Woody Allen over zijn nieuwe film ‘Coup de Chance’: ‘Van Europa krijg ik net iets meer affectie’
Met een Franse coup de main omzeilt Woody Allen de cancel culture. Op zijn 87e presenteert hij doodgemoedereerd zijn vijftigste film Coup de chance.
Sinds de vernieuwde aandacht voor de onderzochte maar juridisch nooit bewezen beschuldiging van seksueel misbruik van zijn stiefdochter Dylan Farrow, komt Woody Allen in zijn VS niet meer aan filmen toe. De Fransen ontvangen hem wel met open armen en financierden nu ook zijn vijftigste film. De Italianen eerden Coup de chance met een wereldpremière op het filmfestival van Venetië.
‘Ik prijs mezelf gelukkig’, zegt Woody Allen met een treurgelaat. ‘Amerika is over de jaren heen lief voor me geweest. Toen ik pas begon, benadrukten de Amerikaanse critici wat goed was aan mijn films en zagen ze het slechte door de vingers. Het publiek volgde. Maar in Europa heb ik altijd net iets meer affectie gevoeld. De Fransen en Italianen behandelden me alsof ik een van hen was.’
De viervoudige Oscar-winnaar en auteur van klassiekers als Annie Hall (1977), Hannah and Her Sisters (1986) of Midnight in Paris (2011) kan twee redenen bedenken voor die grotere affectie. ‘Toen ik begon, hield ik enorm van de Europese cinema. Ik was verslingerd aan Bergman, Fellini, aan Truffaut en de andere Fransen. Dat moet in mijn bloed gekropen zijn. Zoals je het ook hoort wanneer een muzikant de hele tijd naar de jazz van Charlie Parker geluisterd heeft. De tweede mogelijkheid is dat de vertalers in Rome en Parijs mijn dialogen ferm verbeterden.’
Zeker in de VS zijn mensen voor het minste beledigd. Kijk naar wat Bradley Cooper nu overkomt met die neusprothese voor Maestro.
Het in Venetië goed onthaalde, vermakelijke Coup de chance gaat over een welgesteld koppel dat onverwacht in woelige wateren terechtkomt. Zij herontdekt het leven en de romantiek met een oude schoolvriend. Hij schakelt een privédetective in. Toeval, geluk, overspel, moord, romantiek en oneliners bij de vleet: Coup de chance is vintage Woody Allen. Met dit verschil dat er Frans wordt gesproken.
‘Ik zie geen verschil met mijn vorige films. Ik werkte ook al voor de vijfde keer samen met de legendarische cameraman Vittorio Storaro. Met de acteurs communiceerde ik zoals altijd in het Engels. Veel moest ik niet zeggen. Ze kenden het scenario. Ze wisten wat ze moesten doen. Slechts sporadisch greep ik in en vroeg ik hen om iets sneller te praten.’
Een gouden horloge, een volautomatische rollator of een verrassingsfeest met vuurwerk wil Woody Allen niet voor het ronden van de kaap van vijftig films. Hij ontkent zelfs dat het hard werk was. ‘Taxichauffeurs, arbeiders die straten met drilboren openbreken, leerkrachten die elke dag opnieuw de klas moeten trotseren: dat zijn harde werkers. De showbizz is géén hard werk en films maken is geen rocketscience. Ik heb het gevoel dat ik in mijn leven nog geen dag gewerkt heb. Je hoeft als regisseur zelfs niet op zoek naar koffie als je ’s morgens op de set toekomt. Men brengt je koffie. Waarna je anderen mag zeggen wat ze moeten doen. Voor elke taak is er iemand en meestal kun je alleen maar vaststellen dat ze goed werk leveren.’
De scenarist-regisseur die decennialang zelf de hoofdrol in zijn films speelde en zichzelf daarbij koppelde aan de mooiste vrouwen, beweert een tamzak te zijn. ‘Ik ben lui. Altijd al geweest. Ik ben geen Spielberg of Scorsese die om tien uur ’s avonds nog wijzigingen aanbrengt voor een nog perfecter resultaat. Ook tijdens opnames. Het kon me niet schelen of de laatste take nu goed was of niet. Het moest maar goed genoeg zijn. Om zes uur is het tijd om huiswaarts te keren, lekker te eten en te verpozen bij een basketbal- of honkbalwedstrijd.’
In zijn vijftig films heeft hij zich wel nooit willen bezondigen aan zelfcensuur. ‘Af en toe vind ik iets grappig of briljant dat helemaal niet briljant is maar dwaas en beledigend. Als ik tot dat inzicht kom, schrap ik uiteraard. Mensen betalen belachelijk veel voor een filmticket. Het kan niet de bedoeling zijn om hen een slechte tijd te bezorgen, te beledigen of te vervelen. Maar je wilt ook niet voortdurend op de rem gaan staan en je van elke grap afvragen of Afro-Amerikanen, vrouwen, Joden, Aziaten… ze wel zullen waarderen.’
De recordhouder van het aantal Oscarnominaties voor beste scenario – zestien – vindt het geen gemakkelijke tijd voor komieken. ‘Zeker in de VS voelen mensen zich de hele tijd voor het minste beledigd. Kijk naar wat Bradley Cooper nu overkomt. Die gast maakt Maestro, een naar verluidt erg goeie film over componist Leonard Bernstein. Maar waar gaat het over? Of de neusprothese die hij voor zijn rol draagt antisemitisch is. Dwaasheid! Daar speelt geen greintje antisemitisme in mee, maar enkele luidruchtige stemmen die een petieterige minderheid vertegenwoordigen maken van hun neus over die neus. En de pers smult daarvan, want ineens kun je pagina’s vol schrijven over zoiets ernstigs als antisemitisme in plaats van over zoiets onbeduidends als een film. Het probleem is dat je altijd wel iemand vindt die ergens aanstoot aan neemt.’
Coup de chance
Nu in de bioscoop.
Woody Allen
Op 30 november 1935 als Allan Stewart Konigsberg geboren in New York.
Regisseert klassiekers als Annie Hall (1977), Manhattan (1979), Hannah and Her Sisters (1986), Match Point (2005) en Midnight in Paris (2011).
Geeft glansrollen aan Diane Keaton, Mia Farrow, Scarlett Johansson, Emma Stone, Cate Blanchett, New York en zichzelf.
Straks 26 jaar getrouwd met de 35 jaar jongere Soon-Yi Previn, de adoptiefdochter van zijn ex Mia Farrow.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier