‘Nosferatu’ van Robbert Eggers: een kinky nachtmerrie waaruit je niet per se wilt ontwaken
Film - Nosferatu
Regisseur - Robert Eggers
Cast - Bill Skarsgård, Lily-Rose Depp, Nicholas Hoult
Robert Eggers’ Nosferatu hult de vampiermythe in een sierlijke nevel van psychoseksuele suspense, al mist de film wat pit.
Je bijgevijlde tanden zetten in een van de meest iconische horrorklassiekers aller tijden? Een gebrek aan culot kon je Robert Eggers al niet verwijten, en de begeesterde maker van The VVitch, The Lighthouse en The Northman bewijst nu ook dat hij niet snel terugdeinst voor een uitdaging – zelfs niet wanneer hij zich daarmee op (on-)heilige filmgrond begeeft.
Eggers’ Nosferatu is zowel een hommage als een poging om het klassieke vampierverhaal – ontsproten aan Bram Stokers Dracula – heruit te vinden, al roept zijn herinterpretatie meer bewondering dan ontroering en koude rillingen op. Friedrich Murnau maakte met Nosferatu, eine Symphonie des Grauens in 1922 een expressionistisch meesterwerk als doemvisioen van een verziekte maatschappij. Werner Herzog herschiep met Phantom der Nacht (1979) de vampier als een tragische romanticus. Eggers zoekt zijn eigen weg in de sinistere schaduw van beide titanen. Het resultaat is atmosferisch, zorgvuldig opgebouwd en gotisch verfijnd – maar soms een tikje te tam, alsof de film bij momenten zijn eigen, psychoseksueel gestoorde ziel lijkt te vrezen.
Het verhaal speelt zich af in een mistig havenstadje in het vroeg negentiende-eeuwse Duitsland, waar Ellen Hutter (Lily-Rose Depp) gebukt gaat onder nachtmerries en angstaanvallen. Wanneer haar echtgenoot (Nicholas Hoult) naar een luguber kasteel in Transsylvanië reist om zaken te doen met de schimmige edelman Graaf Orlok (Bill Skarsgård) begint een reeks verontrustende gebeurtenissen die haar huwelijk nog meer onder druk zetten. Orlok, een nachtbraker die meer vleesgeworden verval lijkt dan een mens van vlees en bloed, volgt Thomas naar het stadje, waar hij ook Ellen in zijn greep dreigt te nemen.
Eggers en zijn huiscinematograaf Jarin Blaschke zetten een geraffineerde wereld neer, met tableaux vivants vol macabere schaduwen en spookachtige vista’s die echo’s oproepen van de Duitse romantici Johan Heinrich Füssli en Caspar David Friedrich. Maar hoe prachtig de beelden ook zijn, ze weten niet altijd emotioneel te bijten. In Murnaus expressionistische versie was elk frame doordrenkt met existentiële angst, Herzogs remake dampt van de weltschmerz. Eggers kiest voor sfeer boven gevoel, en dat maakt van Nosferatu soms meer een visueel gothic feestje dan een emotioneel doorbloede belevenis.
Toch is er, naast de fraaie aankleding en dwingende mise-en-scène, veel om te bewonderen. Ellen Hutter krijgt een urgentie die haar voorgangers haar nooit schonken. Lily-Rose Depp speelt haar als een jonge freule die zich bewust is van de seksuele spanning tussen haar en Orlok, wat de film een eigentijdse lading geeft. Maar Bill Skarsgårds Orlok haalt het niet bij de iconische monsters van het verleden. Max Schrecks ratachtige vampier uit Murnaus origineel had een dierlijkheid die je nu nog naar de knoflook doet grijpen. Klaus Kinski’s Orlok was theatrale tragiek in levende lijve, terwijl Skarsgård wel briest en gromt in vol ornaat, maar toch een beetje de gothic opa van Pennywise lijkt.
Lang niet zo hallucinant als Murnaus tijdloze gruwelsymfonie, wel een kinky, vakkundig opgewekte nachtmerrie waaruit je niet per se wilt ontwaken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier