‘The Killer’ van David Fincher draait rond de methodiek en de architectuur van het huurmoordenaarsgenre

4 / 5
© Netflix
4 / 5

Film - The Killer

Regisseur - David Fincher

Cast - Michael Fassbender, Tilda Swinton, Arliss Howard

Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

David Finchers The Killer voert Michael Fassbender op als huurmoordenaar, met klinische precisie, veel geduld en een klankband vol songs van The Smiths.

‘I am human and I need to be loved’, hoor je The Smiths-frontman Morrissey croonen op de klankband van David Finchers The Killer. Maar dat lijkt niet meteen de voornaamste besogne van het hoofdpersonage te zijn. Felix Unger – of heet hij Archibald Bunker of Reuben Kincaid zoals op zijn vele valse paspoorten staat? – is immers huurmoordenaar van beroep. En dat weinig humanistische metier oefent hij met haast onmenselijke overgave uit. Zijn casual kleren koopt hij via Amazon op zijn smartphone. Rondrijden doet hij in grijze stadsauto’s met inwisselbare nummerplaat. Zijn ontbijt haalt hij bij McDonald’s en als zijn doelwit dagen op zich laat wachten, doet hij in de tussentijd wel yoga-oefeningen. Het enige dat zijn pols de hoogte in doet schieten is de muziek van The Smiths die hij bijna obsessief beluistert via zijn oortjes. Tenminste wanneer hij op de voice-over eens niet in een innerlijke monoloog over zijn werkmethodes of andere praktische overpeinzingen is verwikkeld.

Voor de slechte verstaander: véél kogels worden er niet afgevuurd in het klinisch kille The Killer, hoewel Fincher zijn anonieme huurmoordenaar – die het goedkoper geklede achterneefje van Alain Delons personage uit Jean-Pierre Melvilles misdaadmeditatie Le samouraï zou kunnen zijn – volgt op een dodelijke trip van Parijs, over de Dominicaanse Republiek tot New Orleans. Dialogen worden tot een minimum beperkt, tenzij de killer in kwestie zijn opdrachtgever (Arliss Howard) of zijn tussenpersoon (Tilda Swinton) ontmoet. En hoewel er in deze Netflix-productie één messcherp in beeld gestanste actiesequens zit, met dank ook aan Finchers huiscameraman Erik Messerschmidt, draaien de meeste scènes om wachten, wachten en nog eens wachten. Tot het vizier perfect afgesteld staat om de trekker over te halen. Of om vanuit de regiestoel ‘cut’ te roepen.

Wat Fincher – die altijd al een koele, cerebrale stilist is geweest – méér interesseert dan de generische plot, de actie of de Franse graphic novel Le tueur waarop de film is gebaseerd, is de methodiek en de architectuur van het huurmoordenaarsgenre. Verwacht daarom geen Se7en, Zodiac of Gone Girl met Michael Fassbender (in zijn eerste rol in vijf jaar) met zonnebril, hoedje en Morrissey-fetisj, maar een hedendaagse variant op Fred Zinnemans al even methodische The Day of the Jackal. Het is een gestroomlijnd staaltje zen- en metacinema vermomd als kosmopolitische neonoir; een zelfbewuste genrepastiche die zijn ijzige gladheid en leegte en die van zijn Morrissey-minnende huurmoordenaar met onderkoelde, zwarte humor en een akelig precies gevoel voor locatie, sfeer en timing omarmt.

‘I just might die with a smile on my face’, klinkt het in The Smiths-ballade That Joke Isn’t Funny Anymore, een mantra dat zowel Fassbenders existentieel geïsoleerde killer als meestermetronoom David Fincher met ijzig geduld lijken te onderschrijven.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content