Met The Phoenician Scheme vliegt Wes Anderson op automatische piloot door zijn eigen universum — stijlvol, maar zonder enige turbulentie.
Lees alles over Cannes 2025 in ons dossier.
Het moest er ooit van komen: Wes Anderson die een film maakt die zó Wes Andersonesk is dat je begint te twijfelen of de idiosyncratische Texaan niet gewoon een AI-model voedde met zijn werk en vervolgens achteroverleunde om te zien wat eruit kwam. In pastelkeurig pak en met ironische grijns uiteraard. The Phoenician Scheme – langspeler nummer twaalf – is opnieuw schatrijk aan fleurige pasteltinten, cartooneske composities, strak symmetrische shots en dartele deadpan dialogen, maar voelt tegelijk als een imitatie — een artificiële bloem in een perfect gestileerde vaas.
De machinaal geritmeerde actie draait om Zsa-zsa Korda (Benicio del Toro, die op onderkoelde wijze zijn zachtere kant etaleert) — een kunstminnende businesstycoon naar het 20ste eeuwse model van J. Paul Getty en Calouste Gulbenkian — die een dubieus megaproject tracht te financieren in het fictieve Groot-Fenicisch Koninkrijk.
De decors zijn even prachtig als plat: een retro-Arabië met locomotieftunnels, waterwegen en hydro-elektrische dammen die klinken als de inhoudsopgave van een boek over megalomane plannen. Ondertussen worstelt Korda met zijn tienerdochter Liesl, een novice met een porseleinen gezicht (Mia Threapleton, dochter van Kate Winslet) die hem de dood van haar moeder nog steeds niet heeft vergeven. En dan zijn er nog communisten en concurrenten waarmee hij af te rekenen krijgt.
Wie Andersons unieke oeuvre door de achteruitkijkspiegel bekijkt, zal zien dat hij sinds The Darjeeling Limited varieert op dezelfde motieven, en dat monotonie en zelfparodie al langer om het hoekje loeren. De droge humor is er nog steeds, maar werkt dit keer niet echt. Bovendien blijven de personages vlak en de ooit snijdende familieconflicten en psychoseksuele issues die Andersons fabuleuze oogsnoep vaak een ziel inbliezen – zie The Royal Tenenbaums, Fantastic Mr.Fox of The Grand Budapest Hotel – zijn gedegradeerd tot scenografisch behang. Zelfs het camerawerk van Bruno Delbonnel — die Andersons huiscameraman Robert Yeoman vervangt — verandert daar weinig aan. Alles blijft keurig in klare lijnen, als een apocrief Kuifje-album in beweging.
Terwijl de usual suspects in allerlei vermommingen de retrorevue passeren – Benedict Cumberbatch, Scarlet Johansson, Tom Hanks, Bil Murray en co – nestelt Alexandre Desplat’s muziek zich opnieuw overal tussen. Alsof de naar Lalo Shifrin knipogende soundtrack bang is dat je anders zou merken dat er inhoud mankeert. En ja, Anderson injecteert nog steeds een scheut existentialisme in zijn exotische avonturenkomedie, maar hier voelt het als een boekhoudkundige oefening: netjes, afgemeten, zonder risico. Was voorganger Asteroid City nog een traktatie voor Anderson-fans, en een hit, dan oogt The Phoenician Scheme als een vitrine vol overgebleven stijloefeningen, narratieve curiosa en keurig gestreken kostuums zonder echte bezieling. Als er binnenkort opnieuw AI-parodieën circuleren op zijn inmiddels hyperherkenbare stijl, hoeft Anderson dan ook niet verontwaardigd te zijn. Tot op zekere hoogte is hij zelf zijn eigen deepfake geworden: een machine die eindeloos variaties genereert op een formule die onmiskenbaar rijk en origineel is, maar toch vooral naar zichzelf knipoogt.