Ladies and gentlemen, mogen wij u voorstellen? In the left hand corner: rockicoon Neil Young. In the right hand corner: president George W. Bush. De inzet: een rechtvaardig en vreedzaam Amerika. Dat is zowat de samenvatting van Neil Youngs eerste uitgesproken protestplaat, ‘Living With War’. Coup d’Etat of coup de tête? Eén ding is zeker: get ready to rumble!
Amper een jaar geleden zag het er nog niet zo goed uit voor Neil Young. In zijn wonderlijke brein, waaraan meesterwerken als After The Gold Rush, Harvest en Ragged Glory ontsproten, had zich een levensbedreigend gezwel genesteld. Maar het voortvarende muziekjournaille, dat beslist al druk aan carrièreoverzichten allerhande zat te pennen, mocht de in memoriams voorlopig nog even opbergen. Young liet de parasitaire onderhuurder er onverbiddelijk uitzetten en herstelde op miraculeuze wijze. Tot groot jolijt van de fans uiteraard, maar tot iets minder groot jolijt van de zwerm haviken die boven het Witte Huis cirkelen. Neil Young is immers back with a vengeance en richt zijn toorn op niemand minder dan George Bush en zijn begeleidingsgroep The Neocons.
Een voor de hand liggend doelwit misschien – de haviken zijn al langer sitting ducks – maar de vastberadenheid en vooral de urgentie waarmee Young zijn grieven aan de wereld wil openbaren, geven aan dat het de countryrocker menens is. Nog geen twee maanden geleden begon hij te werken aan wat zijn eerste uitgesproken protestplaat zou worden, een openlijke aanklacht tegen het beleid van de Amerikaanse president in wat hij zelf ‘een metalversie van Bob Dylan’ noemde. Drie weken later werd het resultaat van Youngs woede-uitbarsting, Living With War, wereldwijd gratis downloadbaar op het internet aangeboden. Vorige week al lag de cd in de Amerikaanse platenwinkels, tegen volgende week wordt Living With War naar Europa verscheept.
‘Ik heb lang, maar vruchteloos gewacht tot een jonge zanger zou opstaan die een stem kon geven aan de stille meerderheid’, licht de zanger zijn toch wat onverwachte aanval op de regering-Bush toe. ‘Maar blijkbaar moeten ouwe hippies als ik weer het voortouw nemen om een protestbeweging op gang te krijgen.’ Dat een rockicoon als Neil Young, die er op zijn zachtst gezegd een nogal vaag en grillig politiek profiel op na houdt, zijn pijlen zo nadrukkelijk op Dubya richt, zorgt in de Verenigde Staten voor heel wat opschudding. Ondanks de toenemende onvrede van de Amerikaanse bevolking over de oorlog in Irak en de tanende populariteit van Bush tout court, is zijn charge niet onopgemerkt gebleven. Voor nieuwszender CNN was de cd-voorstelling van Living With War zelfs het doorgaans enkel voor onheilstijdingen in de terroristische of natuurrampensfeer voorbehouden label ‘Breaking News’ waard. Het Bush-gezinde Fox liet bij monde van een inderhaast opgetrommelde politiek commentator dan weer weten dat Young als ingeweken Canadees zijn bek moet houden, in één moeite door suggererend dat Canada bevolkt wordt door in tochtige iglo’s samenhokkende oelewappers.
Amerika, volgens de eigen beginselen toch the land of the free, heeft het niet altijd begrepen op muzikanten die hun recht op vrije meningsuiting gebruiken om hun maatschappijkritiek te ventileren. Toen Frank Zappa in ’91 overwoog om zich kandidaat te stellen bij de presidentsverkiezingen, was hoongelach zijn deel. Zappa had die vijandige reacties dan ook zelf uitgelokt met zijn voorstel om de Amerikaanse president door de hele wereldbevolking te laten verkiezen, ‘aangezien de VS toch de politieagent van de wereld wil spelen’. In het aanschijn van zijn mondiaal eerder geringe bekendheid, liet Zappa zijn presidentiële ambities echter al snel varen. Maar ook de Bruce Springsteens, R.E.M. ’s en Pearl Jams van deze wereld, die hun muziek vaak aanwenden als megafoon voor hun maatschappijkritische verzuchtingen, stoten in Amerika op evenveel boegeroep als gejuich.
Neil Youngs politieke uitlatingen zaaien in Amerika zo mogelijk nog meer verdeeldheid, want political Neil is er in het verleden al zowel door het linkse als het rechtse kamp geclaimd. In de jaren 70 bediende de Canadees vooral de progressieve militanten met songs als Ohio, waarin hij het opnam voor de studenten die tijdens een vreedzame mars aan de Kent State University werden neergemaaid door de National Guards, en met Southern Man, waarin hij het racisme hekelde dat in de zuidelijke staten van Amerika welig tiert. Maar Young, die niet veel later liet optekenen dat ‘zelfs Richard Nixon soul in zijn lijf heeft’, zou in de jaren 80 het geweer van schouder veranderen. In een interview met Melody Maker veegde hij Jimmy Carter de mantel uit en zong de lof van Ronald Reagan, die Young volgens kwatongen persoonlijk in het Witte Huis zou hebben geholpen. Of zoals een recensent schreef: ‘Op het podium lijkt hij een hippie, maar als je met hem spreekt, klinkt hij meer als de applausmeester tijdens een republikeinse conventie.’ Hij liet zich in die dagen ook weleens ontvallen dat werklozen gewoon luieriken zijn, en gevraagd naar een reactie over het opkomende aidsvirus, antwoordde Young: ‘Als ik in de supermarkt een faggot ( jeanet, nvdr.) achter de kassa zie staan, heb ik toch liever niet dat hij mijn zakje aardappelen in zijn handen neemt.’ Toen de Koude Oorlog op haar einde liep en het communisme haar greep op de wereld verloor, schreef de Canadees in ’89 de vrijheidshymne Rockin’ In The Free World, dat zowel door progressieven als conservatieven werd gerecupereerd. Voor links was het de ultieme kritiek op de American Dream, rechts zag er een triomflied voor het kapitalisme in.
Maar sinds Young zich bij de vorige presidentsverkiezingen openlijk aansloot bij het Kerry-kamp en zijn medewerking verleende aan de Vote For Change-tour, laat hij zich in toenemende mate op Bush-bash- ing betrappen. Voor Living With War heeft hij overigens geen bondgenoten rond zich verzameld. Hij trekt ten strijde als een loner, in de wetenschap weliswaar dat de meerderheid van de Amerikanen zo snel mogelijk van Dubya verlost wil worden. De songtitels op Living With War alleen al wijzen op een persoonlijke boksmatch: Neil Young versus George Bush.
En Young is ready to rumble! Hij verstopt zich niet achter vage metaforen, beeldspraak of symboliek, maar komt negen nummers lang met een voor hem ongewone directheid ter zake. Looking For A Leader en Shock And Awe zijn maar een paar voorbeelden van de elektrische hymnes waarin Angry Young Man zijn gal spuwt, om uiteindelijk te besluiten met Let’s Impeach The President. Het imperialisme van de haviken en de ‘ weapons of mass deception‘ die ze aanwendden om Irak binnen te vallen, moeten volgens Young afgestraft worden: ‘ Let’s impeach the president for lying / And leading our country into war… Let’s impeach the president / For hijacking our religion and using it to get elected‘.
Neil Young is boos, heel erg boos. ‘We mogen niet geloven in het patriottisme dat Bush uitdraagt’, fulmineerde hij op CNN. ‘Zijn patriottisme is een ander patriottisme dan het mijne. Wie echt patriottisch is, is tégen Bush, want hij haalt ons land om zeep. Niemand kan de 9/11-mentaliteit claimen. George Bush niet, ik niet, niemand. Dit trauma is er een van de hele Verenigde Staten. Wie een geweten heeft, is verplicht deze president onderuit te halen.’
George Bush was niet bereikbaar voor commentaar. l
Living With War: Uit op 12/5 bij Warner
Gratis te downloaden op www.neilyoung.com
Door Vincent Byloo
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier