Film - Aftersun
Regisseur - Charlotte Wells
Cast - Francesca Corio, Paul Mescal, Celia Rowlson-Hall
Charlotte Wells’ sublieme debuut Aftersun is een vader-dochterportret ingesmeerd met dikke geuten liefde en verdriet.
‘Het kan verkeren’ wist Bredero al, en tot dat inzicht is ondertussen vast ook de jonge, Schotse filmmaakster Charlotte Wells gekomen. Toen ze vorig jaar haar discrete debuut Aftersun presenteerde tijdens de Semaine de la Critique te Cannes, was er niemand die kon vermoeden dat ze zes maanden later zowel Britse als Amerikaanse eindejaarslijstjes zou aanvoeren en zowaar zelfs een Oscarnominatie (voor beste acteur) in de wacht zou slepen. Maar toch gebeurde het, en volkomen terecht.
Veel gebeurt er nochtans niet in Aftersun, dat zich afspeelt in de lommer van de jaren negentig en wat je bijna het zinnebeeld van een kleine film kunt noemen. Maar wat Wells’ debuut zo indringend en memorabel maakt, is de eloquente dialoog die ze pent tussen de film die je ziet, en de film die wordt gesuggereerd.
De plot – de gescheiden vader Calum (Paul Mescal) trekt met zijn elfjarige dochter Sophie (Francesca Corio) naar een Turks vakantieresort – lijkt daarbij maar een alibi om vergroeide herinneringen, emoties en gedachtes door elkaar te weven. De hele film speelt zich af in de zonovergoten schemerzone tussen feit en fictie, en die verkent Wells met zoveel metier, maturiteit en empathie dat elk shot in warme melancholie lijkt gedrenkt.
Hoe vader en dochter zonnen bij het zwembad, gaan duiken, een drankje drinken, dansen in de bar. Hoe Sophie – die je af en toe ook als volwassene te zien krijgt – gaat poolen met enkele oudere jongens. Hoe Calum uiterlijk een rustige, gelukkige idealist lijkt, tot hij plots naar zichzelf in de spiegel spuwt. Het lijkt een luie vakantie die gedoemd is om vergeten te worden, maar toch voel je spanning en onzekerheid. Alsof een afscheid nakende is, al was het maar van Sophies onschuld nu haar puberteit om het hoekje loert. Niks wordt uitgelegd, spectaculaire onthullingen zijn er niet en als er al iets gewichtigs gebeurt dan lijkt dat ofwel Sophie, ofwel Calum te ontglippen, zoals dat tussen ouders en kinderen gaat. Maar het is net aan die bedrieglijke onbestemdheid dat Aftersun zijn spankracht, levensechtheid én emotionele stootkracht ontleent.
Er zijn schokkerige homevideobeelden, zogezegd geschoten door Sophie die haar vakantie filmt met een digitale camera. Terugkerende flashbacks in stroboscoop flitsen je terug naar de innerlijke chaos van Calums tienertijd. Voor enkele seconden toch. En er is een wondermooie superpositie waarbij de jarige, breed lachende Calum overvloeit in zichzelf, terwijl hij naakt op bed zit te huilen in zijn hotelkamer. Alsof Wells een emotionele MRI-scan van hem neemt.
Het is een film met zo’n rijke textuur dat hij – ondanks zijn schijnbaar simpele, sociaal-realistische look – iets droomachtigs krijgt. Nieuwkomer Francesca Corio en Normal People-acteur Paul Mescal acteren met zo’n naturel dat je denkt dat je echt naar een reisverslag uit de nineties kijkt. Of zou het toch maar een door de tijd vertekende fata morgana zijn?
Een verbazend knappe, subtiel geweven en finaal hartverscheurende film over het schuren van de tijd en het vermalen van verdriet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier