Kan Stef Kamil Carlens ook door zijn neus zingen? U komt het te weten tijdens Theater Aan Zee in Oostende. Carlens stelde niet alleen als curator de TAZ-muziekaffiche samen; op 1 en 2 augustus brengt hij er ook zijn hoogstpersoonlijke hommage aan Zijne Nasaliteit Bob Bylan.
Stef Kamil Carlens geeft ons rendez-vous op een terrasje aan de Vlaamse Kaai in Antwerpen, waar hij met Zita Swoon op 1 oktober samen met onder meer Clouseau en dEUS onder de titel ‘0110’ de chimes of freedom zal doen weerklinken. Na een gesprek van anderhalf uur, wanneer Stef Kamil zijn spaghetti naar binnen heeft gewerkt en zich richting Dour wil begeven, worden we het slachtoffer van een fly-by shooting, of zeg maar een precisiebombardement van een – ongetwijfeld door Philip Dewinter uitgestuurde! – duif. Zo komt het dat wij afscheid nemen aan de wastafel in de toiletten van L’Entrepot Du Congo, alwaar de handzeep ongeschikt blijkt als shampoo. (Wie later die dag op Dour vermoedde dat Stef Kamil een nieuw ‘gelleke’ had uitgeprobeerd: niet dus.) Vóór de aanslag hadden wij dit gesprek:
Weet je nog wanneer je Dylan hebt ontdekt?
Stef Kamil Carlens: Ik kan me geen exact Moment voor de geest halen waarop ik zijn muziek heb ontdekt of zo. Ik herinner me wél nog mijn eerste plaat van Queen, The Doors, Prince, zelfs van Kiss. Maar Dylan, die lijkt er gewoon altijd al te zijn geweest. Ik weet alleen dat mijn vader een paar van zijn songs op band had, niet op cassette maar op zo’n ouderwetse geluidsband. Echt kapot was ik daar toen niet van, maar ik was nog jong natuurlijk. Pas rond mijn twintigste ben ik echt verliefd geworden op Dylan. Ik had in die tijd een Schotse vriendin die voortdurend liep mee te zingen met Desire. En niet veel later was ik zelf helemaal in de ban van Blood On The Tracks. Toen Tommy (Barman, nvdr) en ik nog samenwoonden, waren we echt verslaafd aan die plaat.
Ben je iemand die alle biografieën napluist of wil je net zo min mogelijk weten over zijn privéleven?
Carlens: Die biografieën zijn niet zo aan mij besteed. Maar als ik ergens in een treinstation een Mojo zie liggen met een Dylan-special erin, zal ik ‘m zeker meenemen. Al was het maar voor de foto’s. Dylan is misschien geen mooie man volgens de algemene esthetische normen, maar hij is wel heel intrigerend om naar te kijken. Je zou het niet van hem verwachten, maar Dylan heeft ook wel eens in gekke harlekijnpakken opgetreden. Dat zijn beelden die mij, obviously, enorm aanspreken. (lachje) O ja, ik heb wel zijn autobiografie Chronicles gelezen. Vooral het hoofdstuk over zijn beginjaren in New York vond ik heel interessant.
Zou je Dylans periode in Greenwich Village kunnen vergelijken met de beginjaren van de Antwerpse muziekscene, toen zowat alle muzikanten hier met elkaar speelden en elkaar beïnvloedden?
Carlens: Ja, natuurlijk. Ik vond die passage in het boek enorm herkenbaar. Op de kaai hier lag een café, De Muziekdoos, waar mensen uit de hele wereld – Britten, Amerikanen, Zuid-Amerikanen, Duitsers – samen muziek speelden. Dat had zó in dat boek kunnen staan. Toch wel ontroerend om te lezen dat Dylan, net als ik, jarenlang in een stad heeft rondgedwaald op zoek naar verwante zielen of een aanknopingspunt met een muzikale carrière.
Vraag je je bij belangrijke beslissingen wel eens af: ‘Wat zou Dylan doen’?
Carlens: Soms. Aan mensen als Bob Dylan neem ik echt wel een voorbeeld. Vooral zijn eigenwijsheid en, hoe zal ik het zeggen, zijn vriendelijke middelvinger verdienen navolging, vind ik. Maar ik vergelijk mijn carrière nooit concreet met de zijne. Dat zou gewoon stom zijn, want hij heeft zijn carrière in een heel andere tijdsgeest opgebouwd.
Dylan zingen getuigt van durf, want je kent het adagium: no one sings Dylan like Dylan.
Carlens: Ik weet het, maar daar sta ik beter niet te lang bij stil. (lacht) Ik ga dus zeker niet proberen om zijn volstrekt unieke frasering te imiteren of zo. Enerzijds heb ik gekozen voor songs waarin ik iets van mezelf herken, anderzijds gewoon omdat het superleuke nummers zijn. Behalve een paar liedjes uit The Bootleg Series is het eigenlijk allemaal stuff uit de jaren 80 en 90: van Shot Of Love over Infidels en Oh Mercy tot Time Out Of Mind.
Je kiest duidelijk voor de meer bezadigde Dylan. Omdat je zelf met de jaren wat bezadigder bent geworden?
Carlens: Wellicht wel. Ik ben er intussen 36 en ik merk ook wel dat ik niet meer zo rusteloos ben. De experimenteerdrift laait niet meer zo hoog op als vroeger. Maar dat merk je toch bij alle Antwerpse muzikanten van mijn generatie? Bij Tommy bijvoorbeeld, maar zelfs bij Rudy Trouvé. Met dEUS wilden we in de eerste plaats iets maken dat volledig afweek van de mainstream. We spiegelden ons aan de Knitting Factory en Tom Waits. Die drang om ‘opvallend anders’ te zijn, heb ik niet meer. Maar ik voel me wél nog altijd even vrij. En dat is het belangrijkste.
Je hebt als curator ook het muzikale luik van Theater Aan Zee mogen samenstellen. Welke criteria heb je daarbij gehanteerd?
Carlens: Ik heb gewoon gekozen voor groepen en artiesten die ik zelf goed vind en die een beetje aandacht verdienen. Neem nu Elle Bandita, een soort Hollandse Peaches die trashy elektro maakt met een bepaald hardcore feministische inslag. Ze is amper 20, maar ze rapt bijvoorbeeld over gasten die haar nafluiten op straat: ‘Who are you to call me a whore / I wouldn’t even fuck you for a million or more / So fuck you’. (steekt beide middelvingers in de lucht, wat ons de aandacht van het hele terras oplevert) FUCK YOU! FUCK YOU! Maf gewoon.
Nog even terug naar Dylan. Die heeft zichzelf altijd een ‘song and dance man’ genoemd. Voel je zelf iets voor die term?
Carlens:(lacht) Ik vind dat een mooie relativerende manier van Dylan om zichzelf te omschrijven. Mij mogen ze ook gerust een song and dance man noemen. Ik heb me lang tegen de term popmuziek verzet, maar alles bij elkaar valt Zita Swoon ook onder die paraplu natuurlijk. Echt leuk vind ik dat niet, maar ik probeer ermee te leven.
Hoe ziet de nabije toekomst er trouwens uit voor Zita Swoon?
Carlens: Zoals beloofd hou ik de groep zeker nog vier jaar gaande. De nummers voor een nieuwe plaat heb ik al klaar. Ergens in het najaar nemen we ze op. En wat deze zomer betreft: we doen nog een paar festivals in België, maar we gaan vooral heel veel in Frankrijk spelen. Op Paris Plage ga ik trouwens nog eens met dEUS optreden. Voor Rock Werchter had Tommy me ook gevraagd, maar helaas moest ik diezelfde avond al met Zita Swoon spelen. Ik kijk er echt naar uit om nog eens met dEUS op het podium te staan, want telkens als ik ze zie begint het toch even te kriebelen. Zoals in Vorst onlangs. Echt ongelooflijk hoe populair die groep is geworden, hé! Ik herinner me dat ik helemaal bovenaan in de zaal stond en het publiek uit zijn dak zag gaan. Man, ik was zo trots op den Tommy.
Door Vincent Byloo
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier