Vier jaar lang trok de Franse DJ/producer Frederic Galliano door Afrika, op zoek naar het échte hart van het continent. En naar de stemmen van de lokale diva’s.
Door Peter Van Dyck
Frederic Galliano And The African Divas. (F Communications)
Het lijkt een nieuwe trend: westerlingen die met compacte opname-apparatuur de brousse in trekken en de confrontatie aangaan met Afrikaanse muzikanten. Het van Faithless afgescheiden One Giant Leap deed het een tijdje geleden, Damon Albarn (Blur, Gorillaz) doet het op zijn nieuwe project Mali Music. Ook Frederic Galliano And The African Divas is er een mooi staaltje van. Toch kan je er de Franse producer Galliano (32) niet van verdenken opportunistisch op de trein te zijn gesprongen. Niet alleen gaf hij in ’98 al de aanzet tot deze plaat, sinds zijn debuut Espaces Baroques getuigt hij al van de ambitie om een crossover tussen etnische muziek, jazz en elektronica te realiseren.
In de lijn van dat streven om de Afrikaanse traditie in een hedendaags kader te plaatsen, lagen de remixopdrachten van Malinese opnames die hij gaf aan dance-producers als Llorca, DJ Spider, Pole en broken beats-sterkhouders als I.G. Culture en Alex Attias. Die clashes tussen twee culturen verschenen eerst op maxi en werden daarna verzameld op de cd’s Collections 1 en Collection 2.
Voor die releases van het label Frikyiwa (het woord betekent percussie) kon Galliano grasduinen in de archieven van Cobalt Records. Het uitgangspunt van African Divas was evenwel totaal anders. De Fransman wilde deze keer met Afrikaanse muzikanten en zangeressen van vlees en bloed samenwerken. Live en direct. ‘Mijn reizen hebben dit project gevoed’, legt hij uit. ‘Toen ik Afrika voor het eerst bezocht, kreeg ik meteen het idee om een elektronisch album te bouwen rond de stemmen van de plaatselijke diva’s.’
Wat trekt hem zo aan in Afrika? ‘Het is net als de V.S. of Japan: je houdt ervan of niet. Mijn belangstelling voor Afrika werd in de eerste plaats door de muziek gewekt. Die ontwikkelt zich op dezelfde manier als elektronische muziek en jazz. Het is heel elastische muziek.’
Het lijdt geen twijfel dat jazz en de polyritmiek waarop dance en elektro steunen hun oorsprong vinden in het zwarte continent. ‘De Afrikaanse muziek heeft voor heel wat model gestaan. Klassieke muziek is vrijwel het enige dat typisch Europees is. Van alle andere westerse muziekstijlen vind je wel een equivalent in Afrika.’
Galliano’s werkterrein lag in West-Afrika: Mali, Nigeria, Senegal, Guinee en Benin. Het voormalige Mandinka-imperium is dit, het epicentrum van de griotcultuur. ‘Dat deel van Afrika heeft een heel eigen identiteit. In die landen vind je een gemeenschappelijke spirit die me erg aanspreekt.’ Je hoort het hart van dat stuk Afrika kloppen in African Divas, al komt het gros van de drumpatronen uit de computer. Galliano flirt met ambient en dub – in die zin is de cd zeker schatplichtig aan de crossoverbijbel My Life In The Bush Of Ghosts van Brian Eno en David Byrne – maar het is de vrouwelijke stemmenpracht die betovert. De bekendste diva op het album is Nahawa Doumbia, de koningin van de Malinese didadi-stijl.
Alle lokale muzikanten reageerden vrijwel meteen positief op de plannen van de Europese blanke man. ‘De plaat is in een collectieve geest gecreëerd. Ik nam weliswaar alle beslissingen, maar niet zonder eerst met hen te overleggen. De muzikanten moesten zich goed voelen bij de ritmiek. Ik had natuurlijk het laatste woord, omdat ik het uiteindelijk in de studio tot één geheel moest zien te smeden. We zijn vertrokken van ritmepatronen die ik thuis in elkaar had gestoken, maar zij stimuleerden me ook vaak om iets te herdenken.’
Galliano over zijn drang tot fusie: ‘Ik wil al wat mij inspireert in mijn muziek incorporeren. Het is ook een uitdaging om bijvoorbeeld elektronische muziek met jazz te doen versmelten. Want evident is dat niet. Je moet de overeenkomsten zoeken. Het komt eropaan knopen te ontwarren en hindernissen uit de weg te ruimen.’
Soms moest hij constateren dat iets niet werkt. ‘Het zoals zout én suiker combineren in één schotel. Simpel is dat niet. Hybrides van Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse muziek hebben lang niet gefunctioneerd. Pas met het ontstaan van de salsa werd de juiste verhouding tussen de verschillende ingrediënten gevonden.’
Een gouden wet van Toumani Diabate, de Malinese koraspeler die onder anderen met Taj Mahal in zee ging: als je elkaar als muzikant tegemoet wil komen, is het belangrijk dat iedereen aan zijn eigen stijl vasthoudt. ‘Je moet iets gemeenschappelijks vinden in karakteristieken die op het eerste gezicht anders lijken. Twee genres die veel van elkaar weg hebben, zijn daarom nog niet complementair. Ik vind bijvoorbeeld de pogingen om een huwelijk tot stand te brengen tussen de Amerikaanse blues en de Malinese traditie een ware verschrikking. Die twee stijlen zijn weliswaar uit dezelfde bron ontsproten, maar zijn na verloop van tijd in een tegengestelde richting geëvolueerd. Je moet bij fusies niet louter op je gevoel afgaan, maar ook goed nadenken over wat je doet. Ik heb voor African Divas alle mogelijkheden van de elektronica moeten benutten. Ik heb véél moeten wissen en mijn hoofd moeten pijnigen omdat iets niet wilde vlotten.’
‘Ik ben tevreden over de mix op African Divas. Mijn doel was: het sound system van de brousse uitvinden. De geluiden van de brousse zijn vochtig, scherp en zonder bas. Een hels lawaai. Ik wou die agressieve klank benaderen.’ Weet hij waarover de diva’s zingen? Hij knikt. ‘De meeste verhalen hebben een moraal. Er klinkt veel verwondering in door. Ze gaan over het leven en de liefde.’
Als tiener is Galliano door de etnische muziek gebeten. ‘Ik luisterde naar radiouitzendingen over Afrika en begreep er niet veel van, maar het prikkelde mijn nieuwsgierigheid.’ Voor alle duidelijkheid: dat was vóór de hausse van de wereldmuziek, vóór de hype die Peter Gabriel met Real World creëerde. ‘De releases van Real World presenteren het slechtste van Afrika. Dat heeft niets met de echte traditionele muziek te maken. De productie is synthetisch en Europees. Daarom wou ik voor African Divas absoluut naar dat continent reizen. Het is dáár dat die muziek leeft. Als je hen hier uitnodigt en drie maanden in een studio opsluit, krijg je nooit de ware Afrikaanse spirit. Ik heb met een mobiele studio de dorpen bezocht. Ik nam de diva’s bij hen thuis op. Op zo’n moment is alles mogelijk. Je ziet een instrument staan en vraagt: kunnen we dat niet gebruiken?’
‘Ik begrijp de Afrikaanse muziek beter, nu ik de omgeving heb gezien waarin ze tot bloei komt. Pas als je daar bent, besef je wat er in die mensen omgaat en zie je in waarom ze op die manier muziek maken. De sociale context maakt de Afrikaanse muziek zo uniek. Muziek maakt er deel uit van het leven.’
Galliano toert nu ook met Afrikaanse muzikanten. Naast toetsenman Marc Chalosse staan nog een balafon- en een koraspeler en de twee zangeressen Hadja Kouyate en Fanta Diabate op het podium. ‘We werken een beetje volgens het jazzprincipe, met thema’s die zich herhalen. Het is wel gestructureerd, ik trek de grove lijnen, maar de show kan altijd nog onverwachte bochten nemen.’
‘Klassieke muziek is vrijwel het enige dat typisch Europees is. Van alle andere westerse muziekstijlen vind je wel een equivalent in Afrika.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier