FELDMAN-GOLDSTEIN-GOTTEHRER
Niets is voor eeuwig, helden al helemaal niet. Elke week diepen wij een held op die onterecht bedolven werd onder de waan van de dag.
1965. De Britse invasie. Amerika wordt onder de voet gelopen door The Beatles, met in hun zog nog tientallen Britse beatbands. Een van de weinige niet-Britse groepen die nog voet aan de grond krijgen in de US of A zijn The Strangeloves: drie broers – Miles, Niles en Giles Strange – die zijn opgegroeid op een schapenboerderij in Australië. Ze hebben fortuin gemaakt met een nieuwe foktechniek en investeren dat in een rockgroepje. Met succes, want singles Night Time en I Want Candy boeren lang niet slecht in de Amerikaanse en Australische charts. Tijdens hun eerste optreden op Amerikaanse bodem, in Virginia, worden ze opgewacht door honderden gillende meisjes die hun meest intieme kledingstukken naar het podium gooien en een burgemeester die hen de sleutel van de stad aanbiedt.
En… cut! Want The Strangeloves bestaan niet echt. Ze zijn een verzinsel van Bob Feldman, Jerry Goldstein en Richard Gottehrer, drie all-American songschrijvers en producers uit New York met de kolder in de kop. Ze leveren hits aan sixtiesacts als Chubby Checker, Bobby Vee en The Angels – denk maar aan My Boyfriend’s Back – maar ze hebben zoveel ideeën over dat ze al eens een zottigheid uitbrengen onder een fictieve naam.
Goed: Feldman, Goldstein & Gottehrer genieten niet dezelfde renommé als pakweg Leiber & Stoller of Bacharach & David, maar in amper vier jaar tijd schrijven en producen ze meer dan honderd nummers: van vrolijke teenybop over pretentieloze doowop tot jengelende garagepop. Platenfirma’s bieden bedragen met vier nullen om hun songs te mogen afnemen, maar met sommige nummers gaan ze liever zelf aan de slag. Naast The Strangeloves runt het trio Feldman-Goldstein-Gottehrer ook The Pygmies en The Sheep, zijn ze de onzichtbare hand achter The McCoys – bekend van Hang On Sloopy en Sorrow – en laten ze The Angles ook reïncarneren in The Beach-Nuts en The Powder Puffs. Voor die laatste schrijven ze trouwens het très dubbelzinnige (You Can’t Take) My Boyfriend’s Woody, waarin de felbegeerde Woody in kwestie een nogal polyvalent rijtuig blijkt te zijn:
‘Oh no, you can’t take my boyfriend’s Woody
He can even keep it locked in first
It don’t look like much
But when he pops that clutch
He’ll make you think you’re in reverse’
Ergens in New York lachen drie krasse knarren nog altijd in hun vuistje.
BEROEMDE FANS
David Bowie bracht Feldman-Goldstein-Gottehrer in 1973 op één singletje samen met Jacques Brel: op de B-kant stond de Brelcover Amsterdam, op de A-kant figureerde Sorrow, een reprise van het nummer dat het trio in 1965 schreef voor The McCoys. Bruce Springsteen en The Smashing Pumpkins coverden die ándere hit van The McCoys – Hang On Sloopy – en George Harrison huldigde het nummer door er een zin uit te citeren in It’s All Too Much op Yellow Submarine. Maar ook Sex Pistols-manager Malcolm McLaren was een fan: in 1982 liet hij I Want Candy van The Strangeloves nog eens overdoen door Bow Wow Wow, in Vivienne Westwoods kleren.
LEESTIP
De parelvissers van Ace Records stelden vorig jaar nog de ultieme bloemlezing samen: Smash Boom Bang! The Songs and Productions of Feldman-Goldstein-Gottehrer, met 26 proeven van hun baldadige branie. De hits van The Angels en The McCoys staan erop, de fictieve Strangeloves zijn vertegenwoordigd, en ook de geinige spin-offs van The Strangeloves: ‘broer’ Giles Strange met garagerocker You’re Going Up to the Bottom en The Pygmies met de doldwaze instrumental Don’t Monkey with Tarzan. Andere hoogtepunten komen van de vele girl groups die F-G-G produceten: zoals Girls Don’t Trust That Boy van Patty Lace & The Petticoats en de aangebrande surfpopsong Lookin’ for Boys van The Pin-Ups.
SIXTIES
Knack Focus-medewerker en StuBru-nieuwslezer Vincent Byloo duikt deze zomer met Sixties op Studio Brussel elke zondagmiddag van 12 tot 13 uur in alle swingende jarenzestigstromen, van Mersey tot Mekong.
VINCENT BYLOO
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier