Elke maandag, 21.10 – Canvas
Hoe langer een tv-programma meegaat, hoe groter de kans dat het een karikatuur wordt van zichzelf. De makers zijn namelijk na een tijdje geneigd om terug te vallen op de dingen die hun aantrekkingskracht al bewezen hebben, waardoor het déjà-vu-effect toeneemt. Je ziet dat nu al gebeuren in het tweede seizoen van Mijn Restaurant, waar Peter Goossens – die tot ieders verbazing uitgroeide tot de eigenlijke ster van de eerste reeks – van bij het begin een centrale rol toebedeeld krijgt en meteen een groot deel van de schermtijd opeist. Dat Goossens’ eerlijke en ongedwongen stijl vorig jaar zo in de smaak viel, had echter ook te maken met het feit dat de topchef heel gedoseerd in beeld kwam, terwijl nu na een viertal afleveringen het gevaar op indigestie al om de hoek loert.
Belga Sport leek bij de start van zijn derde seizoen ook op veilig te spelen, met een documentaire over een van de bekendste en meest besproken namen uit de recente sportgeschiedenis, Jean-Marie Pfaff. Maar na tien minuten van De bevrijding van München waren alle reserves verdwenen, als waren het handelszaken die door de Pfaff-telgen zijn opgestart. De Jean-Marie die je te zien kreeg, was immers niet de wandelende reclamepaal die in de afgelopen jaren zo vaak over het scherm paradeerde, maar de mens achter de façade. Het jongetje dat zich uit de armoede heeft opgewerkt tot een gevierd sportman en even de beste doelman van Europa was, maar dat ook altijd een gevoel van minderwaardigheid mee heeft gesleurd en daardoor beter dan wie ook de eenzaamheid van de keeper kent. De grootste verdienste van De bevrijding van München was dat de film liet zien hoe weinig reality er zit in de realitysoap rond de Pfaffs.
Wat bij elk seizoen van Belga Sport ook weer opvalt, is de inhoudelijke rijkdom van de documentaires. Johan Museeuw, mijn laatste wedstrijd, de tweede aflevering over de turbulente aanloop naar het WK wielrennen in Lugano in 1996, was in dat opzicht een echte schatkist. De documentaire gaf een mooi beeld van de wielrenner zelf en van de diepe put waarin hij – door een opeenstapeling van tegenslagen en een veel te uitputtend programma – vlak voor dat memorabele WK gesukkeld was, en liet ook een hoop mensen uit Museeuws omgeving aan het woord, die zichzelf blootgaven als zelden tevoren. De manier waarop Patrick Lefevere terugblikte op Parijs-Roubaix van 1996, waar Museeuw met twee ploegmaats naar de streep reed, zegde bijvoorbeeld heel veel over de ploegbaas: hij, en hij alleen, had namelijk beslist dat zijn poulain mocht winnen en als een van de twee medevluchters zijn orders naast zich had neergelegd, dan ‘was zijn carrière voorbij’. Even later vermeldde hij nog tussen neus en lippen dat Andrea Tafi, die in Parijs-Roubaix zijn kas leeg had gereden naast Museeuw, ’toch niet de slimste van het peloton was’.
Vandaag hebben sportlui nauwelijks de tijd om op adem te komen of ze krijgen al een microfoon onder de neus geschoven, terwijl dat zelden interessante gesprekken oplevert. Belga Sport bewijst telkens opnieuw dat het geen kwaad kan om tien jaar of langer te wachten om de hoofdrolspelers van toen hun verhaal te laten doen.
Stefaan Werbrouck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier