Nadat eerst vier bioscoopketens hadden aangekondigd de satirische film The Interview niet te zullen vertonen, heeft Sony Pictures beslist de film niet op 25 december uit te brengen, zoals eerder gepland. De maatregel volgt op het dreigement van aanslagen tegen filmzalen en bezoekers door anononieme hackers. Er zou intussen bewijs gevonden zijn dat de Noord-Koreaanse regering betrokken is bij de hacking.
De komische film The Interview, geregisseerd door Seth Rogen, en met behalve Rogen ook James Franco in een hoofdrol, vertelt het verhaal van een moordaanslag op de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un wiens hoofd naar verluidt explodeert.
Noord-Korea had al eerder tegen de film geprotesteerd, en sinds november voerden hackers acties tegen Sony Pictures, de maatschappij die de film produceert. Eerst werd een afkoopsom geëist maar Sony weigerde die te betalen.
De website van Sony werd gehackt, financiële gegevens, rekeningnummers, mailverkeer, plannen, werden mondjesmaat vrijgegeven.
Dinsdag gingen de hackers een stap verder en kondigden ze terreurdaden aan tegen bioscopen en bioscoopgangers, in iets wat volgens hun mededeling aan 11 september zou doen denken.
‘Veiligheid prioritair’
Daarop zegden Rogen en Franco alle promotieinterviews af, en werd de première in New York afgelast (de wereldpremière in Los Angeles heeft vorige week plaatsgevonden). Vier grote bioscoopketens beslisten de film niet te zullen vertonen.
Kort daarna maakte Sony Pictures bekend dat de film niet zoals gepland op 25 december in omloop wordt gebracht.
De “veiligheid van werknemers en bioscoopgangers” is nu het belangrijkste, aldus Sony.
Of de film nu alleen uitgesteld of helemaal afbesteld is, is niet duidelijk.
Hij heeft tot dusver 44 miljoen dollar gekost (35,5 miljoen euro), maar een annulatie zou volgens de vakpers ook kosten meebrengen. Het totale verlies voor Sony zou ongeveer 100 miljoen dollar bedragen. Van de andere kant: als de film toch uitgebracht wordt, kan de aanloop als publiciteit gezien worden.
‘Noord-Koreaanse hackers’
Volgens The New York Times heeft de Amerikaanse overheid nu bewijs dat de Noord-Koreaanse regering een “centrale rol” speelde bij de hacking, eventueel daarbij geholpen door een ontevreden werknemer van Sony.
Volgens de krant zijn de bronnen hierover vooraanstaand maar anoniem en is het ook nog niet duidelijk of de Amerikanen Noord-Korea officieel zullen beschuldigen en ter verantwoording roepen.
Wat het bewijsmateriaal precies is, blijft vaag, maar er is sprake een Noord-Koreaanse cyber-unit die Bureau 121 genoemd wordt, en die eventueel via China zou opereren.
De krant suggereert dat de Amerikanen nu de Noord-Koreaanse (en misschien de Chinese) computersystemen hebben gehackt om bewijsmateriaal te vinden. Een jaar geleden, aldus de krant, was Noord-Korea niet in staat een dergelijke, gesofistikeerde hacking zoals die bij Sont tot een goed einde te brengen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier