In ‘The Zone of Interest’ observeert Jonathan Glazer de Holocaust vanop een afstand, wat alles nog beklemmender maakt
Film - The Zone of Interest
Regisseur - Jonathan Glazer
Cast - Sandra Hüller, Christian Friedel
Jonathan Glazers ijzingwekkende The Zone of Interest observeert de banaliteit van het kwaad buiten de muren van Auschwitz.
Een Duits gezin geniet van een zomers dagje bij een meer aan een bos. Vogels fluiten, kinderen ravotten en de zon schijnt fel in wat een zorgeloze pastorale lijkt. Maar lang duurt het niet vooraleer de idylle, én de illusie, worden doorprikt. In de scène daarop krijg je immers te zien waar het koppel met hun kroost woont. In een villa, even buiten de muren van het naziconcentratiekamp van Auschwitz-Birkenau, om precies te zijn. Op de achtergrond zie je de schoorsteen onheilspellend roken. Tussen de familiale taferelen door valt af en toe een gesmoorde schreeuw of een geweerschot te horen.
Het is in die schemerzone tussen het huiselijke en het helse, tussen wat je ziet en wat je wéét, waarin The Zone of Interest zich afspeelt. En waaraan deze ijzig kalme dreun van een film, geschreven en geregisseerd door de Brits-Joodse regisseur Jonathan Glazer, zijn verstikkende spankracht ontleent. Glazer toont namelijk niet de horror van de gaskamers – zijn klinisch kille camera blijft zelfs te allen tijde buiten het kamp. Door te focussen op de dagelijkse routines van commandant Rudolf Höss, zijn vrouw Hedwig en hun vijf kinderen, en dus bewust weg te blijven van de gruwel, dwingt hij de historisch bewuste kijker om zelf in te beelden wat er achter die muur gebeurt.
Hoe Höss (Christian Friedel) een sigaret rookt op zijn veranda, terwijl de schoorstenen in de verte vlammen spuwen. Hoe er plots een stuk menselijk been voorbij drijft wanneer hij met zijn zoontje gaat zwemmen in een riviertje vlakbij. Hoe zijn vrouw Hedwig (Sandra Hüller) voor de spiegel een bontjas past die wellicht van Joodse gevangenen werd gejat. Glazer, die Martin Amis’ gelijknamige Holocaustroman tot op het bot ontbeende, observeert alles op een afstand, wat het nog beklemmender maakt.
Er zijn (bijna) géén close-ups, géén uitgesponnen dialogen en elk huis- tuin- en keukentafereel wordt in statische, benepen kaders gestanst. Het is alsof je naar high-definition beelden van een bewakingscamera zit te kijken en de bespiede personages figuranten zijn in een gruwelkabinet waarvan ze de omvang niet willen of kunnen weten. Tenminste: tot Glazer er abrupt de dreigende tonen van componist Mica Levi tussen gooit, of een vervreemdend infraroodbeeld dat uit een doemsprookje lijkt gerukt. Kwestie van je er attent op te maken dat je naar een artistiek construct aan het kijken bent dat de link legt tussen toen en nu.
In die zin is The Zone of Interest – Glazers eerste werk sinds zijn bedwelmende scifi-trip Under the Skin uit 2013 – meer een immersief en conceptueel object dan een narratief historisch drama dat peilt naar plot en psychologie. Het hoofdpersonage is immers niet Höss of zijn vrouw, hoewel het reële figuren zijn. Het is zelfs niet eens de moordfabriek van Auschwitz waar 1,1 miljoen mensen omkwamen. Het aardedonkere, akelig rustig kloppende hart van deze film is de morele leegte binnenin, die gapende, alles verzwelgende zwarte massa die Hannah Arendts ‘banaliteit van het kwaad’ een haast fysiek tastbare invulling geeft. Een klinisch koele, danig beklemmende film over de barbarij die thuis begint.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier