‘Le Deuxième Acte’ van Quentin Dupieux: een vlot degusteerbare entree om Cannes 2024 mee te openen
Film - Le Deuxième Acte
Regisseur - Quentin Dupieux
Quentin Dupieux schiet al grijnslachend het 77ste filmfestival van Cannes op gang met Le Deuxième Acte, een portie metafictieve kolder met Léa Seydoux en Vincent Lindon. Onder andere.
Alles wat u moet weten over Cannes 2024 kan u lezen in ons dossier.
Films over moorddadige banden, over villa’s met toegangspoorten tot het verleden, over reuzevliegen die criminele klussen uitvoeren, over een obsessie met hertenleer of over surrealistisch levenskunstenaar Salvador Dali: die had hij al gemaakt, en aan zijn snel uitbreidende cultcatalogus – hij maakt minstens één langspeler per jaar – voegt Quentin Dupieux nu ook een film over normale mensen toe. Of toch: zo normaal als je die kunt krijgen in de wondere wereld van de frivole Franzoos die in DJ- en elektrokringen ook bekend staat als Mr.Oizo.
In zijn vijftiende film alweer laat Dupieux je kennis maken met een kwartet personages, én met de ‘acteurs’ die ze moeten incarneren, waarbij die laatste af en toe uit hun ‘rol’ vallen, recht de camera inkijken en de kijker laten weten wat ze van het verhaaltje vinden, en desnoods ook van elkaar. Kwestie van voortdurend te zappen tussen fictie en metafictie, en ernst en scherts, met alle onvermijdelijke gegniffel en onderkoeld gebrachte, soms in lange, ononderbroken dollyshots gevatte kolder van dien.
Er is David, een beau mec die weinig voelt voor zijn vriendin Florence en haar liefst aan zijn copain Willy wil koppelen. Er is Willy, een flapuit die alles best vindt. Er is Florence die hopeloos verliefd is op David. En er is Guillaume, de papa van Florence die wel eens die kerel wil ontmoeten waar zijn dochter zo gek op is.
Alle vier spreken ze af in een kitscherig wegrestaurant waar uiteraard niets loopt zoals voorzien, al was het maar omdat de acteurs die David, Florence, Willy en Guillaume spelen – dat zijn respectievelijk Louis Garrel, Léa Seydoux, Raphaël Quenard en Vincent Lindon, in het echt dan – het hele filmopzet om de haverklap doorprikken, en omdat een figurant zo nerveus is dat hij er niet in slaagt om een fles wijn aan de personages deftig in te schenken.
Toegegeven. Het klinkt behoorlijk ingenieus en ingewikkeld, maar dat valt eigenlijk best mee. In het echt dan. Dupieux serveert een hapklare menu aan lange, half geïmproviseerd klinkende, in tracking shots gecapteerde dialogen waarin topics als familierelaties, cancel culture en zelfs Paul Thomas Anderson passeren, om samen een filmfarce te vormen die misschien een heel klein beetje over de liefde en de zin van het leven gaat, maar uiteindelijk toch vooral over het films maken zelf. Als een soort Nuit Americaine in absurdistische deadpanmodus.
Zoals steeds bij Dupieux is het concept belangrijker dan de uitwerking, en ook nu begint het op de duur allemaal een beetje dun en repetitief te worden. Alleen gunt hij je met zijn economische 87 speelminuten amper de kans om je te vervelen, terwijl de acteurs die de personages David, Florence, Willy en Guillaume spelen en verder verdacht veel op Louis Garrel, Léa Seydoux, Raphaël Quenard en Vincent Lindon er zichtbaar zoveel lol in hebben dat je al een heus ijskonijn moet zijn om niet af en toe in de lach te schieten.
En bref, geen meesterwerk van de zevende speelfilmkunst, wel een amusante, vlot degusteerbare entree om ’s werelds grootse filmfestival mee te openen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier