Waarom Baloji het Oscarlot aan zijn zijde heeft
Baloji’s langspeelfilmdebuut Augure – Omen in het Engels – scheerde hoge toppen in Cannes en is ondertussen de Belgische inzending voor de Academy Awards. Ook al lijkt zijn film een onwaarschijnlijke kandidaat voor de Oscarrace, er zijn goede voortekens.
De Academy houdt van biografische films.
De recente Oscaruitreikingen hebben één ding gemeen: elk jaar gaat minstens één beeldje naar een persoonlijke of op feiten gebaseerde film. De Belgische Oscarinzending Augure is dan misschien geen biopic, maar Baloji vond duidelijk wel inspiratie in zijn eigen kindertijd. Zijn naam betekent in het Swahili zoveel als ‘Hij die geesten begeestert’, of korter: ‘Tovenaar’. Baloji heeft zijn Congolese ouders jarenlang die naamgeving aangewreven, die hem in zijn thuisland enkel argwaan opleverde. In Augure, gedraaid in zijn geboortestad Lubumbashi, volgt hij nu vier personages die elk het slachtoffer worden van datzelfde dreigende bijgeloof: een man die door zijn moeder verstoten werd vanwege zijn ‘duivelse’ wijnvlek, een straatjongen die zijn armoedige ouders vervloekt zou hebben en twee vrouwen die voor heks doorgaan, vanwege hun leeftijd of ontbrekende kinderwens. Zelf heeft Baloji intussen vrede genomen met zijn naam, mede omdat hij ontdekte dat die voor de kolonisatie nog ‘Man van de wetenschap’ betekende. De magisch-realistische ondertoon van Augure verraadt trouwens dat hij de tovenaarstitel niet volledig loslaat.
Baloji is een selfmade man.
In zekere zin belichaamt Baloji de American dream. Zijn vader neemt hem op driejarige leeftijd mee van Congo naar België. Op school bakt hij er niets van, waardoor hij op zijn vijftiende die poort achter zich toetrekt. Niet veel later raakt hij zijn studentenvisum kwijt, ontvangt hij zijn uitwijzingsbevel en zit hij in een opvangcentrum, wachtend op zijn deportatie. ‘Dankzij mijn toenmalige vriendin is het allemaal goed gekomen, maar toen ik op Zaventem op een repatriëringsvlucht wachtte, geloofde niemand in me, ook ikzelf niet’, zei hij recent daarover nog in Knack Weekend. Maar niet veel later keert het tij. Baloji ontpopt zich tot multitalent: eerst als MC Balo bij de succesvolle Luikse rapgroep Starflam, vervolgens solo met platen als Hotel Impala (2008) en 64 Bits and Malachite (2015). Er volgen uitstappen naar poëzie, fotografie, mode en uiteindelijk film. Het enige dat daarbij in de buurt van een filmopleiding komt, is de tijd die hij doorbrengt met Nicolas Karakatsanis, de cameraman van onder andere Rundskop, I, Tonya en Cruella. Het is dankzij hem dat Baloji als setassistent aan de slag kan bij Michaël Roskam en de broers Dardenne. Tot op vandaag schrijft Baloji zijn rijke visuele taal toe aan zijn gebrek aan scholing. Het beroep van filmmaker interpreteert u voor Augure overigens best breed: de regie, het scenario, de art direction en de kostumering zijn van zijn hand, evenals een slordige 36 muziektracks over de vier hoofdpersonages.
Het buitenland sloot hem al eerder in het hart.
Als muzikant belandde Baloji al naast Bono op Coachella en in de studio bij Damon Albarn. In de modewereld liet hij zich gelden als creatief consultant voor klasbakken als Virgil Abloh en Miuccia Prada. Internationaal lijkt hij vaak meer lof te oogsten dan in eigen land: ‘Het lijkt erop dat mensen hier in België maar moeilijk kunnen aanvaarden dat kunstenaars met een migratieachtergrond meerdere dingen tegelijk kunnen doen’, klonk het in 2018 nog fijntjes in dit blad. Feit is dat Baloji met Augure bewust wil breken met wat hij onze voorliefde voor naturalistische en sociale drama’s noemt. Maar verwar hem evenmin met een filmmaker die op zoek gaat naar zijn wortels: ‘Ik injecteer invloeden uit de hele wereld, wat maakt dat ik mezelf nooit een ambassadeur van Congo zou noemen’, liet hij optekenen in KnackWeekend. In de surrealistische kostuums van zijn film alleen al refereert Baloji evengoed naar Magritte en de Gilles van Binche als naar mardi gras in New Orleans en elementen uit Midden-Afrika. Als Baloji’s successen internationaal zijn, is dat omdat zijn werk dat is. Bonus: met zijn 1,92 meter, slanke lichaamsbouw en modieuze look oogt hij alvast als een internationale superster.
Baloji heeft de gave om het lot te keren.
Een experimentele film over bijgeloof, traditie en het patriarchaat is moeilijker te verkopen dan Lukas Dhonts intieme Close. Maar Baloji logenstrafte al vaker de slechte voortekenen. Eerst als sans-papier die het tot beroemde rapper schopte, maar nu evenzeer met Augure zelf. Tot zes keer toe wezen filmfondsen (waaronder vier keer het Vlaams Audiovisueel Fonds) hem af. Uiteindelijk schraapte hij 1 miljoen euro bijeen. Daarmee blikte hij 94 scènes in, op 18 verschillende locaties en in 23 dagen. En toch belandde hij dit jaar als enige Belg in de officiële selectie van Cannes. Het kan verkeren.
Augure
Vanaf 15.11 in de bioscoop.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier