Voorbij het briesen en brullen: ‘Skunk’ is Koen Mortiers meest doorleefde film tot nu toe
Film - Skunk
Regisseur - Koen Mortier
Cast - Tibaud Dooms, Natali Broods, Dirk Roofthooft
Koen Mortier beukt je (te) beurs met Skunk, zijn grimmige portret van een verwaarloosde tienerjongen.
Van zijn controversiële Herman Brusselmans-verfilming Ex drummer, over zijn mistroostige terreurrêverie 22 mei, tot zijn gevallencoureursrequiem Engel: geen Belgische filmmaker die met zo veel goesting de zelfkant in duikt als Koen Mortier. Met zijn vierde langspeler Skunk, meteen zijn meest doorleefde, doet hij dat nog meer.
Deze keer baseerde hij zich op het boek dat ex-sociaal werker Geert Taghon hem zes jaar geleden gaf, met de boodschap: als iemand dit kan verfilmen, dan ben jij het. Zowel boek als film begint met de zin: ‘Elk kind heeft zijn verhaal te vertellen.’ In het grimmige, op ware gebeurtenissen gebaseerde geval van Skunk is dat het verhaal van de zeventienjarige Liam. Die wordt in een gesloten instelling voor tienerjongens geplaatst wanneer blijkt dat zijn white trash-ouders hem nog maar eens bont en blauw geslagen hebben.
Daar kan hij wél rekenen op begrip, steun en desnoods zelfs affectie, meer bepaald van Pauline (Natali Broods), David (Boris Van Severen) en Jos (Dirk Roofthooft), zijn volwassen begeleiders. Alleen is het voor de timide Liam, die liever met paarden dan met mensen in de weer is, ook daar knokken: hij moet er zich staande houden tussen de andere probleemjongeren, figuurlijk maar ook letterlijk.
Gevoelige zieltjes die bij Ex drummer al de neiging kregen om Kind en Gezin te bellen, knijpen bij Skunk beter ogen en oren dicht. Dik anderhalf uur lang word je op een immersieve manier ondergedompeld in de tumultueuze wereld van Liam, met finesse, overgave, broskopje en opengesperde ogen vertolkt door nieuwkomer Thibaud Dooms. Alsof hij je recht in de ziel kijkt. Alsof hij de Vlaamse-jongensvariant is van Maria Falconetti in Carl Theodor Dreyers La passion de Jeanne d’Arc (1927).
Mortier bedient zich van een dwingende montage en van schichtig camerawerk van de Belgische topper Nicolas Karakatsanis, die de personages dicht op de huid zit. De kleuren zijn grauw. De sfeer is beklemmend, net als de kelder waarin Liam als kind vaak opgesloten werd. Op de rustige maar benauwende momenten doet Skunk denken aan Le fils van de broers Dardenne, maar dan rauwer en minder parabolisch. Op andere, grimmiger momenten is het alsof regisseurs Gaspar Noé (Irréversible) en Ken Loach (I, Daniel Blake) in het donkere hart van West-Vlaanderen zijn gestrand.
Alleen komt niet alles aan als een welgemikte stomp in de maag. Levert de hierboven vernoemde cast prima prestaties af, dan zijn aan Colin H. Van Eeckhout (de frontman van Amenra, die met zijn band ook voor de druilerige score tekent) en Sarah Vandeursen – als Liams marginale ouders – geen grote acteurs verloren gegaan. Sommige van hun bries-en-brulscènes zijn zo over the top dat je je opnieuw in Ex drummer waant, zoals de scène waarin Maria Callas tussen het slaan en schreeuwen door op de klankband een aria uit Tosca aanheft. Ook de schokkende climax heeft iets volatiels en makkelijks, wat afsteekt tegen het gros van de scènes, zeker die in de instelling, die wél bol staan van de empathie en wél naar de strot grijpen.
Een beetje een schizofrene film dus, maar wel een die blijft hangen, memorabele momenten bevat en met verve gedragen wordt door de jonge rasacteur Thibaud Dooms.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier