Film - Oppenheimer
Regisseur - Christopher Nolan
Cast - Cillian Murphy, Robert Downey Jr., Emily Blunt
Christopher Nolans Oppenheimer – over de vader van de atoombom – is een explosieve spektakelbiopic. Zowel aan de buiten- als de binnenkant.
‘Come, come, come, nuclear bomb’, smeekte The Smiths-frontman Morrissey in de nucleaire nevelen van de jaren tachtig. Dat doemsentiment is bij Christopher Nolan – net geen 53 en kind van het Koude Oorlogtijdperk – duidelijk blijven hangen. Verwacht van de regerende blockbusterkoning achter de Dark Knight-trilogie (2005-2012), Inception (2010), Dunkirk (2017) en Tenet (2020) dit keer geen bitsige Batman, blitse scifi of ingenieuze capriolen doorheen de dimensies. Dit is een biopic – over de Amerikaanse natuurkundige J. Robert Oppenheimer (1904-1967), de ‘vader van de atoombom’ – maar dan wel een die alle filmische registers opentrekt en dik drie uur stijf staat van de suspense. Morele en andere.
Hoe ‘Oppie’, zoals vrienden en bewonderaars hem noemen, de kwantumfysica introduceert in de States en tussendoor liefjes met communistische sympathieën kruist en genieën als Niels Bohr, Max Born en Albert Einstein. Hoe hij tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Amerikaanse leger ingelijfd wordt om het Manhattanproject te leiden dat resulteert in de uitvinding van de atoombom. Maar ook: hoe hij worstelt met zijn geweten wanneer zijn diabolische creatie in 1945 op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki wordt gedropt, en hoe hij daarna door de apparatsjiks van Uncle Sam in diskrediet wordt gebracht wanneer hij zich kritisch uitlaat over de politiek van de VS.
Nolan – nooit vies van enig pathos – pimpt Oppenheimer tot een moderne, kettingrokende en strak in het pak zittende Prometheus, een man die het vuur en de isotopen van de goden steelt in de hoop alle toekomstige oorlogen te beeïndigen, maar in zijn hybris ongewild een wapenwedloop tussen Yankees en Sovjets inleidt en aldus mee de Nieuwe Nucleaire Wereld creëert, met alle koude rillingen en gekwelde gewetens van dien.
Het eerste deel is een tamelijk klassieke, maar vinnig vertelde biopic over een briljante geest met issues – want géén visionaire wetenschapper zonder romantische, psychische en politieke complexen. Het tweede deel is een strak geritmeerde tikkendetijdbomthriller die culmineert in de Trinitytest, de eerste geslaagde atoomtest in de woestijn van New Mexico. Het is een spektakelscène – zowat de enige van de hele film – die de zenuwen en het netvlies haast wegbrandt, geschoten op 35 millimeter en zonder – eat your heart out, Marvel en co. – één enkel shot cgi.
Uiteraard zou Nolan – pelliculefetisjist pur sang – Nolan niet zijn mocht hij daarbij ook dit keer tijdlijnen en vertelniveaus niet kruisen. Om het epische te doen botsen op het innerlijke, als een moleculaire clash, voegt hij er nog een vermomd rechtbankdrama en een moreel encore aan toe. Dat focust op de hoorzitting waaraan Oppenheimer onderworpen wordt in 1954 – wanneer het mccarthyisme alle rode invloeden uit Amerika wil branden.
Schrik niet wanneer Christopher Nolans twaalfde langspeler zijn meest ambitieuze én zijn meest praterige blijkt.
Schrik dus niet wanneer Nolans twaalfde langspeler zijn meest ambitieuze én zijn meest praterige blijkt. Toch zeker qua thematiek en politiek sérieux. Drie uur lang houdt hij er zo’n staccatotempo opna – voortgestuwd door de striemende score van Ludwig Göransson en de messcherpe montage van Jennifer Lame – dat het heel soms, toch zeker in het eerste deel, lijkt alsof hij Oppies kloek gevulde Wikipedia-pagina heeft verfilmd. Bovendien pakt hij, soms op het patserige af, uit met een leger aan bekende Hollywoodkernkoppen, waarbij onder meer Robert Downey Jr., Matt Damon, Emily Blunt, Florence Pugh, Kenneth Branagh en Rami Malek de piekfijn uitgedoste forties- en fiftiesrevue passeren.
Alleen doet Nolan dat weer eens op zo’n zwierige, gespierde en doordachte manier – met dank ook aan de stemmige, gloedvolle 35-millimeterfotografie van cameraman Hoyte van Hoytema – dat hij nooit zijn subject voorbij raast. Of zijn acteurs. Zelfs de ondervragingsscènes staan bol van de spankracht, en nooit eerder priemden de hemelsblauwe ogen van Cillian Murphy – in de rol van zijn leven als vader van de atoombom tegen wil en dank – zo dwars door het Imaxscherm heen. En dan is er natuurlijk nog dat danteske bravourestuk met ’s werelds eerste kernexplosie, kwestie van tussen alle dialogen en dilemma’s door ook de spektakelwaarde te verzorgen.
Ondanks zijn commerciële instinct beseft Nolan – die dit historisch epos voor een ‘bescheiden’ 100 miljoen dollar draaide – dan ook als geen ander dat cinema meer is dan een verhaal of tekstillustratie, zelfs al bevat dat zoveel dreigende explosies als dat van Oppenheimer. Het is in eerste instantie een immersieve ervaring, sculpteren met licht in de tijd om naar andere werelden, milieus en psyche’s getransporteerd te worden. En geen 21e-eeuwse filmmaker uit de mainstream die die kunst zo goed beheerst als Nolan, die zijn gravitas bij voorkeur op het breedst mogelijke canvas uitsmeert, als een soort Anselm Kiefer van het witte doek.
Voor de slechte verstaander: een vernuftig gemaakte, meeslepend vertelde en minutieus georkestreerde spektakelbiopic die blijft smeulen, ook als de paddenstoelwolk om je hoofd is verdwenen.
Lees meer, waaronder exclusieve interviews met Christopher Nolan, Cillian Murphy en Robert Downey Jr., over Oppenheimer (en Barbie) in ons Barbenheimer-dossier.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier