‘The Substance’-regisseur Coralie Fargeat: ‘Denken dat je leven voorbij is na je veertigste is behoorlijk geschift, toch?’

Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

De film was dé shocker van Cannes en er lopen al eens mensen weg uit de bioscoop: The Substance, Coralie Fargeats schaamteloze bodyhorrortrip met Demi Moore en Margaret Qualley, is even gruwelijk als de schoonheidsidealen die hij aankaart.

‘Let’s get physical.’ Dat was het mantra waarmee popprinses Olivia Newton-John zich begin jaren tachtig de hitlijsten in hijgde. En datzelfde motto wordt nu tot haast Olympische hoogtes getild in The Substance, de bodyhorrortrip die het filmfestival van Cannes dit jaar zowel deed grijnzen als gruwen, zweten als zwalpen. In dat heerlijk hallucinante sciencefictionsprookje van de Franse filmmaakster Coralie Fargeat krijg je eindelijk nog eens Demi Moore te zien als leading lady, de ster uit ninetieshits als Ghost, A Few Good Men en Indecent Proposal. En dat vanuit zo veel hoeken en kanten dat zelfs een yogaleraar ervan zou blozen.

De inmiddels 61-jarige Moore mag namelijk haar strakste zweetband en dito legging aantrekken als Elizabeth Sparkle, de tv-fitnesskoningin van Hollywood die dreigt van haar troon te worden gestoten nu ze de middelbare leeftijd heeft bereikt. ‘Gelukkig’ krijgt Elizabeth – ooit een gevierde filmactrice – de mogelijkheid om een jongere, fittere en sexyere versie van zichzelf te worden. Tenminste: als ze bereid is om zich te injecteren met ‘the substance’.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Dat mysterieuze middel zorgt ervoor dat een jongere kloon uit haar lichaam kruipt – hier gespeeld door it-girl Margaret Qualley die eerder dit jaar al was te zien in Drive-Away Dolls en Kinds of Kindness. Alleen moeten die injecties gebeuren onder strikte voorwaarden. Beide vrouwen – ze wisselen elkaar om de week af – moeten immers hetzelfde leven delen en eens de beurtrol wordt doorbroken, dreigen er groteske dingen te gebeuren. Héél groteske.

Dat Fargeat goed heeft gekeken naar de futuristische fantasythrillers van bodyhorrorgoeroe David Cronenberg – denk aan Scanners, Videodrome en The Fly – is duidelijk. Met alle carnale capriolen en monsterlijke mutaties van dien. Alleen gaat de regisseuse, die haar talent en voorliefde voor genrecinema al showde met de forse, feminiene wraakthriller Revenge (2017), nog een streepje, of beter: een paar uitpuilende organen en beken bloed, verder.

The Substance – in Cannes bekroond met de prijs voor beste scenario – is namelijk niet alleen een strak gestileerd, in felle fluokleuren gegoten duel tussen twee lichamen die door de camera van alle kanten worden begluurd. Tot ver over de grenzen van de goede smaak en het fatsoen heen. Het is tegelijk een scherpe satire op de narcistische lichaamscultuur van dit selfietijdperk, een grimassend commentaar op de schoonheidsidealen die vrouwen door mannen, media en henzelf krijgen opgelegd. Tot op de werkvloer toe.

‘De film is autobiografisch’, grijnst Fargeat, die haar uitzinnige gruwelfabel over schoonheid, competitie en jaloezie lardeert met een scheut David Lynch, een flard Stanley Kubrick, een toef John Carpenter en vooral: veel humor en vlezige special effects uit de exploitation-doos. ‘Enfin, in zekere zin toch. Ik ben begonnen aan het scenario toen ik veertig werd – in 2016 dus. Ik had angstdromen over mijn leeftijd. Ik dacht: het is voorbij. Ik ben afgeschreven in deze materialistische maatschappij waarin alles draait om looks en status. Zeker voor vrouwen, die meer op hun lichaam afgerekend worden dan mannen. Niemand zal me nog nuttig en interessant vinden. Die gedachtes kwelden me, dus besloot ik er iets nuttigs mee te doen en ze van me af te schrijven. Plus: ik had zo veel plezier gehad tijdens het maken van Revenge (een thriller waarin een jonge vrouw wraak neemt op haar verkrachters, nvdr.) dat ik het horrorgenre verder wilde verkennen.’

En dus dacht je: ik ga meteen nog een paar gradaties verder?

Fargeat: Zoiets. Ik wilde het geweld verkennen van de gedachtes die veel vrouwen vanaf een zekere leeftijd kwellen. Denken dat je leven voorbij is na je veertigste is behoorlijk geschift, toch? Dat maatschappelijk gevormde geweld wilde ik visueel uitdrukken. Het laatste wat ik wilde, was een drama over vrouwen die zitten te zeuren over hun rimpels of borsten die beginnen te hangen. Het moest iets wilds, energieks, grappigs, gruwelijks en in your face zijn.

‘Ik voelde me als kind een buitenbeentje. Andere meisjes speelden met poppen. Ik was rampenfilms aan het nabootsen.’

En feministisch? Of is het net seksistisch om dat element te beklemtonen?

Fargeat: De film is driehonderd procent feministisch voor mij. Maar ik begrijp wat je bedoelt. Het is niet omdat ik een vrouwelijke regisseur ben dat alles wat ik maak feministisch is. The Substance is een sterk politiek statement. Het gaat over hoe vrouwen worden gezien en getaxeerd in onze patriarchale maatschappij. Hoe je je moet kleden. Hoe je moet praten. Hoe je je moet gedragen tegenover mannelijke bazen. De verwachtingspatronen waaraan vrouwen moeten voldoen, zijn vaak verstikkend. Ik heb in de film alles tot het symbolische maximum willen pushen, met de nodige satire en op een hopelijk entertainende, extreme manier. Het is niet omdat je een serieuze boodschap hebt dat je film saai of belerend hoeft te zijn. Dat is net de vrijheid die genrecinema je biedt.

Wat zou een mannelijke regisseur met dit scenario anders hebben gedaan, denk je?

Fargeat: Goede vraag. Bijna al mijn favoriete regisseurs – Cronenberg, Carpenter, Kubrick, Hitchcock, Park Chan-wook en noem maar op – zijn mannen. Omdat vroeger bijna alle regisseurs nu eenmaal mannen waren. Maar ik denk niet dat een man deze film had kunnen maken. Ik bedoel: je moet de sociale mechanismen waar ik het daarnet over had echt ten volle kennen en herkennen, en mannen kunnen dat misschien wel intellectueel, maar minder op een doorleefd en emotioneel niveau. Hoe dat verschil zich precies op het scherm vertaalt, is uiteraard lastig te zeggen. Maar ik denk dat elke vrouw dat gevoel van uitsluiting, onzekerheid en walging kent en zelf wel eens heeft beleefd.

Alleen hopelijk op een minder extreme manier dan in de film.

Fargeat: (lacht) Ik mag het hopen. Het is geweld dat sociaal opgedrongen wordt. De film heeft mij geholpen om me over mijn onzekerheden en angsten heen te zetten, maar als individu kun je het systeem niet verslaan. Het volstaat niet om te denken: stel je niet zo aan. Wees toch niet zo oppervlakkig. Zelfs al sta je sterk in je schoenen, dan nog worden die schoonheidseisen aan je opgedrongen. Ook door veel vrouwen trouwens. En zeker in deze tijden van sociale media waarin iedereen zich de klok rond van zijn of haar beste kant laat zien.

Valt aan dat maatschappelijke narcisme iets te doen, en welke rol kan kunst daarin spelen?

Fargeat: Lastig te zeggen. Kijk naar MeToo. Die beweging heeft zeker tot een groter bewustzijn geleid, en machtsmisbruik en genderongelijkheid zijn de laatste jaren ongetwijfeld bespreekbaarder geworden. Met dank aan de moedige vrouwen die durfden te getuigen en aan de artiesten die de topics hebben aangekaart. Maar is alles daarmee opgelost? Zitten er nu evenveel vrouwen als mannen in de politiek of in culturele organisaties? Ik vrees van niet. En wie weet wordt Trump straks ook weer tot Amerikaans president verkozen. Ik bedoel maar: zo simpel lopen die dingen niet. Ik wilde gewoon een film maken die mensen een spiegel voorhoudt en die het groteske geweld van seksisme toont. Meer kan ik niet doen.

Hoe kon je een ouder wordende Hollywoodkoningin als Demi Moore overtuigen om zich op zo’n expliciete manier bloot te geven?

Fargeat: Ik wist dat alles zou staan of vallen met de actrices en dat het extreem lastig zou zijn om een grote naam te strikken. Wie zou het immers aandurven om zo openlijk de confrontatie aan te gaan met haar eigen lichamelijke aftakeling? De film streeft ook geen realisme na. Het is een stilistisch opgepompt sprookje over roem en vergankelijkheid. Met veel kleur en relatief weinig dialogen. Ik wilde daarom iemand die van kop tot teen Hollywoodglamour uitstraalt, een echte ster. Iemand die je niet zomaar in de supermarkt tegen het lijf zou kunnen lopen. Ik had nooit durven dromen dat Demi zou toehappen, want de risico’s die ze neemt zijn gigantisch.

Blijkbaar had ze nog nooit van bodyhorror gehoord.

Fargeat: Klopt. Maar de thematiek en het concept spraken haar meteen enorm aan. Als vrouw en als publiek persoon die net als haar personage zelf ook voortdurend onder de loep wordt genomen. We hebben veel voorbereidende gesprekken gevoerd voor de start van de film. Er komen veel lichaamsprotheses aan te pas – ik wilde zo veel mogelijk echte special effects en zo weinig mogelijk CGI – en die zijn tijdrovend en zorgen voor beperkingen tijdens het acteren. Het was cruciaal dat Demi wist hoe ze zich daaraan kon aanpassen. Daarnaast hebben we ook de naaktscènes vooraf uitvoerig doorgenomen. Elke shot was tot in het kleinste detail beschreven. De betekenis achter elke scène moest duidelijk zijn, zodat niets gratuit aanvoelde. Het belangrijkste voor ons beiden was dat we het doel van die scènes begrijpen – hoe naaktheid onze kwetsbaarheid toont en hoe we ons lichaam waarnemen, of je nu alleen in de badkamer staat of voor de camera terwijl iedereen naar je kont kijkt.

Opvallend: tot voor kort was horror een exclusief mannelijke aangelegenheid. De laatste jaren maakten ook verschillende vrouwelijke genreregisseurs furore. Denk aan Julia Ducournau met Grave en haar Gouden Palm-winnaar Titane, of Rose Glass met Saint Maud en Love Lies Bleeding.

Fargeat: (knikt) Bodyhorror is voor vrouwelijke regisseurs een krachtig wapen. Zelf voelde ik me als kind altijd een buitenbeentje. Andere meisjes speelden met poppen. Ik was liever bezig met actiefiguren om rampenfilms na te bootsen. Koken? Nooit mijn ding geweest. Dus ja, mijn weg naar expressie lag elders. Als genreregisseur in Frankrijk, waar we een traditie van praatfilms hebben en horror nog altijd niet hoog op het prioriteitenlijstje staat, was het niet evident om mijn stem te laten horen. Vandaar dat het tot na mijn veertigste heeft geduurd om een langspeelfilm te maken. Pas de laatste jaren ontdek ik ook vrouwelijke regisseurs met wie ik een klik voel, zoals Jennifer Kent, de Australische regisseur van The Babadook en The Nightingale. Als tiener moest ik het doen zonder die voorbeelden. We worden gevormd door wat we zien – en blijkbaar ook door wat we níét zien. Dus ben ik blij dat er nu meer vrouwen zijn die hun unieke verbeelding in films stoppen. Het is net alsof er eindelijk meer plekken aan tafel zijn vrijgekomen. Hopelijk niet alleen in de keuken. (lacht)

The Substance

Vanaf 06.11 in de bioscoop.

Coralie Fargeat

Geboren in 1976 in Parijs, Frankrijk.
Studeert aan het Institut d’études politiques de Paris en de beroemde Franse filmacademie La Fémis.
Begint als regieassistent van onder anderen Luc Besson en Alain Berliner.
Regisseert daarna enkele korte films, waaronder Le télégramme (2003).
Breekt internationaal door met haar debuut Revenge (2017), een wraakthriller met onder meer Kevin Janssens.
Wint de prijs voor beste scenario op het filmfestival van Cannes met haar tweede langspeler The Substance (2024).
Is lid van Collectif 50/50, een groep mensen uit de filmindustrie die streven naar gendergelijkheid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content