Wie is de allerslechtste? Aan hebzuchtige klootzakken geen gebrek op het witte doek
Goed nieuws: nadat u door de eerste vier schurken achtereenvolgens in elkaar getimmerd, bestolen, misbruikt en geperforeerd bent, wordt u overgeleverd aan de goede zorgen van een bipolaire verpleegster.
Deze zomer ontwijken we kogels, ruimteaanvallen en vileine oneliners om uit te komen bij de allergrootste booswicht (m/v/x) uit tv en film.
20. Tommy DeVito
Van alle maffiosi in de films van Martin Scorsese heeft Tommy DeVito uit Goodfellas (1990) het kortste lontje. Tommy houdt van een goeie mop, maar is niet graag het mikpunt van spot: wie hem in het bijzijn van zijn vrienden belachelijk durft te maken, moet het bekopen. Zijn modus operandi is brutaal geweld, zijn wapen onvoorspelbaarheid. Acteur Joe Pesci straalt de hele film een constante dreiging uit, en de snelheid waarmee hij Tommy’s humeur laat omslaan, maakt van elke scène waarin hij voorkomt een zenuwslopend kijkstuk. ‘Funny how?’
19. Hans Gruber
Aan hebzuchtige klootzakken geen gebrek in de eighties, ook niet in de film. De meest memorabele van het stel, onder andere omdat hij nog elke kerst vanonder het stof wordt gehaald, is de tegenstander van John McClane (Bruce Willis) in de eerste Die Hard. De gewetenloze Hans Gruber (wijlen Alan Rickman in zijn filmdebuut) was in 1988 de perfecte bad guy voor het Amerikaanse bioscooppubliek: Europees, verwaand en met een duidelijke minachting voor familiewaarden. Dat hij zoveel van geld hield, was alles welbeschouwd zijn enige positieve eigenschap.
18. Frank Booth
In David Lynch’ Blue Velvet (1986) domineert Frank Booth de onderwereld van een slaapstadje in North Carolina. Zijn gespleten persoonlijkheid, incestueuze fantasieën (‘Baby wants to fuck!’) en verslaving aan een mysterieus gas dat hij via een zuurstofmasker inhaleert, maken van de constant vloekende drugsdealer een van de geschiftste gangsters uit de filmgeschiedenis. Bijna even verontrustend als het idee dat Booths nauwelijks te harden sadisme zomaar aan de geest van Lynch is ontsproten, is de intensiteit waarmee Dennis Hopper zaliger hem gestalte gaf.
17. Michael Myers
Meer nog dan Jason Voorhees (Friday the 13th) en Leatherface ( The Texas Chain Saw Massacre) is Michael Myers hét icoon van de slasherfilm, een horrorgenre waarin een figuur in de schaduw met een wapen naar keuze zoveel mogelijk tegenspelers vermoordt. De mentaal zieke Myers werd in de oneindige Halloween-franchise zo vaak herwerkt en van een nieuwe achtergrond voorzien dat hij ook nog eens schizofreen werd. De angstaanjagendste versie blijft die van de allereerste film uit 1978, geregisseerd en van een uitermate creepy soundtrack voorzien door John Carpenter.
16. Annie Wilkes
Als je na een auto-ongeval in een sneeuwstorm gevonden wordt door een verpleegster, heb je natuurlijk geluk. Vooral wanneer het een zorgzame, warme figuur als Annie Wilkes betreft, met haar zachte stem en appelwangen en dat vertrouwenwekkende kruisje over de kuise boezem. Geen inspanning is haar in haar knusse, ingesneeuwde huisje op de rand van de wereld te veel om je weer op de been te helpen. Je moet er alleen voor zorgen dat je haar niet boos maakt.
Annie Wilkes is een creatie van de Amerikaanse horrorkoning Stephen King. Uit diens roman Misery, over een schrijver die gegijzeld wordt door een obsessieve fan, werd in 1990 de gelijknamige, uiterst effectieve thriller gepuurd met de toen nog onbekende actrice Kathy Bates in de rol van haar leven. De scène waarin zij met een houtblok en een voorhamer de enkels van schrijver Paul Sheldon (James Caan) breekt, doet dertig jaar later nog altijd fysiek pijn, maar de echte horror van Misery zit niet zozeer in het lichamelijke geweld tegen haar idool of de oude sheriff die bij haar aanbelt. De angst die je als kijker voelt, is geworteld in de uitzichtloosheid van de situatie en de alomtegenwoordigheid van Annie. In haar seutige plunje heerst Bates autoritair over de claustrofobische ruimte die regisseur Rob Reiner voor haar heeft uitgetekend. Ze is zeemzoet, explosief, naïef, sadistisch en zelfs een klein beetje fragiel en heeft voor elk van die adjectieven een aparte blik in haar ogen. Bovendien slaagt ze er op onverklaarbare wijze in om het bestaan van haar personage aannemelijk te maken: op het einde van de film bestaat er bij de kijker niet de minste twijfel dat Annie Wilkes echt is, en dat maakt Misery angstaanjagender dan de meeste bovennatuurlijke King-verfilmingen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier