Filip Joos kan welbespraakt voetbal analyseren. Stephan Streker kan welbespraakt voetbal analyseren én aangrijpende bioscoopfilms regisseren. Met L’ennemi kruipt de Brusselaar in het hoofd van een Belgische toppoliticus die zijn vrouw zou hebben gedood. Dit is niet de zaak-Wesphael – of toch niet helemaal.
Spat het sprookje uiteen of speelt promovendus Union Saint-Gilloise kampioen? Zulke vragen beantwoordt Stephan Streker in La tribune, het Extra Time van de RTBF, even bevlogen en taalvaardig als zijn Nederlandstalige vriend Filip Joos. Maar vandaag dienen er andere katten gegeseld te worden. Behalve voetbalanalist is Streker namelijk ook filmregisseur, een van de betere van het land zelfs, gespecialiseerd in de omzetting van al te reëel drama in filmisch noodlot. Voor Noces (2016) liet hij zich inspireren door Sadia Sheikh, de jonge vrouw uit Charleroi die door haar jongere broer vermoord werd toen ze weigerde uitgehuwelijkt te worden aan een Pakistaanse man. Zijn nieuwe film, L’ennemi, werd hem ingefluisterd door de ophefmakende zaak-Wesphael. Die draaide om de dood van Véronique Pirotton, wier lichaam in 2013 halfnaakt in een Oostendse hotelkamer werd aangetroffen. Pirotton was de echtgenote van politicus Bernard Wesphael, een van de oprichters van Ecolo, die als verdachte werd gearresteerd. Drie jaar later werd hij in een van de laatste grote, ophefmakende assisenprocessen onschuldig bevonden aan doodslag.
Oostende is een van de personages in L’ennemi. Soms heb ik de indruk dat Oostende is uitgevonden opdat koppels ergens zouden kunnen ruziemaken.
Maar L’ennemi reconstrueert helemaal niets van dat alles. Strekers stemmige psychodrama kruipt in het geteisterde hoofd van Louis Durieux, een Waalse toppoliticus die na een turbulente nacht in Oostende wordt beschuldigd van de moord op zijn echtgenote. Durieux zelf lijkt niet te weten wat er is gebeurd en gaat kapot aan de nachtmerrie.
‘In Amerika verfilmt iemand als Oliver Stone zoiets onmiddellijk. Hier zijn we verbaasd als het gebeurt’, zegt Streker. ‘Al moet ik bekennen dat de zaak me aanvankelijk amper interesseerde. Dat veranderde pas toen ik op één en dezelfde dag met twee intelligente mensen sprak met wie ik hoog oploop. In de voormiddag wilde de ene me met alle argumenten van dien bewijzen dat Wesphael onschuldig was. In de namiddag beargumenteerde de andere met evenveel vuur waarom hij wel schuldig was. Nochtans was geen van beiden er die beruchte nacht in de hotelkamer bij. Niemand was erbij. De pleidooien van die twee mensen verraadden meer over henzelf dan over Wesphael. Dat intrigeerde me. Ik heb geen onderwerp gekozen, het onderwerp koos mij. Mijn desinteresse sloeg om in grote interesse.’
Maar geen grote interesse in een reconstructie van de feiten of een rechtbankdrama.
Stephan Streker: Tuurlijk niet! Mij interesseert het ‘substraat’: niet de feiten maar de vragen die ze oproepen. Al de rest verzin ik. Volledig. Niet het verhaaltje maar het standpunt telt. Anders gezegd: niet Napoleon interesseert me maar wat Stanley Kubrick of Martin Scorsese van hem maakt. Geef een overbekend fait divers aan vijf regisseurs en je krijgt vijf totaal verschillende films. Díé specificiteit boeit me.
L’ennemi tracht zo diep mogelijk in de intimiteit van het personage te kruipen. Wie is Durieux wanneer hij alleen is? Wie ben je als er niemand anders is? Net door die nabijheid weet je niet wat er precies in die hotelkamer gebeurd is.
Interesseert de schuldvraag je überhaupt?
Streker: Het antwoord daarop kan me vreemd genoeg weinig schelen. Het drama heeft hoe dan ook plaats gevonden. ‘Zelfs als ik in deze kamer niets ernstigs misdaan heb, dan nog betwijfel ik of dat van mij een onschuldige maakt’, laat ik Durieux zeggen. Ik ben heel blij met die zin.
Ik laat het morele oordeel aan de kijker over. Die is intelligent genoeg. Op het einde van een vragenronde na een vertoning van L’ennemi vraag ik de zaal meestal om bij handopsteking te beslissen over de schuld van Louis Durieux – uiteraard niet van Bernard Wesphael, die heeft niets met de film te maken. Er zijn drie opties: guilty, not guilty, I don’t know. De verpletterende meerderheid kiest voor dat laatste. Daar ben ik telkens blij mee. Het betekent dat we goed werk hebben geleverd. Een binaire film die iemands schuld of onschuld wil bewijzen, vind ik oninteressant. Het is veel interessanter om de complexiteit van de dingen te respecteren.
In Vlaanderen is de zaak-Wesphael vaak bepaald geen parate kennis.
Streker: Buiten Franstalig België kent niemand de zaak. Des te beter. Hoe maagdelijker je aan de film begint, hoe beter. Mijn Vlaamse acteurs – Bruno Vanden Broecke, Peter Van Den Begin, Sam Louwyck, Jeroen Perceval, niet slecht, hè – kenden de zaak niet. Dat is ook een van de grote onderwerpen van de film: L’ennemi is een door en door Belgisch verhaal.
Hoezo?
Streker: Een Franstalige politicus die enorm bekend is in de ene helft van het land, wordt in Vlaanderen niet eens herkend. Dat is cruciaal want als hij herkend werd, zou hij van zijn parlementaire onschendbaarheid genieten en niet achter de tralies vliegen. Dan krijg je een heel ander verhaal. Hier moet hij wel naar het gevang. Vertaalfouten in het politiedossier hebben in L’ennemi zware gevolgen. Durieux is bijna eerste minister maar spreekt geen Vlaams. Hij spreekt de taal van de meerderheid van de inwoners van het land niet! Dat kan enkel in België. Alleen in België kun je de eerste minister vragen om de Brabançonne te zingen waarna hij de Marseillaise aanheft. In een ander land had Yves Leterme toen binnen de kortste keren ontslag moeten nemen. Hier lachen we daar eens goed mee.
Is L’ennemi behalve door en door Belgisch ook behoorlijk Oostends?
Streker: Absoluut. Oostende is een van de personages. Ik ben zot van Oostende. De wind, de Noordzee, de mensen die er uitwaaien, de mensen die er zwaar doordrinken… Soms heb ik de indruk dat Oostende is uitgevonden opdat koppels ergens zouden kunnen ruziemaken.
Of het na een ruzie weer bijleggen.
Streker: En vrijen! Absoluut. L’ennemi gaat ook over de liefde, het mooiste ter wereld maar ook het gruwelijkste wanneer ze toxisch blijkt.
Oostende is de meest cinematografische stad van België. De stad van mijn favoriete kunstenaar: James Ensor met zijn maskers. De stad van het Thermae Palace Hotel. De echte feiten hebben zich daar niet afgespeeld maar mijn film wel. O ja, natuurlijk: Thermae Palace is de perfecte locatie voor een mens die verloren loopt in een mentaal labyrint.
Jérémie Renier, je hoofdrolspeler, werd tijdens de wereldpremière in Angoulême misselijk toen hij zichzelf in L’ennemi zag, zo grauw, zo vermagerd en zo wanhopig.
Streker: Ik wist dat Jérémie een grote, getalenteerde acteur was maar niet dat hij ook zo’n harde werker is. Hij zei: ‘Er zijn regisseurs die me vragen om poedelnaakt op handen en voeten op een tafel te kruipen. En ik doe het nog ook! Omdat zij het zijn. Tegen veel anderen zou ik nee zeggen. Ik zou graag hebben dat jij een van die regisseurs wordt tegen wie ik ja zeg.’ Nu, ik heb Jérémie niet gevraagd om poedelnaakt op handen en voeten op een tafel te kruipen. (lacht) Dat was niet erg functioneel in mijn film. Maar ik maak me sterk dat ik het hem had kunnen vragen. We zijn zeer ver gegaan. Ik vroeg om Wesphael volstrekt te negeren en suggereerde un coup de vieux, een veroudering die illustreert hoe Durieux van binnen verteerd wordt. Vermageren leek ook een goed idee. Jérémie vermagerde als een gek. Soms herken je hem bijna niet. Hij zegt zelf dat hij nog nooit zo diep gegaan is.
Over de taalgrens ben je ook bekend als voetbalanalist. Mag ik je de Filip Joos van Franstalig België noemen?
Streker: Filip is mijn beste vriend in de voetbalwereld. We gaan vaak samen naar het voetbal. Op AA Gent wordt hij door iedereen herkend en ik door niemand. Op Charleroi is het precies omgekeerd. Dat amuseert ons. In L’ennemi merkt Durieux op dat hij niet herkend wordt aan de Noordzee en als het wel gebeurt, wéét hij dat het een Franstalige is. Ik beken: dat is gewoon mijn ervaring.
Erik Van Looy houdt ook van voetbal maar geef toe dat het een ongebruikelijke dubbeljob is, voetbalanalist en filmregisseur.
Steker: Et alors? Dat een grote schilder ook graag tennis speelt, verbaast niemand. Wel, ik ben cineast én ik praat graag over voetbal. Het is een enorm voorrecht om twéé droomjobs te mogen uitoefenen. Als ik moet kiezen, zou ik geen seconde aarzelen: films maken is mijn leven. Mijn geluk is dat ik niet hoef te kiezen.
Het is trouwens door Filip dat ik de fantástische – als mens én als acteur – Bruno Vanden Broecke heb leren kennen. Filip houdt van mijn films en toonde ze aan Bruno. Via e-mail liet die weten dat hij Noces erg goed vond en nodigde me uit om naar Missie (zijn bejubelde theatermonoloog over een missionaris, nvdr.) te komen kijken. Dat deed ik en de tranen rolden over mijn wangen. Ik heb het personage van de rechter in L’ennemi speciaal voor hem geschreven.
Tijdens een mediaoptreden verdedigt Durieux zich met een markante quote van de Franse schrijver Jean Genet.
Streker: Acteur Félix Maritaud kwam daarmee op de proppen. (haalt zijn computer boven) Jean Genet heeft het duizend keer beter gezegd dan ik het ooit zou kunnen: ‘Si quand les nègres sont persécutés, tu ne te sens pas nègre, si quand les femmes sont méprisées, ou les ouvriers, tu ne te sens pas femme ou ouvrier, alors, toute ta vie, tu auras été un pédé pour rien.’ Signé Jean Genet, zoals Durieux zegt in het bewuste fragment.
Ik vind de evolutie van onze mentaliteit op veel gebieden formidabel. Echt waar. Ten tijde van Noces zei ik het al: de nobelste zaak, de belangrijkste evolutie van de twintigste eeuw is de emancipatie van de zwarte mens. Aan het begin van die eeuw bestond slavernij nog, stel je dat eens voor! De nobelste en belangrijkste zaak van de 21e eeuw wordt de wereldwijde emancipatie van de vrouw. Ik geloof dat echt. We moeten daarvoor strijden.
Maar er zijn onvermijdelijk ook excessen in de omgekeerde richting. Dat moet je ook niet overroepen, dat is altijd zo. Máár het is geen verzet tégen de zaak van de vrouwen om het te zeggen wanneer er bij bepaalde tijdelijke excessen fouten worden gemaakt. Dat durft Durieux daar te zeggen.
Net als jij?
Streker: Net als ik. Uiteraard. Toen ik aan het scenario voor Noces begon, voorspelde men mij problemen met de moslims en de Pakistaanse gemeenschap. Daar werd ik niet één maar wel tien keer voor gewaarschuwd. En het klopt: ik ben geen moslim, ik ben geen Pakistaan en ik ben geen jonge vrouw. Maar weet je wat? Noces is gecoproduceerd met Pakistan en heeft in moslimlanden het meeste applaus gekregen. Iets creëeren vergt altijd moed. En als je de moed niet vindt om te spreken, doe je helemaal niks meer.
Ik vind het een belangrijke verantwoordelijkheid van cinema om niet te doen zoals de sociale media. Sociale media zijn binair: #guilty of #notguilty. Zwart of wit. Voor of tegen. Sociale media polariseren en leiden tot karikaturen en excessen. Cinema doet in mijn ogen het omgekeerde. Cinema respecteert de complexiteit, het mysterie en de twijfel. En het luistert nauw want het leven is complex en laat zich niet reduceren tot een hashtag of tweet.
L’ennemi
Vanaf 26/1 in de bioscoop.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Stephan Streker
Op 17 maart 1964 geboren in Brussel.
Begint als filmjournalist, sportjournalist (boksen en voetbal) en fotograaf.
Schrijft en regisseert sinds Michael Blanco (2004) stilistisch verzorgde langspeelfilms.
Bijna vijftig filmfestivals selecteerden Noces (2016), zijn film over een eremoord in een Belgisch gezin met Pakistaanse roots.
Zijn nieuwste film L’ennemi is fictie, maar geïnspireerd door de zaak-Wesphael, waarin Ecolo-politicus Bernard Wesphael beticht werd van maar uiteindelijk vrijgesproken voor doodslag op zijn echtgenote.