Debuteren met de beste en meest cinematografische Vlaamse film van het jaar: het is niet iedereen gegeven. Mocht u zich afvragen waarom Bas Devos dit jaar de Knack Focus Jo Röpcke Award ontvangt: ga naar Violet kijken en u weet waarom.

Bas Devos legt zijn gsm weer op tafel, naast zijn thee, en duwt op het rode icoontje.

‘Excuses. Die moest ik even opnemen. Het was mijn producer die belde.’

‘Geen probleem.’

‘Een Georgisch festival wilde de film programmeren en vroeg of ik naar ginder kon komen.’

‘Georgië?’

‘Dat was ook mijn reactie. Ik meen mij te herinneren dat ze in dat hele land maar twee bioscopen hadden. Maar blijkbaar dus wel een filmfestival. Je hebt echt geen idee hoeveel filmfestivals er zijn tot je zelf een film maakt.’

Als Georgië erdoor komt, zal de teller voor Violet op veertig staan. Veertig festivalselecties in het buitenland sinds de film op het filmfestival van Berlijn in première ging en daar ook meteen in de prijzen viel. En nu is er dus de Belgische première, niet toevallig op het Film Fest Gent.

‘Wat voor release krijg je eigenlijk in België?’

‘Een bescheiden release. Zeer bescheiden.’

‘Is dat niet frustrerend?’

‘Dat hij in heel Antwerpen alleen in Cinema Zuid te zien is, vind ik wel hard. Maar ik heb nooit in de illusie geleefd dat ik een kaskraker aan het maken was. De realiteit in het huidige, commerciële bioscoopklimaat is dat dit soort films vooral iets voor festivals is. En in dat circuit doet hij wat hij moet doen.’

‘In Georgië getoond worden.’

‘Voilà.’

Als hij het zelf niet frustrerend vindt, dan doen wij het in zijn plaats. Violet is wellicht de beste Vlaamse film van het jaar, een verademing in een heel erg middelmatig cinemajaar in dit landsdeel. Een film die iets met cinema durft te doen wat we nog niet vaak gezien hebben. En toch moet u straks uw best doen om hem ergens in een grote zaal te kunnen zien. Dat wringt.

‘Nu, deze Jo Röpcke Award zal daar allemaal verandering in brengen. Waarvoor dank!’

‘Alstublieft!’

Helpt misschien ook een beetje: de lof die Violet al heeft geoogst. Het filmfestival van Berlijn roemde ‘de abstracte zoektocht naar emoties die volgen op een tragische dood’. The Hollywood Reporter schreef dat ‘als Gus Van Sant in Vlaanderen was opgegroeid – hij heeft er de juiste achternaam voor – hij misschien wel iets als Violet geregisseerd had’. Geen toevallige vergelijking. Devos’ verhaal over een BMX’er die de dood van een vriend, neergestoken in een Brusselse galerij, probeert te verwerken, heeft wel wat weg van de opzet van Van Sants Paranoid Park, een moorddrama in het skatemilieu.De visuele vertelling in prachtige long shots en rondwarende camera’s waarmee Devos in zijn film het verwerkingsproces toont, lijkt dan weer wat op Elephant. Er zijn ergere vergelijkingen.

We zitten in het appartement in een Brusselse galerij dat hij met zijn lief deelt, actrice Maaike Neuville. ‘Kanibal’ staat in grote letters op de muur boven zijn bureau geschreven, een restant van de vorige eigenaar, cameraman Nicolas Karakatsanis – Kanibal Productions is de naam van diens productiehuis.

‘Bon, genoeg over de release. Laten we het maar over de film zelf hebben.’

‘Prima plan.’

Vanwaar dit verhaal?

BAS DEVOS: Er zit geen persoonlijke kant aan, mocht je dat denken. Ik heb nooit een vriend neergestoken zien worden. Hoe ik dan wel bij dit verhaal terechtgekomen ben, weet ik niet meer zo goed. Ik denk dat het iets te maken heeft met die steekpartijen onder jonge gasten van enkele jaren geleden. Ik weet nog dat het mij choqueerde hoe breed dat in de pers werd uitgesmeerd. Hoe dat verdriet iets publiek werd, met stille marsen, rouwregisters en vrienden van de voetbal die voor de camera geïnterviewd werden. Terwijl dat verlies in mijn ogen iets superprivé was. En tegelijk hoe daar, zonder dat de feiten bekend waren, door de pers een verhaal van werd gemaakt met een aanloop, een midden en een einde. Alsof we zo veel mogelijk vat wilden krijgen op iets waar geen vat op te krijgen valt door het in een verhaal te steken.

Ik dacht: daar zit iets in. Film is een medium waarin dingen kunnen bestaan die niet bevattelijk moeten zijn in drie minuten. Dat niet moet gaan over het begrijpen van een situatie, maar toelaat om de complexiteit te tonen. Dat laat zien dat het ontoonbaar is, zo’n verlies.

Je opent de film met bewakingsbeelden van een steekpartij, opgenomen in de Brusselse Galerie du Centre, op enkele honderden meters van het Centraal Station. Daarmee lijk je wel nadrukkelijk aan de moord op Joe Van Holsbeeck te refereren.

DEVOS: Toevallig dat je dat zegt: er zijn nooit beelden van die steekpartij geweest. De enige footage die er was, was van twee gasten die wegliepen. Maar in ons hoofd hebben we die beelden allemaal gezien. Het verhaal suggereerde het. Bij de kasteelmoord heb ik hetzelfde: ik heb een beeld in mijn hoofd van de bloedsporen in de gang. Ik zie de tegels voor mij. Puur door hoeveel erover geschreven is. Hoe een verhaal erin slaagt beelden in je hoofd te steken: dat vind ik wel intrigerend.

Maar voor alle duidelijkheid: dat is niet waar mijn film over gaat. Er is geen enkele band met ware gebeurtenissen in de plot. Er zit geen mediakritiek in. Ik probeer niets te zeggen over dat soort geweld. Het ging me vooral om wat er op de moord volgde: een jonge gast die zich verloren voelt. De steekpartij was voor mij de katalysator om daar een film van te kunnen maken.

Het valt op wat je allemaal niet toont. Geen confrontatie met de daders, geen gesprekken tussen de vader van het slachtoffer en Jesse, geen begrafenis.

DEVOS: Ik ga me op ietwat vreemd terrein begeven hier, maar ik vind dat personages recht hebben op hun privéleven.

Dat is inderdaad ietwat vreemd terrein.

DEVOS:(lacht) En toch is het zo. Ik denk vaak: dit wil ik niet tonen. Ik had er een scène in kunnen steken waarin Cesar met de vader van zijn vermoorde vriend in de lege slaapkamer diens spullen overloopt, maar: ik zou niet weten waarom. Wat er tussen die twee gezegd wordt, daar heeft niemand zaken mee. Waarom zou ik daar dan tijd en pellicule aan besteden?

Ik geloof ook niet in dat soort scènes. De grote emoties, de grote momenten van inzicht of van psychologisch breken: dat is een filmische fantasie. We zijn het gewoon om dat normaal te vinden, maar eigenlijk is het dat niet. Ik denk dat hoe Jesse zich in de film gedraagt, gesloten en mysterieus, dat dat angstaanjagend dicht komt bij hoe iemand zich echt zou gedragen.

In het echt steken mensen hun armen niet wijd in de lucht om ‘Waarom? Waarom jij en niet ik?’ te brullen, begeleid door aanzwellende violen?

DEVOS:(lacht) Exact. We zijn gesloten. Dat is gewoon zo. Ik vind het meer van de pot gerukt om te zien hoe mensen emoties gutsen in de film. Alsof we nooit verstoppen hoe we ons voelen en alles altijd op tafel leggen. Psychologie in films vind ik iets gevaarlijk, omdat het snel vlak en eenduidig wordt. Boos of triest of blij: emoties zijn complexer dan dat. Ik denk dat wij meestal zelfs niet eens weten hoe we ons exact voelen, laat staan dat we kunnen definiëren hoe en waarom we ons zo voelen. ‘Ça va?’ ‘Ça va wel.’ Dát is hoe we meestal over emoties praten.

Rondrijdende BMX’ers, een blackmetalconcert of een rit over de autosnelweg: de dingen die je wel toont, doe je met indrukwekkende bravoure. Nicolas Karakatsanis noemde Violet niet voor niets de visueel sterkste film die hij al had gedraaid.

DEVOS: Echt? Dat heeft hij tegen mij nooit gezegd. Dat ga ik laten tatoeëren. (lacht)

Al moet ik er meteen bij zeggen: de cinematografie is zo aanwezig dat je je bij momenten wel afvraagt in welke mate het zíjn film is.

DEVOS: Het stoort me niet dat je je dat afvraagt. Als de kijker denkt dat Nicolas de film gemaakt heeft: voor mij even goed. Zijn naam staat even groot op de aftiteling als die van mij. Het klinkt als een cliché, maar voor mij is het geen flauwekul: de film is geworden wat hij is door de mensen die eraan hebben meegewerkt.

Dat is iets wat mensen ook wel eens durven te vergeten: Nicolas is niet iemand die mooie beelden maakt. Iedereen kan mooie beelden maken. Nicolas vertelt. Neem nu die shots van de vliegende BMX’ers in dat bos. Mijn idee was: we filmen die gasten die van heuvel naar heuvel springen. Nicolas zegt dan: En wat als we die heuvels eruit kadreren en de BMX’ers in het ijle lijken te zweven? Dat gaat verder dan esthetiek: hij voegt iets toe. Hoe ze loskomen van alles, door de lucht zweven in een moment van tijdloosheid en dan landen, hopend dat alles goed komt. Je bekijkt het beeld anders door zijn kadrage.

Hoe komt een debutant met nauwelijks budget eigenlijk bij de meest gewilde cameraman van het land terecht?

DEVOS: Nicolas zat enkele jaren voor mij op Sint-Lukas Brussel. Ik ben hem tegengekomen op de set van Mobius, een kortfilm van Jonas Govaerts waaraan we allebei meewerkten. Voor mijn kortfilm The Close haakte mijn vaste cameraman af en Nicolas stelde voor dat hij hem zou draaien. Ik had er geen gerust hart in: ik kende Nicolas alleen van de hippe, flashy dingen die hij voor Jonas Govaerts en Toon Aerts had gedaan. Ik had daar schrik van: ik wilde net iets supersaais. Maar toen ik hem kwam opzoeken, hier in dit appartement, zag ik al zijn kasten volgeladen met fotoboeken en ik wist dat het in orde was. We delen een voorliefde voor dezelfde dingen. Mother and Son van Aleksandr Sokoerov bijvoorbeeld, een film over een moeder die op sterven ligt en haar zoon die voor haar zorgt. Niks bijzonders qua opzet, maar wel heel schoon. De foto’s van Todd Hido: houden we alle twee van. Je moet die beelden maar eens zien, dan snap je wel waarom. Misschien is het daarom dat hij de film heeft gedraaid. Ik verwacht iets anders van Nicolas dan de films die hij in Amerika draait. Iets dat dichter bij zijn smaak ligt, misschien.

Jullie delen ook een voorliefde voor wat cinema kan zijn: iets dat de plot overstijgt, iets dat de volle kracht van cinematografie benut.

DEVOS: Ik heb moeite met die opdeling tussen plotmatige en visuele films. Natuurlijk is Violet narratief. Ik probeer mensen in mijn verhaal te raken. Het is niet omdat er geen plot point zit op minuut achttien, een verrassende twist op twee derde en er geen drie-aktenstructuur is dat het geen narratieve film is. Er zijn gewoon verschillende manieren om te vertellen. Daar kan ik me soms wel wat druk in maken.

Wat wel is: er is nog veel meer te ontdekken in hoe je een verhaal kunt vertellen. Cinema is een heel gewelddadig medium: je zit in het donker, omgeven door klank, je kunt niet ontsnappen aan wat op het scherm gebeurt. Hoe kun je in die omstandigheden ruimte creëren, dat was de vraag die ik mij stelde. Dat is niks nieuw, mensen die veel intelligenter zijn dan ik hebben daar al langer en beter over nagedacht – Robert Bresson of Michael Haneke, om er twee te noemen. Maar het is wel iets wat mij bezighoudt. We zijn heel geconditioneerd in hoe we naar film kijken. Af en toe probeer ik dingen te laten gebeuren die die kijkverwachtingen in vraag stellen. Die kijkers bewust maken van hun verwachtingen. We kijken op een heel specifieke manier naar film, maar er zijn verschillende manieren om dat te doen.

Het gaat niet over esthetiek, maar over hoe je het medium film onderzoekt?

DEVOS: Precies. Pas op: het stoort me niet als mensen de film schoon vinden. Maar dat is niet waarom hij is zoals hij is. Die lange shots bijvoorbeeld, daar zit een idee achter. Een beeld kan zichzelf ontwapenen als het lang genoeg aangehouden wordt. Als je als kijker naar een mooi shot kijkt, zie je dat het licht mooi is en het kader knap in elkaar zit. Maar als je dat langer aanhoudt, verandert dat. De visuele kracht valt weg. Het draait niet meer louter om de esthetiek. Je gaat voorbij aan je eerste indruk. Je vraagt je af waarom je kijkt. Dat vind ik een spannend moment. Hoe sneller je knipt en je kijker verder meeneemt in de plot, hoe minder er kans is om iets te ontdekken in het beeld. En die stilte in de film is een andere manier. Er zitten heel veel momenten van bijna-stilte in de film. De geluidsingenieur zei me dat ik dat niet kon maken, maar ik wilde het toch absoluut zo doen. Je kijkt anders als er niet voortdurend een soundtrack meeloopt die vertelt hoe je je bij een scène moet voelen.

Ik heb geen revolutionaire ambities, maar ik denk wel dat er te weinig onderzocht wordt door filmmakers wat het is om nu film te maken. In een wereld waarin iedereen een hd-camera op zak heeft en tv veel meer middelen en tijd krijgt om een verhaal te vertellen, hoe moet film daar dan mee concurreren? Hoe maak je vandaag film die alleen film kan zijn? Hoe krijg je mensen zo ver dat ze niet in hun zetel blijven zitten om naar seizoen vier van Boardwalk Empire te kijken?

En?

DEVOS: Daar heb ik nog geen helder antwoord op. (lacht) Met dat soort vragen kun je je hele leven bezig zijn: het zou een beetje teleurstellend zijn als ik er na mijn debuut al een antwoord op had.

VIOLET

Op 26/10 bij Bozar, bozar.be, vanaf 29/10 in de bioscoop.

DOOR GEERT ZAGERS

Bas Devos: ‘DIE STEEKPARTIJEN ENKELE JAREN GELEDEN: HET CHOQUEERDE ME HOE DAT IN DE PERS WERD UITGESMEERD. ALSOF WE ZO VEEL MOGELIJK VAT WILDEN KRIJGEN OP IETS WAAR GEEN VAT OP TE KRIJGEN IS.’

Bas Devos: ‘IK HEB NOOIT GEDACHT EEN KASKRAKER TE MAKEN, MAAR DAT VIOLET IN ANTWERPEN ALLEEN IN CINEMA ZUID DRAAIT, IS WEL HARD.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content