EEN HALF BOEK – De Nederlandse schrijver Daan Heerma van Voss opent zijn nieuwe roman De vergeting met taalvuurwerk, maar verliest halverwege zijn verhaal uit het oog. Met een sisser van jewelste als gevolg.
Beginnen doet het goed, De vergeting. Althans voor de lezer. Voor de jonge schrijver Daan Heerma van Voss iets minder. Die wordt namelijk wakker in een bed waarvan hij hoogstens kan vermoeden dat het het zijne is, en in een lichaam waarvan hij de naam niet meer kent. Geheugenverlies – alleen wéét hij dat niet en regeert blinde paniek met ijzeren hand over zijn bestaan. Want meer is het niet: puur bestaan, een Dasein dat geen randen kent. Naast hem een telefoon die hij vreemd genoeg kan bedienen en waarmee hij een zekere Daniël contacteert. Wie is Daniël? De man die je belt als je in de penarie zit, of betreft het de kapper van om de hoek? Het is een gok die goed uitdraait; vijf minuten later staat Daniël aan zijn deur – hij blijkt een van Daans beste vrienden. In de witte ochtend proberen ze het verleden bijeen te harken en beetje bij beetje komt de wereld terug. Daan slaagt er zelfs nog in om een VPRO-interview af te werken. Maar toch. Het kortetermijngeheugen stokt en een ziekenhuisopname dringt zich op. Daar blijkt alles wel mee te vallen, doch Daan raakt gefascineerd door de neurologische hapering die gelukkig geen blijvende schade heeft aangericht. Alleen de angst blijft hem achtervolgen: wat als het terugkomt, hem opnieuw leegzuigt, harder deze keer?
Die obsessie moet – je bent nu eenmaal schrijver, gedoemd om je eigen leven tot kunst te verheffen – in boekvorm gegoten worden, een boek dat bijzonder sterk begint: Van Voss beschikt over zo’n slagvaardige taal dat hij de lezer fysiek laat voelen hoe ‘het niets’ aanvoelt, hoe gemakkelijk de grond onder je voeten zomaar kan verdwijnen. De openingshoofdstukken, waarin hij steeds opnieuw terugkeert naar het ontwaken en vanuit verschillende perspectieven zijn geheugenverlies bij de lurven probeert te pakken, zijn ronduit schitterend. De bewustzijnsvernauwing is tastbaar en de grondangst sluipt via je ogen je brein binnen. Van Voss bewijst dat hij kan schrijven en net wanneer de lezer zich handenwringend opmaakt voor nog meer briljante hoofdstukken, zakt de bodem uit de roman: het vergeten blijkt een kwaaltje van niks, de verhaalstof is op en Van Voss vervalt in een ijdel gekoketteer dat even interessant is als navelpluis. Het blanco-moment dat aanvankelijk zo boeide, dient in het tweede deel als een kaduke kapstok om vrijblijvend over het grachtengordelleventje te schrijven, om wat bekende Amsterdammers op te voeren, om literair pingpong te spelen met zichzelf. Wat voetnootspielerei, een krampachtige poging om de egotrip aan te dikken met populair-wetenschappelijke studies, de obligate verwijzing naar Memento en – cliché, cliché – de plots uit het verleden opduikende Holocaustbrief (opdat we het nooit vergeten). En ja, er is nog die verloren geliefde Evelien, en ja, drinken in de juiste schrijverscafés is een dagtaak, en ja, bitterballen in de sociëteit zijn duur, maar over het vergeten schrijven, dat is Van Voss op het einde blijkbaar rats vergeten. Kan iedereen overkomen. Geen erg, volgende keer beter.
Daan Heerma van Voss, De Bezige Bij, 280 blz., ? 19,50.
RODERIK SIX
Ik bevind me in een roodgewatteerde schedel, met kloppende chromen aderen tussen mijn ogen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier