Waarom Guillermo Del Toro de griezelverhalen uit zijn jeugd verfilmt
Guillermo del Toro, vorig jaar met The Shape of Water nog winnaar van de belangrijkste Oscars, kroop voor Scary Stories niet zelf in de regisseursstoel, maar zijn stempel is duidelijk herkenbaar. ‘Kan ik zonder monsters leven? De vraag is eerder: wíl ik zonder monsters leven?’
Scary Stories to Tell in the Dark is in de VS een begrip. In dat boek uit 1981 – en de twee vervolgen die in de jaren daarop verschenen – verzamelde auteur Alvin Schwartz griezelverhalen voor kinderen, waarbij hij rijkelijk uit folklore en urban legends putte. De surrealistische illustraties van Stephen Gammell maakten het nog iets moeilijker om nadien de slaap te vatten.
‘In mijn jonge jaren was ik van de kaart door die ijzingwekkende verhalen en illustraties’, zegt Guillermo del Toro. Hij verwerkte enkele van Schwartz’ bekendste verhalen tot een scenario vol knipogen en verwijzingen naar de honderd andere verhalen. Om zo dicht mogelijk bij Gammells gruweltekeningen te blijven huurde Del Toro voor de monsterfiguren geen cgi-teams in maar de beste poppenmakers en make-upartiesten. De Noor André Øvredal stelde hij als regisseur aan. ‘ Scary Stories to Tell in the Dark(dat in België uitkomt als Scary Stories , nvdr.) is een young-adultfilm over vriendschap en hoe vertellingen een mens kunnen veranderen. We situeren het verhaal eind jaren zestig, omdat Amerika toen zijn kindertijd achter zich liet en ingrijpend veranderde.’
Mijn hart brak toen ik die beelden zag van migrantenkinderen in kooien, van mensen die met traangas bestookt worden.
Je houdt er thuis naar verluidt een museale collectie monsters opna. Kun je wel zonder je monsters?
Guillermo del Toro: Wíl ik wel zonder? Ik heb ooit voor Warner op Justice League Dark gewerkt. Dat scenario zat bomvol monsters. Superhelden interesseren me niet, monsters wel, een fascinatie die ik heb overgehouden aan mijn kindertijd. Veel mensen nemen de religie van hun ouders over, sommigen maken van muziek hun religie, ik koos voor monsters. Ik begreep niets van de katholieke heiligen die me in de kerk werden opgesolferd. Maar Frankenstein, The Wolf Man en Creature from the Black Lagoon begreep ik wél. Monsters hielpen me begrijpen hoe de wereld in elkaar steekt. Daarom maakte ik van hen mijn heiligen.
Monsters die helpen om de wereld te begrijpen? Dat klinkt politiek.
Del Toro: Monsters hebben altijd een politiek element in zich. Zelfs als je pure fantasy wilt maken, eindig je meestal met een politieke film. Er bestaan geen fabels of fantasyverhalen zonder zulke elementen. Zelfs Assepoester of Sneeuwwitje is politiek. Hoe je het vertelt, waar je de nadruk op legt, hoe je personages presenteert… Het verraadt hoe je tegenover genderthema’s, politiek en machtsstructuren staat. Alleen nog maar hoe je ouders voorstelt, heeft een politieke lading: maak je er autoriteitsfiguren van die gerespecteerd moeten worden of maak je er antagonisten van?
Je liet de regie van Scary Stories over aan de Noor André Øvredal. Ben je een producent van het strenge, bemoeizieke type of zien ze je niet op de set?
Del Toro: Ik doe een regisseur niet aan wat ik niet wil dat mezelf als regisseur aangedaan wordt. Ik houd het heel voorzichtig op: ‘Ik sta voor je klaar als je me nodig hebt en ik maak er punt van om er niet te zijn als je me niet nodig hebt.’
De belangrijkste taak van de producent is de keuze van de regisseur. Ik heb gelukkig bijna elke keer juist gekozen. Als dat gebeurd is, moet je als producent je plaats kennen. De regisseur is de bokser in de ring, jij bent de man die net daarbuiten klaarstaat met stoel, spons en handdoek. Toen ik The Orphanage (2007) overliet aan Juan Antonio Bayona (ondertussen de regisseur van Jurassic World: Fallen Kingdom , nvdr.) gaf ik hem zeven goeie ideeën. Hij heeft er maar twee van gebruikt. Ik vond die vijf andere ook fantastisch (lacht) maar ik liet hem begaan.
Hebben de Oscars en de Gouden Leeuw voor The Shape of Water je leven veranderd?
Del Toro: Toch wel. Vreemd genoeg moest ik die prijzen eerst winnen om te beseffen hoe hard ik ze nodig had. Ik was ook veel emotioneler dan gedacht. Ik werd overspoeld door liefde, en dat is een zalig gevoel.
Het is wel een periode van grote gemoedsschommelingen geweest. Kort na de Oscars is mijn vader gestorven. Ik had een jaar vrijaf genomen om er voor hem te zijn. Het stervensproces meemaken van iemand die zo’n enorm belangrijke rol in je leven heeft gespeeld, maakt een mens nederig. Het plaatst alles op een mooie en scherpe manier in perspectief.
In 2014 won jouw amigo Alejandro González Iñárritu de Oscar voor beste film met Birdman, vorig jaar was die prijs voor jou en dit jaar voor een andere Mexicaanse vriend, Alfonso Cuarón met Roma. Hoe verklaar je die hoogconjunctuur van cineasten uit jouw land?
Del Toro: Mijn generatie kwam op een heel speciaal moment naar voren. In de jaren tachtig werd onze cinema brutaal verstikt. Onze regering was tégen Mexicaanse cinema. De culturele instituten waren filmregisseurs slecht gezind. Toen de Cineteca Nacional, het filmarchief, in 1982 afbrandde ging het gerucht dat er kwaad opzet in het spel was. Wij probeerden het hoofd boven water te houden door voor oudere regisseurs te werken. Alfonso was regieassistent, Alejandro maakte reclame en werkte voor de radio, ik was regieassistent, costumier, setdesigner, storyboarder, grimeur, geluidshengelaar, noem maar op. Toen de situatie een beetje verbeterde en het plots mogelijk was om op een professioneel niveau films te maken hebben we alle drie onze kans gegrepen en nooit meer achterom gekeken. Die voorgeschiedenis zit nog steeds in ons. Alfonso en ik zijn er nog altijd niet gerust in. We hebben nog altijd het gevoel dat de volgende film de laatste kan zijn. Dat is gelukkig geen slechte motivatie.
Jullie zijn ook alle drie actief in de VS. Het rommelt daar aan de grens met jullie vaderland.
Del Toro: Mijn hart brak toen ik die beelden zag van kinderen in kooien, van mensen die met traangas bestookt of als vee opgejaagd en geteld worden. De zéér pijnlijke waarheid is dat politieke leiders haat verspreiden omdat ze daar succes mee boeken. Blijkbaar was er latent enorm veel haat en racisme aanwezig en dat komt nu aan de oppervlakte.
Het is de oudste en vuilste politieke truc: geef de ander de schuld voor alles wat er misgaat, onthef de groep die je achter je wilt krijgen van iedere verantwoordelijkheid, maak ze wijs dat ze aan hun problemen niets kunnen doen want dat ze veroorzaakt zijn door de ander, de vreemde. Het maakt daarbij niet uit wat je precies van die ander onderscheidt – ras, kleur, geslacht, cultuur, religie, geld… – zolang je maar gelooft in de grove leugen dat we van elkaar verschillen. Die leugen zet ons tegen elkaar op en dat maakt het makkelijker om ons onder de knoet te houden. Haat en verdeeldheid zaaien is een ongelofelijk efficiënte manier om mensen te domineren. Als je je geschiedenis een beetje kent, dan zie je dat het elke eeuw overal ter wereld wel eens gebeurt. Amerika vormt daar jammer genoeg geen uitzondering op.
The Shape of Water was een triomf. Verhoogt dat de kans dat je een van je vele droomprojecten kunt realiseren? Ik denk bijvoorbeeld aan een verfilming van Lovecrafts At the Mountains of Madness of die westernversie van Le comte de Monte-Cristo.
Del Toro: Ik heb wel twintig projecten die klaar zijn om te maken. Maar ik ben 54 jaar en weeg meer dan 130 kilo. Ik weet dat ik niet lang genoeg zal leven om ze allemaal te realiseren. Sommige van die projecten zijn erg ambitieus, andere zijn doenbaar maar je weet nooit wanneer welk project in een stroomversnelling komt. De natuurlijke staat van een filmproject is níét gemaakt worden. Het is trekken en sleuren om daar verandering in te krijgen. Aan Hellboy (2004) heb ik acht jaar gesleurd, aan The Shape of Water vijf, zes jaar. Je vindt zelden meteen de middelen om een film te maken. Tot een bepaalde limiet laten ze mij tegenwoordig wel doen maar als ik 85 miljoen dollar vraag voor Pinocchio dan is het antwoord gewoon nee.
Netflix financiert nu jouwPinocchio. Ben je niet bang dat je film daardoor misschien een bioscooprelease misloopt?
Del Toro: (grijnst) Ik ben nog veel banger dat ik Pinocchio niet gemaakt krijg. Ik leur al tien jaar met Pinocchio. Ik heb elke studio in Hollywood afgelopen en ben overal op een njet gebotst. Wat wil je dat ik doe? Ik ga in zee met wie ja zegt. Hetzelfde geldt voor de broers Coen met The Ballad of Buster Scruggs of Alfonso Cuarón met Roma. De belangrijkste grootte is niet die van het scherm maar die van je ambitie en vrijheid. Meer moet je me niet vragen.
Ben je dan niet bezorgd om de grote veranderingen in de filmsector?
Del Toro: Bij het begin van de geluidsfilm schreef men dat dat het einde van de film zou inluiden. Dat werd herhaald toen tv opkwam en nog eens toen de blockbusters via video de huiskamer veroverden. Schrijf maar op: film verandert maar sterft niet.
Ik weet niet waar de filmindustrie naartoe evolueert. Naar daar waar het geld te vinden is, zeker? De industrie is als een haai. Ze ruikt één drupje geld op vijftig zeemijl. Weet ik veel waar die haai nu weer naartoe raast. Ik ben geen haai, ik ben een goudvis. Maar ik maak me geen zorgen want er zullen altijd vertellers nodig zijn.
Waarin moet jouw Pinocchio straks van de Disneyversie verschillen?
Del Toro: Ik situeer het verhaal tijdens de opmars van Benito Mussolini en het fascisme in Italië. Moet ik daar een tekening bij maken? (grijnst)
Scary Stories
Vanaf 21/8 in de bioscoop.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier