn man heeft echt een kop. Als je hem één keer gezien hebt, vergeet je zijn gezicht niet meer. Zodra hij binnenkwam bij Woestijnvis, kwamen ze meteen vragen of hij ook geen auditie wilde doen. En nog eens. En nog eens. En niemand die ondertussen naar mij omkeek. Uiteindelijk heeft Bart hem kunnen overhalen om ‘puur voor het plezier’ mee met mij auditie te doen.
Alleen: hij kon dat totaal niet. Vergat de hele tijd wat er op zijn kaartjes stond. Met enige hilariteit tot gevolg. Al die audities werden gefilmd, maar de geluidsman kon zijn micro niet meer omhoog houden van het lachen. Soit, mijn man is niet meer teruggevraagd – hij duikt wel als cellist op in een aflevering – maar ik wel. Ik ben nog een keer of drie moeten terugkomen, in wisselende groepjes.
WEYN: Maaike was de eerste van wie Bart zei: dat wordt mijn vrouw. Die was zo goed en zo grappig in dat improviseren: dat was meteen duidelijk.
DE PAUW: De rol van mijn moeder is nog een apart verhaal. Mijn schoonmoeder was zoals gezegd auditie komen doen, maar ik had haar per ongeluk een verkeerd kaartje gegeven. ‘Jij bent zwanger van mij’, stond op het hare. Wat – nou ja – nogal vreemd was. Maar die ging daar op zo’n geestige manier mee om dat ik dacht: ja. En zo is mijn gezin langzaamaan samengesteld. Tom en Tine Van den Wyngaert zaten toevallig samen in een auditie: het klikte heel goed tussen die twee. Benny Claessens was een intrigerend figuur, die had ook meteen potentieel. En na veel overleg met mijn vrouw mocht ik Quinten en Amelie, mijn echte kinderen, gebruiken. Ze waren vijf en twee toen, te jong om de impact van tv echt te voelen – ondertussen zijn ze twaalf en vijftien, nu zou ik dat niet meer doen.
Zodra ik wist wie mijn gezin was, kwamen de verhalen vanzelf. De rollen had ik eigenlijk niet op voorhand: die zijn geschreven op maat van de acteurs. De durfal die Tom Waes was, daar is de bullebak Tom De Pauw uit voortgekomen. Benny was een theateracteur die geen BV wilde worden, daar zat ook meteen een personage in. Geleidelijk aan kreeg de reeks zo vorm – tussendoor zijn we ook blijven brainstormen.
Het enige wat we nog niet wisten, was of het geloofwaardig zou overkomen. Of mensen zouden geloven dat het echt mijn gezin was.
WEYN: Die eerste test was wel legendarisch. Bart was samen met Maaike, allebei in hun rol, naar een plastisch chirurg in Hasselt gegaan voor een liposuctie. Ik zie Bart nog staan in zijn onderbroek met viltstift over zijn hele lijf, terwijl de dokter zijn buik vastpakte. ‘Das sind vier paketten boter. Das können wir abzeugen.’
DE PAUW: Je moet weten: de dokter sprak een soort half-Duits.
WEYN: Waarop Maaike zei: ‘Maar als er dan mier frèt, kommt das dan er niet bij?’(lacht)
DE PAUW: Op de terugrit hebben we de slappe lach gehad van Lummen tot Leuven, schat ik. Maar: het was wel duidelijk dat het concept werkte. Die mix van realiteit en fictie was heel, heel grappig.
WEYN: Die scène heeft de reeks wel nooit gehaald. Ik denk dat Bart dat uiteindelijk toch net iets té gênant vond. (lacht)
Benny Claessens ‘JE KON WAKKER WORDEN MET EEN CAMERAPLOEG NAAST JE BED.’
OKTOBER 2003. De ploeg en acteurs trekken naar Grez-Doiceau, waar een villa afgehuurd is.
WYNS: Bij de schone schijn die de reeks moest uitstralen, hoorde uiteraard een villa. Bart had twee eisen: er moest een binnenhuiszwembad zijn en het moest patserig zijn. Ik geloof dat het Peter Ceustermans, de andere producer, was die uiteindelijk op die villa in Grez-Doiceau is gestoten, net over de taalgrens in Waals-Brabant, dicht bij Waver. De eigenaar zat in een scheiding, geloof ik, en was nog niet zeker of hij het huis van de hand wilde doen. Wij hebben het dan een aantal maanden kunnen huren in afwachting van de verkoop – in het tweede seizoen zijn we naar Bonheiden moeten uitwijken.
Ook niet onbelangrijk: Grez-Doiceau ligt niet zo ver van Woestijnvis. Ik had al eens met Bart gewerkt. Zijn bedrijf heette niet toevallig Deadliners. Producties bij Bart waren ongelooflijk hectisch. Hoe langer het duurde, hoe krapper de deadline werd. Dat is ook zijn sterkte: hij produceert het sterkst als hij tegen een deadline werkt. Maar niet al te ver van Woestijnvis zitten was geen onbelangrijke afweging.
HAUBEN: We zijn dan met de hele crew en cast die villa ingetrokken. Een soort scoutskamp, beter kun je het niet verwoorden. Grote verhaallijnen of scenario’s waren er niet. We draaiden gewoon scènes, waarin Bart aan de acteurs een paar ideeën meegaf. Terwijl de ene ploeg monteerde, was de andere ploeg aan het draaien. Alles liep door elkaar. En ondertussen haalden de deadlines ons in. Hoe verder de reeks vorderde, hoe dichter we tegen de deadline moesten werken. Draaidagen van soms 14 uur.
BENNY CLAESSENS (BENNY DE PAUW): Wie niet thuis raakte, bleef slapen. Het huis was volledig ingekleed voor de opnames: je sliep dus ook op de set. In je kamer, waar je net daarvoor scènes had gedraaid. Heel vreemd. Zeker omdat je ’s morgens kon wakker worden met een cameraploeg aan je bed: het moest allemaal zo echt mogelijk aanvoelen, ook de ontwaakscènes.
DE PAUW: We hadden lichtbuizen laten leggen in de plafonds van alle kamers, zodat we overal en op elk moment konden draaien zonder met de belichting bezig te moeten zijn. Opnieuw: de geloofwaardigheid voor alles.
Er waren twee soorten scènes. Eén: de geacteerde scènes in het huis, waarbij er een ideetje was waar de acteurs rond improviseerden. Bijvoorbeeld: Maaike wil het familiealbum tonen maar vindt een pornocassette, ik zeg vervolgens dat Tom Lenaerts die tussen mijn spullen heeft gestoken. Een situatie, een paar grappen waarvan ik wist dat ik ze wilde horen, en voor de rest de ingevingen van het moment. Als de scènes te zeer uitgeschreven waren, stond dat de spontaniteit in de weg. Er waren alleen verhaallijnen: Bart krijgt een vreselijk lelijke sportauto van de sponsor, Benny verliest zijn slang, Benny wil struisvogels als huisdieren. Ik moet wel zeggen: naarmate de reeks vorderde, werden die scenario’s wel belangrijker.
En het soort scènes: die waarin we met onze fictieve docusoap de werkelijkheid binnenstapten. Het Gala van de Gouden Schoen afschuimen, in winkels om BV-korting vragen, Tom Waes die bij de lokale bedrijven gaat leuren met actes de présence van mij: dat soort dingen.
CAFMEYER: Van die huisscènes herinner ik me vooral de constante slappe lach. Soms konden we een uur materiaal weggooien, gewoon omdat niemand een volledige scène lang zijn lach kon inhouden.
DE PAUW:Het geslacht De Pauw is werkelijk tussen de tranen van het lachen door gedraaid.
WEYN: Ook voor de regisseurs trouwens. Je lach inhouden was een uitdaging. Als je de camera in de reeks ziet schudden, dan was ik ongelooflijk mijn best aan het doen om niet in lachen uit te barsten.
WAES: Bij normale fictie heb je een scenario dat je op voorhand doorgelezen hebt. Dat wil zeggen dat je de grappen kent. Je hebt er al een keer of vijf mee moeten lachen voor je begint te draaien, het effect is uitgewerkt. Bij Het geslacht De Pauw waren er geen scenario’s. Alle grappen hoorden wij voor de eerste keer met een camera erop. Wat de opnames enigszins bemoeilijkte – en zeker als Maaike met een stomme kop naar u aan het kijken was. (lacht)
WEYN: Het draaien was ook behoorlijk schizofreen. De scheiding tussen fictie en realiteit begon heel snel te vervagen, ook al door de combinatie van acteurs en echte familie. Barts schoonmoeder, die zijn moeder speelde, kon een boterham aan het smeren zijn voor Quinten en Amelie, haar kleinkinderen, terwijl wij door de keuken liepen in het spoor van Bart, die een scène aan het opnemen was. De helft van de tijd had ze niet door of we aan het draaien waren of niet en reageerde ze gewoon op wat er om haar heen gebeurde. Maar wel: altijd boenk erop.
CAFMEYER: Het was ook niet altijd duidelijk wat fictie was en wat realiteit. Op een bepaald moment was er een fles karamelsaus uitgelopen in de frigo – ik heb nooit geweten of Bart dat bewust gedaan heeft of dat die fles toevallig gebroken was. Alleszins, hij zei: ‘Doe daar iets mee.’ Dus had ik zijn schoonmoeder gebeld dat ze dringend naar het huis moest komen – mijn personage deed namelijk niets in het huishouden. Zodra ze thuiskwam, stond de cameraploeg klaar om te filmen. Alleen: ze was echt boos op mij. Kwade blikken dat ik toen gekregen heb. ‘Is het te veel gevraagd om dat zelf op te kuisen? Moet ik daarvoor naar hier komen?’ Die scène eindigde ermee dat ik vroeg: ‘En wat eten we vanavond?’ Nog nooit zulke ziedende ogen gezien als toen. Ik was heel blij toen Bart ‘cut’ riep en haar uitlegde dat het niet echt was.
DE PAUW: We gebruikten ook alles wat we konden gebruiken. Maaike had tegelijk met Het geslacht De Pauw een rol in Aspe: daar hebben we een hele verhaallijn over Herbert Flack op gebaseerd. Tijdens de audities verstond ik niets van wat Willy Basteyns vertelde: hij werd de buurman die ik volstrekt niet verstond.
HAUBEN: Of die jeep waar Tom mee rondreed. Dat was ook zijn echte auto.
WAES: Een Landrover Defender. Op dat dak stond een douche, een tent, alles. Ik had toen net twee seizoenen van De Planckaerts gedraaid: die auto was ideaal om in de Ardennen die berg mee op te rijden. Bart wilde absoluut dat ik hem ook voor Het geslacht De Pauw gebruikte. En naarmate de reeks vorderde, begon hij die auto meer en meer in de reeks te schrijven.
CLAESSENS: Toen bleek dat ik geen rijbewijs had, zijn ze met een reeks scènes op de proppen gekomen waarin ik rijles kreeg van Tom. Mijn eerste minuten rijles hebben daadwerkelijk in die Landrover plaatsgevonden, met Tom naast mij. Ik kon echt niet beter rijden dan je in die aflevering kon zien. Ik heb in allerijl mijn theoretisch examen moeten doen om die scène te mogen opnemen – ik was pas de vierde keer erdoor.
WYNS: Hij plukte ook veel uit zijn eigen leven. Die scène waarin hij zijn aambeien laat onderzoeken: dat heeft hij zelf ooit echt meegemaakt.
DE PAUW: Een paar jaar daarvoor lag ik met mijn bloot gat op zo’n onderzoekstafel in het ziekenhuis, toen er vier stagiaires binnenkwamen. ‘Maar dat is Bart De Pauw’, hoorde ik ze onder elkaar fluisteren. Ik verzeker je: dat is niet de plek waar je herkend wilt worden. Het grappige was dat de fictieve scène in het ziekenhuis, hoewel we daar met figuranten werkten, nog altijd even pijnlijk was. Dat mochten dan ingehuurde acteurs zijn, er zat wel nog altijd iemand aan mijn hol te prutsen en die figuranten konden nog altijd de achterkant van mijn balzak zien. Maar het werkte wel voor mijn spel: de gêne in die scène moest ik niet acteren. Die was er echt.
Maaike Cafmeyer ‘IK SNAP NIET DAT IK OOIT MET MIJN HALFBLOOT HOL OP EEN VERNISSAGE HEB GESTAAN.’
JANUARI 2003. De crew en acteurs beginnen aan de buitenscènes. Eerste in de rij: het Gala van de Gouden Schoen.
CAFMEYER: Daar ben ik echt in gegooid. Ik heb een pint achterovergekapt en ik ben ervoor gegaan. Op Paul Van Himst toestappen en met een domme kop zeggen: ‘Hallo, ik ben de vrouw van Bart De Pauw.’ Om vervolgens straal genegeerd te worden. Dat was verschrikkelijk zenuwslopend. Zelf weet je wat je aan het doen bent, maar je ziet wel iedereen denken: ‘Wat voor een domme gans is dat.’ Maar bij elke schuine blik weet je wel: dit gaat fantastische tv opleveren. Er was ook een bijzonder samenhorigheidsgevoel met de rest van de ploeg. Samen waren we de enigen die wisten wat er precies aan het gebeuren was.
HAUBEN: Dat is wat de reeks voor mij ook gemaakt heeft. Eén: dat onderscheid tussen fictie en realiteit dat helemaal wegviel. The Office speelde daar ook mee, maar Het geslacht De Pauw ging veel verder door als fictieve familie de realiteit binnen te stappen. En twee: hoe ver Bart zelf durfde te gaan. Een winkel binnenstappen en gaan vragen naar de BV-korting, bij de GB informeren hoe lang hij moest optreden om zijn kar te mogen vullen en dan vijf keer tien minuten voor de micro de man van Melle spelen of Ogen zo groen zingen: je offert jezelf wel voor een stuk op voor tv.
CAFMEYER: Bart schepte er ook een vreemd soort sardonisch genoegen in om de eikel uit te hangen en mensen daarop te zien reageren.
DE PAUW: Het heeft iets bevrijdends om een slechterik te spelen. Maar pas op: dat was vaak wel moeilijk. De teleurstelling in de blikken van die mensen als je naar de BV-korting kwam vragen. ‘Jij óók? Eikel.’ Dat was altijd een ongelooflijke opluchting: als je een jeanswinkel buiten stapte met twee gratis broeken, maar meteen weer naar binnen ging om te zeggen dat het maar om te lachen was. ‘Ik ben zo niet echt. Je mag de broeken terug hebben.’ ‘Nee, nee. Hou ze maar.’t Is al goed.’ ‘Nee, echt: het is een fictieve docusoap.’ Je zag op dat moment de opluchting in die mensen hun ogen.
CAFMEYER: Bart was ook een meester in het stimuleren van mensen om in die situaties over hun eigen grenzen te gaan. Hij had zo zijn trucs. Nu ja, trucs: ‘Je durft dat niet’, was meestal al genoeg om mij uit te dagen. Ik zie me nog zitten op de toiletten op een of andere vernissage. Ik had me laten aanpraten om de achterkant van mijn kleed in mijn ondergoed te steken en zo op de receptie tussen al dat chique volk te wandelen, terwijl Bart tegen wildvreemde mensen aan het opscheppen was over de boeken die hij overduidelijk nooit had gelezen. En dan zit je dus op de wc met je hele bazaar opgetrokken tegen jezelf te praten. ‘Komaan, Maaike, ge kunt het. Gewoon naar buiten stappen en langs de mensen lopen.’ Ik ben van nature lichamelijk nogal verlegen: ik snap niet dat ik ooit met mijn halfbloot hol op een vernissage heb gestaan.
WYNS: De enige die niet uitgedaagd moest worden, was Tom Waes. Die durfde álles. Hij moest alleen maar ingetoomd worden.
HAUBEN: De basis van Tomtesterom, die is daar op de set gelegd.
WAES: Een van de grappigste momenten hebben ze wel uit de reeks geknipt. We waren een Van Praet binnengestapt. ‘Hier is Bart De Pauw voor zijn acte de présence. Wat moet hij doen?’ De verkoopster had meteen haar baas gebeld en de telefoon aan mij gegeven. Die man begon me meteen uit te schelden. ‘Ge moogt niet filmen in de winkel. Maakt dat ge buiten zijt.’ Waarop ik zeg: ‘Oké, ik zal het zeggen. Vriendelijk bedankt.’ Ik hang op en zeg tegen de verkoopster. ‘Het is in orde.’t Is 250 euro en ge moogt het uit de kas pakken.’ Dat was misschien wel het verste dat we zijn durven te gaan. Maar om de verkoopster te sparen – en omdat we ook gewoon niet hadden mogen draaien – hebben we dat uit de reeks gelaten.
CAFMEYER: Met wat er allemaal geknipt is, hadden we nog een volledig seizoen kunnen draaien.
HAUBEN: Dat was ook wel het genie van Bart De Pauw. Wij hadden nauwelijks een idee van waar we mee bezig waren. We draaiden scènes en losse fragmenten, zonder te weten waar het naartoe ging, maar Bart bewaarde dat hele overzicht. Hoe hij erin slaagde om van al die losse fragmenten over sportauto’s, slangen en struisvogels een aflevering te maken: pure genialiteit.
WYNS: Hij hield ook perfect de controle over de reeks. Bij het spelen regisseerde hij de acteurs, in de montage zat hij er tot diep in de nacht bij en de ochtend erop schreef hij de scenario’s voor die dag. Het geslacht De Pauw was echt wel zijn reeks.
De kijker ‘MIJNHEER DE PAUW, AL DIE KLOTERIJ OP TV BETAALT GIJ WEL MET MIJN KIJK- EN LUISTERGELD.’
30 JANUARI 2004. TV1 toont op vrijdagavond de eerste aflevering van Het geslacht De Pauw.
WEYN:We wilden eigenlijk nog verder gaan in het opzet. We hebben getwijfeld om het nogal wazig als een docusoap over de De Pauws aan te kondigen, waarbij de mensen pas in de eerste aflevering doorhadden dat het niet helemaal echt was. Maar een maand voor we op antenne gingen, pakte Dag Allemaal uit met een stuk waarin ‘het bedrog’ onthuld werd. ‘De villa: een gehuurde locatie!’ ‘Zijn vrouw: een actrice!’ Ons plan was meteen opgeborgen. Spijtig, want dat had wel geestig kunnen zijn.
DE PAUW: Er kwam heel veel reactie na die eerste aflevering. Hoofdzakelijk goede: de reeks is al bij al prima onthaald. De kijkcijfers waren ook oké, al haalde De Pfaffs wel meer kijkers. Blijkbaar prefereerden de mensen de fake schone schijn op de fake fake schone schijn. (lacht) Maar het werd al snel duidelijk dat niet voor iedereen duidelijk was dat het een fictiereeks betrof. Er is een percentage van de bevolking dat denkt dat Jackie Lafon alcoholverslaafd is. Wel, dat percentage van de bevolking had ook niet door dat Tom niet mijn echte broer was, Maaike niet mijn echte vrouw en ik niet in een villa woonde. Het was geen reeks voor iedereen.
CLAESSENS: Een paar dagen na de eerste aflevering stapte ik in Roeselare een krantenwinkel binnen, naast de zaal waar ik die avond moest spelen. Een andere klant sprak me aan dat hij de reeks ‘echt heel goed’ vond. ‘Fijn dat de reeks zo goed onthaald wordt’, dacht ik. Maar toen ik doorging, zei die man: ‘En doe de groeten aan Bart als je terug thuiskomt.’
DE PAUW: Ik zat met mijn vrouw – mijn echte vrouw – op restaurant, toen ik van een man aan een ander tafeltje een vettige knipoog kreeg. Een ‘wij zijn mannen onder elkaar, neem het er maar eens goed van’-knipoog. Heel vreemd: op zo’n moment besef je dat die man denkt dat ik Maaike Cafmeyer aan het bedriegen ben. Met mijn echte vrouw dus. Niet dat er zoveel volk het daadwerkelijk kwam zeggen, maar je voelde de aversie als je ergens binnenkwam. Vooral bij oudere mensen. ‘Daar is ‘em, sè. De patser met zijn docusoap.’ Ik heb op tv mijn aambeien laten onderzoeken, ik heb voor de camera geweend bij mijn eigen begrafenismuziek, ik heb voor Gert Verhulst gesmeekt om de kabouter van Melle te mogen spelen en ik heb een nazikliniclown gespeeld in een ziekenhuis. En dan nóg zijn er mensen die geloven dat dat echt was.
CHALMET: Bart zegt af en toe dat hij drie maanden voor is op zijn tijd: pas aan het einde van een seizoen zijn de mensen mee. Ik denk dat dat bij Het geslacht De Pauw ook zo was. Bij de heruitzendingen werd het toch net iets beter begrepen.
WAES: Ook bij mensen die wel doorhadden dat het fictie was, bleef er iets hangen. Het geslacht De Pauw vergrootte een aantal karaktertrekken van de acteurs uit: de macho in mij, de artiest in Benny, de BV in Bart. Maar veel mensen leken te vergeten dat het wel degelijk een uitvergroting was. Ik was niet die bullebak die Tom De Pauw was: dat heb ik daarna vaak genoeg moeten zeggen.
DE PAUW: ‘Als je iets zo goed kunt spelen, dan zal er wel iets van aan zijn’: dat is een gedachte die je bij veel mensen niet weg krijgt. Dat is de opoffering die ik heb moeten maken: mensen dachten echt dat ik een eikel was. Ik heb onder het grote publiek wel wat kijkers verloren aan Het geslacht De Pauw. Maar: het was het wel waard. Soms klopt iets op de een of andere manier.
CLAESSENS: Eerlijk: ik herinner me Het geslacht De Pauw vooral als een heel fijne periode. Een paar maanden lang zijn de De Pauws mijn familie geweest. Dat is toch iets wat je niet vergeet.
HAUBEN: Het was een heel intensieve, maar fantastische periode. Ik denk dat iedereen die aan de reeks heeft meegewerkt het daarover eens is.
DE PAUW: Nog één verhaal om af te sluiten? Wel, na Het geslacht De Pauw ben ik een keer op straat uitgescholden waar mijn kinderen bij waren. ‘Mijnheer De Pauw, al die kloterij op tv betaalt gij wel met mijn kijk- en luistergeld.’ Ik zeg: ‘Waar woont u?’ Hij: ‘In Mechelen.’ Ik: ‘Neen, het kijk- en luistergeld in Mechelen wordt gebruikt voor TerZake en Het journaal.’t Zijn de mensen in Berchem die voor mij betalen.’ Waarop die man, kurkdroog, zegt: ‘Sorry, mijnheer De Pauw, dat wist ik niet.’
HET GESLACHT DE PAUW
Beide seizoenen zijn uit op dvd.
DOOR GEERT ZAGERS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier