‘EEN REFERENTIEKADER ÉN EEN BESLISSENDE SONG’

Pas achtentwintig en al aan haar derde langspeler toe. Julia Holter bestormt de wereld met haar intelligente operapop. ‘Natuurlijk sijpelen ook mijn eigen kleine drama’s de nummers binnen, maar ik ben nog jong: zo razend interessant is mijn leven nog niet geweest.’

Sloten champagne, ellenlange rijen groupies, schalen vol met de hand geselecteerde blauwe M&M’s… In onze dromen ziet het leven van een muzikant er aanlokkelijk uit. De werkelijkheid is bedroevender: terwijl ik pruts aan de instellingen van mijn smartphone om het achtergrondgeluid zo veel mogelijk uit het gesprek te filteren – we zitten op een Brussels terras te genieten van de eerste zon – valt Julia Holter pardoes in slaap. Haar donkere zonnebril zakt wat naar beneden en onthult zo mogelijk nog donkerdere wallen. Wanneer ik de metalen poten van mijn stoeltje over de kasseien laat schrapen, schrikt ze wakker: ‘Sorry, jetlag, ze vliegen me kriskras de wereld rond op deze promotour. Had je al een vraag gesteld?’

Vooruit dan maar: je debuutalbum Tragedy was geïnspireerd op de Griekse mythes en ook je nieuwe plaat Loud City Song klinkt alsof er een concept achter zit. Klopt dat?

JULIA HOLTER: Om eerlijk te zijn: zoveel Griekse mythes heb ik toen ook niet gelezen, maar vormelijk heb ik me wel op de tragedie gebaseerd. Hoewel je het achteraf niet meer opmerkt, begin ik meestal met een referentiekader, een algemeen idee waarover de nieuwe plaat zal gaan. Dat én een beslissende song. Voor Loud City Song begon alles met Maxim’s 1, een nummer dat losjes geïnspireerd is op het boek Gigi van de Franse schrijfster Colette. Van die roman werden later een musical en een film gemaakt. In een bepaalde scène stapt Gigi een chic restaurant in Parijs binnen en meteen barst er bij de andere klanten allerlei geroddel los. Dat kletterende geluid wou ik vatten in Maxim’s 1 en toen ik het herbeluisterde, wist ik dat er meer in zat, dat ik het nummer zou moeten omringen met een album.

Lees je veel?

HOLTER: Niet zoveel als ik zou willen. Vroeger was ik een grote adept van Virginia Woolf, maar voor dit album heb ik Frank O’Hara verslonden, vooral zijn gedichten dan. O’Hara schrijft veel over de stad, over urbane vervreemding en over de zoektocht naar liefde tussen al dat beton. Dat wou ik ook in Loud City Song. O’Hara’s gedichten lezen bijna als field recordings van een stad. Zoiets is bijzonder dankbaar voor een artieste.

Bedenk je karakters voor je nummers, personages die het woord voeren?

HOLTER: Ja, met dit album zeker. In Horns Surrounding Me bijvoorbeeld is dat de man van Gigi die door paparazzi wordt achtervolgd. Alleen heb ik er instrumenten van gemaakt. Natuurlijk sijpelen ook mijn eigen kleine drama’s de nummers binnen, maar het persoonlijke haalt nooit de overhand. Ik ben nog maar achtentwintig, zo razend interessant is mijn leven nog niet geweest.

Toch maakte ik me zorgen toen ik het openingsnummer World hoorde: je klinkt bijzonder fragiel.

HOLTER: Het is ook wel een speciaal nummer. Ik heb het ook het laatst geschreven. Het album was af, maar ik wist dat er nog één song op moest, een soort introductie tot de rest. Lange tijd dacht ik dat Maxim’s 1 de perfecte opener was, maar World is zoveel beter. Het neemt je bij de hand en trekt je zo het album binnen. Dat hoop ik tenminste.

Deze keer werkte je met een liveorkest. Lukte dat?

HOLTER: Het was fantastisch! Loud City Song kwam zo makkelijk tot stand. Van het hele album had ik al een demoversie, die ik thuis had gemaakt, maar pas toen de livemuzikanten erbij kwamen, bloeide alles echt open. Het resultaat is wel een kruisbestuiving tussen live en elektronisch. Aan jou om uit te maken of een saxofoongeluid op mijn plaat uit de synthesizer of uit de studio komt.

Hoe maak je je muzikanten duidelijk wat je precies wil?

HOLTER: Wel, naast de demo die ze konden beluisteren, had ik het hele album ook uitgeschreven. En dan sla je aan het praten, probeer je uit te leggen welk gevoel je er precies in wilt leggen. Zo’n professioneel ensemble heeft wel hopen ervaring, dus ze vatten je snel.

Hoe ga je dat op het podium brengen?

Deze keer neem ik een saxofonist en een violiste mee. Mijn vorige album, Ekstasis, heb ik een paar keer live uitgevoerd, met een cellist en een drummer, maar dat was sporadisch. Nu ik eraan denk: we moeten wel dringend eens afspreken om te repeteren.

Verlang je ernaar om te toeren?

HOLTER: Neen, ik haat reizen. Maar ik mag zeker niet klagen. Ik krijg de kans om van mijn muziek te leven en ben dankbaar dat zoveel mensen me steunen. Toch is het lastig. Het publiek denkt dat muzikanten een luizenleventje hebben: uitslapen, rondhangen, wachten op inspiratie, een liedje ineen flansen en – hop – geld binnenrijven. Maar het is hard werk en het vreet aan je gezondheid. Op tour is alles ook zo vluchtig. Standvastigheid is het laatste wat je dan mag verwachten. Dus ja, ik heb veel heimwee naar mijn thuis. Pas op, eenmaal op het podium, wanneer al het vliegen en het wachten voorbij is, ben ik helemaal in mijn element. Optreden zie ik ook als een aparte kunstvorm: het is niet zo dat ik de songs gewoon naspeel, ik probeer ze opnieuw te interpreteren en aan te passen, zodat ze live beter tot hun recht komen. Als dat lukt, als je die zone bereikt, kan optreden een heel gelukzalig gevoel teweegbrengen. Dan valt alle reisstress van me af.

Nog eentje en dan gun ik je wat welverdiende rust. Kun je als muzikante nog onbevangen naar muziek luisteren? Zonder constant te analyseren?

HOLTER: Dat lukt prima hoor. Ik heb een soort natuurlijke muur in mijn hoofd, zodat ik andermans muziek niet ga uitpluizen. Eigenlijk luister ik ook niet zoveel naar muziek, misschien omdat ik er zelf de ganse dag mee bezig ben. Ik ben zelden jaloers op andere artiesten, omdat ik besef hoeveel werk die ene geniale plaat hen heeft gekost en dat ze het resultaat hebben verdiend. Mijn jaloezie is banaler: iemand met prachtig haar of een gave huid, dáár kan ik me in opjagen. Kleinmenselijk, zo zijn muzikanten ook.

LOUD CITY SONG

Nu uit bij Domino.

DOOR RODERIK SIX

‘IK BEN ZELDEN JALOERS OP ANDERE ARTIESTEN, OMDAT IK BESEF HOEVEEL WERK DIE ENE GENIALE PLAAT HEN HEEFT GEKOST.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content