Bowie over vier van zijn grootste hits.

Space Oddity

‘In Engeland dacht iedereen dat het over de maanlanding ging, maar die heeft me eigenlijk niet geïnspireerd voor deze song, wel de film 2001 van Stanley Kubrick. Een fantastische prent! Ik heb hem een paar keer gezien, meestal totaal stoned, en het was telkens weer een openbaring. Het liedje rolde zo uit mijn pen. De Britse televisie pikte het nummer op en gebruikte het als achtergrondmuziek bij de beelden van de maanlanding. Ik weet zeker dat ze geen seconde naar de tekst hebben geluisterd; ik zie zo voor me hoe het gegaan is: een BBC-bons die vlak voor de uitzending met ‘ that new space song’ afkomt, en niemand van zijn ondergeschikten die hem durft te vertellen dat Major Tom eigenlijk in de ruimte strandt.’

Heroes

‘Eindelijk kan ik de waarheid vertellen: Tony Visconti was de inspiratiebron voor die song! Tijdens de opnames in Berlijn werd hij vreselijk verliefd op een Duitse griet, maar hij was toen ook nog vreselijk getrouwd, en al liep zijn huwelijk op zijn laatste benen, ik moest destijds tegenover de pers wel een andere uitleg verzinnen. Dus zei ik dat ik geïnspireerd raakte door een verliefd stel bij de Berlijnse Muur.’

‘Ik heb Heroes in 1987 aan de Berlijnse Muur gezongen: dat was een van de meest emotionele optredens die ik ooit gedaan heb. Ik was in tranen. De Muur was ons decor. We hadden gehoord dat een paar Oost-Duitsers ons zouden kunnen horen, maar ik had er geen idee van om hoeveel mensen het ging. Bleek dat er duizenden stonden! Je zag ze niet, maar je hoorde ze wel meeklappen en meezingen. Ik had het gevoel dat ik een dubbelconcert gaf met de Muur als scheiding. Heroes, dat ik daar, op die plek, zoveel jaar eerder had geschreven, weerklonk als een hymne, een gebed. Het was geweldig! Na de show was ik uitgewrongen. Zelfs nu, nu ik eraan terugdenk, krijg ik een krop in mijn keel.’

‘Hoe goed we het nu ook uitvoeren, het voelt telkens aan als een vlakke kopie van de versie die we die avond hebben opgevoerd. Zelfs in Berlijn, vorig jaar. Al had het toen ook iets unieks: we speelden in de Max Schmeling Halle voor tien- à vijftienduizend man, en ik wist zeker dat de helft van het publiek de vorige keer aan de Oost-Berlijnse kant van de Muur had staan luisteren. En iedereen zong mee. Prachtig! De meeste avonden vermaak ik mezelf wel, maar zulke momenten zijn zeldzaam. Als ze je overvallen, weet je weer welke impact een optreden kan hebben, en waarom je er ooit mee begonnen bent. Dan ga je van dat podium af en denk je: ik heb alles gehad.’

Rebel Rebel

‘Sinds er vorig jaar een nieuwe opname van is gemaakt voor de film Charlie’s Angels heb ik het weer in ons liverepertoire opgepikt. De loop ervan is lange tijd dé riff geweest waarmee jonge gitaristen zichzelf wilden bewijzen. ( lacht) Het is echt een luchtgitaarstuk, niet? Daar heb ik ook nog wel een verhaal over. Een tijd geleden overnachtte ik in een Londens hotel. Het was al laat en ik had belangrijke dingen te doen de volgende dag, een tv-optreden of zo, dus probeerde ik wat te slapen. Maar ik werd wakker gehouden door een kerel in de kamer boven me die precies die riff instudeerde. Hij probeerde keer op keer op keer opnieuw, maar het ging hem echt niet af ( zingt de riff van ‘Rebel Rebel’ op een bibberige, onzekere manier). Ik kreeg het op mijn zenuwen, en op een bepaald moment stormde ik naar boven om die gitarist eens te laten horen hoe je dat stukje hoort te spelen. Ik klop op de deur, er wordt geopend en ik zeg: ‘Als je dit nummer nou echt wilt spelen dan…’ Dan zie ik wie er voor me staat: John McEnroe! ( gierend) John McEnroe die zich een weg worstelt door Rebel Rebel! Ik zweer het!’

Fame

‘Beroemdheid is op zich niet meer waard dan de beste tafel die voor je gereserveerd wordt in een populair restaurant. Dat zou iedereen ondertussen moeten weten. Ik sta elke dag versteld van de manier waarop roem voorgesteld wordt, alsof het het begin en einde van alles is. De meeste kids leven met het idee dat alles wat tot roem leidt, hoe banaal ook, goed is. Hoe arrogant of ambitieus mijn generatie ook was, wij waren er nog van overtuigd dat roem vanzelf kwam, als je maar kwaliteit bracht.’

‘De klemtoon op beroemdheid als doel op zich is iets nieuws. Mensen doen er alles voor. Ze houden er ongetwijfeld een leeg gevoel aan over, maar dat deert hen niet. Ik ken wel een paar Britse popidolen die ooit roem hebben afgedwongen, maar nu alleen nog teren op hun verleden: ze blijven beroemd omdat ze ooit beroemd waren. Snap je? Ze hebben er nu genoeg aan om overal gefotografeerd te worden, hun kinderen te showen… dat is een carrière op zich geworden. Het is zo Warhol-achtig. En dat vind ik nogal verontrustend, zeker voor de muziekindustrie. Die hele cultus heeft vreselijke dingen opgeleverd; er wordt een hoop rommel gemaakt.’

‘Of het waar is dat ik met John Lennon over beroemdheid gesproken heb voordat ik dat nummer schreef? Dat verhaal klopt ja, al was management eigenlijk het gespreksonderwerp. “Je huidige manager naait je”, zei John, en vervolgens maakte hij me duidelijk dat iedere vorm van management onzin is, zeker in de rock, en dat ik best zonder kon. Dat ben ik toen ook gaan doen. Ik ben mensen gaan inhuren voor specifieke klussen in plaats van me totaal over te leveren aan één man die, zonder er veel voor te doen, een stevig deel inpikt van alles wat ik verdien. Dat inzicht heb ik aan John te danken. Ik zou niet eens kunnen bedenken wat managers behoren te doen. Zelfs als je maar over een gemiddelde intelligentie beschikt, dan weet je wel wie je bent en waar je naartoe wilt. En als je dat weet, dan huur je specialisten in.’

Door Bill Demain.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content