Timeau De Keyser: ‘Het heeft me lang niet kunnen schelen of mensen mijn werk begrepen’
‘Cédric, maintenant huit, après crisp et quatre.’ Timeau De Keyser (30), die zijn sporen verdient in zowel theater als film, heeft lak aan hipdoenerij en holle meningen en verzint desnoods zijn eigen werktaal op de set.
‘Mensen worden blijkbaar zenuwachtig als ik in de buurt ben. Kennelijk heb ik de reputatie heel streng te zijn. Ik snap ook niet goed waarom’, zegt Timeau De Keyser terwijl hij me met gekruiste armen en benen aanstaart vanachter een zonnebril.
‘Goh.’
We zitten op de met hoge muren en hortensia’s omzoomde koer van het appartement in de Marollen dat Timeau De Keyser met zijn vriendin, illustrator Nina Vandeweghe, en een windhondpup deelt. Er is water met een actieve koolstaaf in – ‘iets van mijn vriendin’- en verse risotto – ‘zelfgemaakt’.
Ofwel houd je je mond, ofwel voer je degelijk onderzoek vooraleer je spreekt. Alles daartussen is gewoon aanstellerij.
‘Ik ben eigenlijk vooral heel streng voor mezelf’, vult hij aan.
‘Je hebt een heel gedecideerde manier van praten. Zeer zorgvuldig ook. Dat misschien? Boven op de zonnebril en de gekruiste ledematen dan.’
‘Zou kunnen. Ik probeer in alles zorgvuldig te zijn en me vooral niet te haasten. Als ik op mijn vijftigste één meesterwerk heb gemaakt, dan zal ik al heel tevreden zijn. En gewoon een paar heel goede dingen is eigenlijk ook oké. ‘
In afwachting van dat meesterwerk moet u het voorlopig stellen met een paar heel goede dingen. Étangs Noirs bijvoorbeeld, zijn eerste langspeelfilm die hij dit voorjaar samen met regisseur, cameraman en fotograaf Pieter Dumoulin afleverde. Of het theaterstuk Het huwelijk, naar de tekst van Witold Gombrowicz, van Tibaldus, het gezelschap dat De Keyser oprichtte samen met Hans Mortelmans en Simon De Winne. Het huwelijk is deze week nog te zien op Theater Aan Zee en gaat daarna internationaal toeren.
Op welke manier zit die zorgvuldigheid en rustige vastheid in jouw werk?
Timeau De Keyser: Ik timmer lang aan voorstellingen, houd heel veel doorlopen en wil eventuele kritiek op voorhand kunnen voorspellen. Tegelijk is het werk dat we maken allesbehalve voorzichtig. Daarin neem ik net heel veel risico’s. We hebben al vaker voor lege zalen gespeeld.
Dan heb je het over Tibaldus’ vroegere stukken, zoals Paard: een musical en Paard: een opera.
De Keyser:(knikt) Heel bizar hoe er vandaag in recensies van Het huwelijk verwezen wordt naar de tijd waarin ik nog abstract werkte, en die periode blijkbaar heel serieus genomen wordt. Als een ernstig referentiepunt. Terwijl daar in die tijd echt niemand naar kwam kijken. En wie dat toch deed, vond het gewoon superraar. (lacht) Ik ben gelukkig dat we vandaag in de zalen kunnen spelen waar ik altijd van gedroomd heb, maar we hebben echt wel de moeilijkste weg ernaartoe genomen. We waren vreselijk koppige twintigers die vonden dat het publiek moest eten wat wij hun voorschotelden. Zolang wij er maar in geloofden. En ik heb mezelf ook een paar keer in de voet geschoten door op een zeer ontoegankelijke manier over mijn eigen stukken te praten.
Sommige van je interviews lezen inderdaad meer als een theatercursus dan als een wervende uitnodiging. Niets mis met een voorstelling met vlees aan, graag zelfs, maar je moet mensen wel eerst op die stoelen zien te lokken.
De Keyser: Ik ben blij dat ik die periode heb meegemaakt, het heeft me geleerd dat we er dus ook wel komen zonder ons naar elke gril te plooien of voor instanthitjes te gaan. Anderzijds was ik misschien wel iets té tegendraads: het kan me eigenlijk nog maar een paar jaar schelen of mijn werk effectief begrepen wordt.
Kun je Het huwelijk ondertussen al met succes aan de man brengen?
De Keyser:Het huwelijk is een heel rijke voorstelling over hoe taal de werkelijkheid maakt, hoe taal in machtsconstructies werkt en elke uitspraak een verantwoordelijkeheid met zich meebrengt. En het is een reflectie over hoe machtsconstructies altijd een soort theatrale constructies zijn.
Met permissie, maar ik zou die laatste zin toch ook niet te gauw op posters laten drukken.
De Keyser: (lacht) Het kan een beetje abstract klinken, maar het is een toegankelijke, geestige voorstelling over een prins die wil trouwen, geen Beckett-achtige stream of consciousness. Gombrowicz behandelt in Het huwelijk heel expliciet thema’s zoals identiteit, nationaliteit en gender, wat het stuk heel actueel maakt. Maar je kunt van mij toch niet verwachten dat ik dat even samenvat in een lekkere slogan of een… mening?
Die verkiezingsanalyses over de remonte van het Vlaams Belang waren weinig meer dan mensen uit de cultuursector die riepen hoe verontwaardigd ze waren dat het ‘klootjesvolk’ rechts had gestemd.
Je spreekt het woord mening uit met een interessant soort walging.
De Keyser: Het stoort me geweldig dat iedereen vandaag schabouwelijke meningen spuit, vaak enkel en alleen om zichzelf in de markt te zetten. Als ik dus aarzel of kauw op mijn antwoorden, is het omdat ik me daar niet toe wil laten verleiden, en enkel wil praten over zaken waar ik iets zinnigs over te zeggen heb. Neem nu al die verkiezingsanalyses uit linkse hoek over de remonte van Vlaams Belang: dat was toch weinig meer dan mensen uit de cultuursector die om het luidst gingen roepen hoe verontwaardigd ze waren dat het ‘klootjesvolk’ rechts had gestemd? Ofwel houd je je mond, ofwel voer je degelijk onderzoek vooraleer je spreekt. Alles daartussen is gewoon aanstellerij. Blijkbaar is het nodig om even die morele plek op te eisen – ‘Ik ben goed, anderen zijn fout’ – maar ik vind het vooral zeer vermoeiend.
Ik geef je geen ongelijk. En bonuspunten voor het gebruik van het woord ‘schabouwelijk’.
De Keyser: Dat is echt een lekker woord waar veel vlees aan hangt. (grinnikt) Kijk, ik ben ook bekommerd om de staat van de wereld en probeer me zo grondig mogelijk te informeren, maar waarom zou ik daarom mijn mening over alles moeten ventileren? Dit is echt een lastig tijdperk voor iemand als ik. Zeker omdat ik tegelijk internetverslaafd ben, en dus in al mijn masochisme die irritante meningen ook ga lezen.
***
Vlak voor ons gesprek werkte De Keyser nog een artikel af voor het podiumkunstenmagazine Etcetera, vertelt hij tussen een paar happen koude risotto in. ‘Ik zat er al een tijdje over te tobben. Over de noodzaak in de theaterwereld om het over feminisme, gender, dekolonisatie te hebben en wat dat betekent voor acteurs. In de podiumwereld wil bijna iedereen vandaag met die thema’s aan de slag, door middel van participatief, documentair of performancetheater. Eigenlijk in alle vormen, behalve fictie. Ik twijfel niet aan de maatschappelijke noodzaak daaraan, maar dat zorgt er wel voor dat de klassieke acteur het tegenwoordig lastig heeft. De vraag is wat opgedroogd. En ensembles zijn zo goed als uitgestorven.’
Naar verluidt ben jij nogal streng in de leer: acteurs zouden geen enkele rol mogen aannemen waar ze niet achter staan. Dat botst dan toch met het voorgaande?
De Keyser: Als je je stem en lichaam ergens aan leent, dan raakt je lichaam daar ook door beladen. In die zin hoop ik dat iedereen zijn projecten goed kiest, ja. De meeste acteurs van Tibaldus spelen ook in andere stukken mee – stukken die ik niet per se allemaal even sterk vind – en ik snap dat best wel. Het blijft een kwestie van overleven, hè.
Knack-columnist Peter Casteels stelde vorige maand vast dat ‘de splinterbom van woede en wokeness ook het cultuurlandschap danig heeft vertekend, op een manier die echt doorgeslagen is’. Hij dacht bijvoorbeeld aan hoe een witte recensent vandaag nog maar moeilijk een slechte voorstelling over kolonialisme kan afzeiken. Akkoord?
De Keyser: Als de wokeness al is doorgeslagen, dan is dat misschien ook omdat bepaalde thema’s te lang helemaal niet op de agenda hebben gestaan. Maar verder moet ik daar niet te veel uitspraken over doen, want dat is echt mijn strijd niet. (denkt na) Wordt er vandaag knetterwoke maar knetterslecht werk in theater en film gemaakt? Ja. Maar dat was ook knetterslecht geweest zonder die maatschappelijke saus. Meer dan de helft van de Netflixfilms zijn niet om aan te zien, maar dat ligt niet aan het sociaalbewogen thema. Wel aan filmmakers die niet doordacht met dat thema zijn omgesprongen. Terwijl het wel kan: neem nu de films van Pedro Costa, de Portugese regisseur die vaak met gemeenschappen werkt die onzichtbaar blijven. Zo gebruikt hij in Horse Money fictie om het over de Kaapverdische diaspora in Lissabon te hebben. Dat leverde een ongelooflijk straffe film op, die nooit belerend of pathetisch werd.
Ook cultuurcriticus Wesley Morris schreef vorig jaar in The New York Times dat ‘kunst vandaag veroordeeld of verdedigd wordt op basis van de morele waarden waarvoor ze staat, niet op basis van haar kwaliteit’.
De Keyser: Dat speelt mee, ja. Wat uiteraard jammer is, zeker nu we dat ook met ouder werk doen. Neem nu de westerns van John Ford: die zijn verwerpelijk racistisch, maar tegelijk wel vaak heel goede films waaruit een regisseur veel kan leren. (denkt na) Toen ik nog aan het KASK zat, stelden wij van Tibaldus de vraag al: Mogen we dit wel spelen? Mogen we een transgender spelen? Iemand met een andere huidskleur? We waren daar toen heel extreem in: op een bepaald moment zijn we gewoon gestopt met spelen tout court. In mijn ogen had het iets obsceens. Ondertussen snap ik dat, zolang je het verstandig aanpakt, er een heel mooie poëzie zit in het spelen van iemand die je zelf niet bent. Maar tien jaar later, en zonder dat ik eigenlijk van mening ben veranderd, lijk ik daarmee plots aan de andere kant van het spectrum te staan. Iedereen lijkt vandaag zo woke dat ik nu plots de verdediger van de transformatie van een acteur ben geworden. (lacht) Heel bizar hoe snel dat is gegaan.
Hoe ‘stop’ je met acteren in een dramaopleiding?
De Keyser: Ik kan me niet herinneren dat ik ooit iets anders wilde worden dan acteur, maar eenmaal op het KASK vond ik het plots allemaal nogal ijdel. Want wat is dat eigenlijk meer dan met veel bravoure proberen te tonen dat je de beste en de strafste bent? Ik had er geen zin meer in en met een paar gelijkgezinden gingen we in het tweede jaar onze teksten gewoon droog voorlezen. (lacht) Gelukkig had het KASK daar wel oren naar. Ik ging, in al mijn jeugdige idealisme, ook iets te hard nadenken over de maatschappelijke relevantie van acteren, wat me uiteindelijk ook verlamde. Rond mijn eenentwintigste heb ik mijn laatste voorstelling gespeeld en me vol op het regisseren gestort. Ik kon me niet overgeven op een podium en tegelijk nadenken over het geheel, dus moest ik wel kiezen.
Je kunt je als regisseur blijkbaar redelijk goed onzichtbaar maken, wist een collega. Als in: alles met losse teugels?
De Keyser: Dat klopt niet helemaal. Ik heb ook stage gelopen bij gezelschappen waar het allemaal veel losser aan toe ging dan bij Tibaldus. Maar als we met iemand werken, is het omdat we die bij voorbaat al bijzonder vinden. Ik hou van de eigenheid van een acteur, en ik wil al die kleine, onbewuste keuzes die hij maakt ook niet wegborstelen. Die verschillende speelstijlen schuren dan weleens op het podium, maar ik vind dat gewoon mooi.
Een van jouw collega’s vertelde me dat je vooral een zeer zorgzame regisseur bent. Wat moet ik me daarbij voorstellen?
De Keyser: Geen idee. Ik heb gewoon graag dat mensen het goed hebben als ze met mij werken. Dat is een even grote bekommernis als een sterk stuk afleveren.
‘Vermoedelijk komt dat door de rol waarin hij in zijn privéleven geduwd is’, vermeldde die persoon er wel behoorlijk cryptisch bij.
De Keyser: (knikt) Mijn zus is al een paar jaar chronisch ziek. Het is heel lang onduidelijk geweest wat er precies aan de hand was, maar we zagen haar gewoon wegkwijnen aan een opeenvolging van ontstekingen. Ze hebben het lang weggewuifd als CVS, bij gebrek aan een diagnose, maar ondertussen lijkt het op een auto-immuunziekte, vermoedelijk getriggerd door lyme.
Je kunt blijkbaar beter kanker hebben dan wat mijn zus heeft. Niemand zou gedwongen mogen worden om af te wegen welke medicijnen hij wel of niet kan betalen.
Zijn we nu off the record aan het praten?
De Keyser: Nee, ik heb dit zelfs vooraf even met haar besproken. Want misschien is het wel nuttig om het te benoemen: ze is ongetwijfeld niet de enige met zo’n verhaal. Zonder heldere diagnose is het blijkbaar ook veel keer moeilijker om een beroep te doen op het ziekenfonds. Elke dag heeft ze wel een blaas- of nierontsteking, ze kan de trap niet meer op, slaapt veertien uur per dag maar het is telkens een calvarietocht om haar medicijnen terugbetaald te krijgen, vooral diegene die nog in de testfase zitten. Ze is gelukkig jong genoeg om er nog voor in aanmerking te komen, maar die medicatie is wel peperduur en het is altijd hopen dat ze op lange termijn niet nog meer schade aanricht. Het klinkt misschien vreselijk, maar je kunt blijkbaar beter kanker hebben dan wat mijn zus heeft. Niemand zou gedwongen mogen worden om af te wegen welke medicijnen hij wel of niet kan betalen.
***
‘Mensen stellen zich vaak aan als het over de hoofdstad gaat’, zegt De Keyser. ‘”Wat is Brussel zo wonderlijk multicultureel!” Ik doe niet mee aan dat modieuze gezwets. Ik woon heel graag in de Marollen. Gent kende ik na al die jaren jaar vanbinnen en vanbuiten, in Brussel kan ik nog dingen ontdekken. Ik ga er graag wandelen, met een kaartje bij de hand, gewoon om naar gebouwen te kijken.’
Tijdens een van die wandelingen werden Pieter Dumoulin en hij ook geïnspireerd door de Modelwijk in Laken. ‘Ik wilde al eventjes ‘iets’ met die gebouwen doen, uiteindelijk is het de setting voor Étangs Noirs geworden.’ Een flinterdun verhaal (man wil verkeerd geleverd pakje aan vrouw bezorgen), dat wel een beklijvende poëtische tocht door de wijk in lange, trage shots oplevert.
Klopt het dat jij geen gebenedijd woord Frans spreekt?
De Keyser: Het is echt slecht, zeker als ik in een vlaag van enthousiasme iets probeer uit te leggen.
Waarom dan een film in het Frans draaien? En misschien nog belangrijker: hoe?
De Keyser: Als je een film maakt in de Modelwijk, kun je er niet omheen dat daar echte mensen wonen. Echte, Franstalige mensen. Maar dat maakt inderdaad dat onze hoofdrolspeler Cédric Luvuezo en ik een heel eigen raar taaltje hebben moeten bedenken. Ik verzon de hele tijd woorden, maar hij begreep perfect wat ik bedoelde. ‘Cédric, maintenant huit, après crisp et quatre.’(lacht)
We hoeven de hele Steen van Rosetta misschien ook niet, maar wat betekende ‘crisp’ precies?
De Keyser: Dat hij moest blokkeren, met een zekere spanning in zijn lijf. Dat is blijkbaar niet eens een Frans woord, maar goed, Cédric was mee.
De Modelwijk dient wel vaker als achtergrond voor filmproducties, niet zelden ter vervanging van een Parijse banlieue. Je zou kunnen denken dat de inwoners er de camera’s stilaan beu zijn.
De Keyser: Dat zou goed kunnen. Er zijn wrijvingen met elke gemeenschap waarin je wilt filmen, denk ik. Maar wij waren niet invasief, niemand moest zijn appartement verlaten en we werkten gewoon met de mensen die er woonden.
Aanvankelijk hadden we ook een uitgebreid scenario van honderd pagina’s, een grote producent en een cast van bekende acteurs, maar dat klopte plots niet meer. Het voelde heel raar om daar binnen te vallen met een grote cateringtruck en een bus vol acteurs die niets met de wijk te maken hadden. Dus zijn we gaan schrappen tot we nog een twintigtal pagina’s over hadden, zijn we met de veel kleinere producent Accattone Films in zee gegaan en op zoek gegaan naar niet-professionele acteurs.
Ik ging, in al mijn jeugdige idealisme, iets te hard nadenken over de maatschappelijke relevantie van acteren, wat me uiteindelijk ook verlamde.
Begrijpelijke keuzes. Alleen heb je gelijk ook de drie makkelijkste manieren opgesomd om de kansen van een film te torpederen.
De Keyser: (knikt) Je vergeet nummer vier: zorg ervoor dat je film uiteindelijk afklokt op 75 minuten, wat een compleet onverkoopbaar formaat is. En nummer vijf: wimpel een handvol Franstalige interviewaanvragen af omdat die per se in de Modelwijk zelf moesten doorgaan. Ik wilde daar niet met een cameraploeg gaan paraderen alsof het onze buurt was. Étangs Noirs was één groot risico, maar toch wilden we het zo aanpakken. Ik weet dat dat allemaal heel tegendraads en onvoorzichtig klinkt, maar eenmaal we in die wijk begonnen te werken, voelden Pieter en ik dat dat de enige juiste manier was.
Heeft Étangs Noirs desondanks gedaan wat hij volgens jou moest doen?
De Keyser: Ja. Ik weet ook wel dat we met Het huwelijk van Tibaldus een groter publiek bereiken, maar tegelijk zijn er een hoop films met een budget dat twintigmaal groter is dan het onze die het echt niet beter hebben gedaan.
Het is nu eenmaal lastig budget losweken bij het VAF zonder volwaardig scenario.
De Keyser: Als je een film zonder scenario wilt draaien zit je echt met een probleem, terwijl je op die manier ook geweldige dingen kunt maken. Denk maar aan Western van de Duitse Valeska Grisebach: casting, repetitie en schrijfproces lopen bij haar helemaal door elkaar. Bij het VAF zou zij dus niet moeten aankloppen, maar Western was voor mij wel de beste film van 2018.
Misschien tot slot nog even iets aftoetsen: Dumoulin en jij gaan al terug tot de steinerschool in Gent, net als Ruben Desiere en Rasmus Van Heddeghem van Accatone Films…
De Keyser: Klopt.
Frances Lefebure vertelde me ooit hoe ze op diezelfde school helemaal bedwelmd was door een paar kunstenaars in de dop. ‘Je zag toen al dat ze tot geniale dingen in staat waren.’ Zou het?
De Keyser:(lacht) Ah ja, dat zullen wij geweest zijn.
Dat klonk me destijds in de oren als een soort cultus. Het heeft ook lang geduurd voor Lefebure die artistieke steiner- en woordkunsttrip kon uitzweten, waar blijkbaar met zinnen als ‘Frances, je bent gekust door God!’ werd gegooid.
De Keyser: We speelden toen allemaal in elkaars projecten en waren ongelooflijk streng voor onszelf. Ik kan me indenken dat dat soms verstikkend werkt als je jezelf nog aan het zoeken bent. Maar die ‘gekust door God’ zal toch iets uit de woordkunst geweest zijn. (lacht) Wij waren toen al te ersntig om de puberale, kunstzinnige drukdoener uit te hangen. Het was meer koppigheid dan drukdoenerij, denk ik.
Koppigheid?
De Keyser: Vandaag leg ik De geboorte van de tragedie van Nietzsche bijvoorbeeld na twintig pagina’s weg omdat ik het niet snap, maar tien jaar terug moest en zou ik mijn ogen dwingen om over alle letters te gaan. Want dat was een referentiewerk, dus ik moest dat ‘gelezen’ hebben. Ik kan niet zeggen dat ik ongelukkig ben met die evolutie. (lacht)
TAZ#2019
Tibaldus speelt Het huwelijk nog op 7 en 8/8 in De Kleine Post in Oostende. Tickets en info: www.theateraanzee.be
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Bio Timeau De Keyser
Naam Timeau De Keyser
Geboren in 1988 in Gent.
Doet zijn ding als theater- en filmregisseur.
Richtte in 2009 het theatergezelschap Tibaldus op.
Bekend van theaterstukken als Het huwelijk, Yvonne, Prinses van Bourgondië, Persona) en de kortfilm De reconstructie (2016) en langspeler Étangs Noirs (2018), die hij allebei met Pieter Dumoulin maakte.
Jan Steen
Opleidingshoofd KASK Drama.
‘Ik heb weinig achttienjarigen gekend die met zo’n vanzelfsprekendheid aan het experimenteren gingen als Timeau, zonder dat het weliswaar ooit gratuit avant-gardistisch werd. Hij wil de nieuwe hemelbestormer zijn, maar dan wel zonder het hele verleden achter zich te verbranden. En terwijl de meeste jongeren nog steeds voortbouwen op de Vlaamse Golf van de jaren tachtig, formuleert hij met Tibaldus als een van de weinigen een nieuw voorstel. Het werd stilaan eens tijd.
‘In de afgelopen tien jaar is hij bovendien heel sterk gegroeid – hun recentste voorstelling Het huwelijk is van een zeldzame klasse – en heeft hij zijn rebelse kantje wat bijgeschaafd. Hij zal dat misschien niet graag horen, maar ik bedoel het goed. Rebellie heeft ook vaak iets puberaals, op een bepaald moment kun je niet meer blijven hangen in louter provocatie. Hij schikt zich nog altijd niet naar wat ‘normaal’ is, maar hij komt wel met alternatieven. Zo had hij zich ook al veel sterker in de markt kunnen zetten, maar hij wil nu eenmaal allesbehalve hip zijn. En ik vind dat alleen maar fantastisch.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier