Het bijtende ‘The Secret Agent’ schetst een carnaval van corruptie

4 / 5
Beeld uit ‘The Secret Agent’ van Kleber Mendonça Filho
4 / 5

Film - The Secret Agent

Genre - Thriller

Regisseur - Kleber Mendonça Filho

Cast - Wagner Moura, Gabriel Leone en Maria Fernanda Cândido

Duur - 2u38

Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Kleber Mendonça Filho’s The Secret Agent ontmaskert repressie en corruptie in een broeierige mix van undercoverdrama en pulp fiction.

In Aquarius (2016) schetste Kleber Mendonça Filho een elegant maar licht zelfingenomen portret van burgerlijk verzet. In Bacurau (2019) – over een dorp onder vuur door de elite – ging hij voor allegorische pulp met arthouse-allure. Maar hoe hitsig die films cinefielen ook maakten, er zat telkens iets gekunstelds in waardoor je dacht: mooi, maar de bedoelingen zijn beter dan de resultaten. Dat bezwaar verdampt echter bij The Secret Agent, dat dan ook als zijn – voorlopige – opus magnum mag worden beschouwd: een ambitieuze, organisch ademende kroniek over een academicus op de vlucht in het Brazilië van 1977.

Zijn naam, ook al is het een valse: Marcelo, een dissidente wetenschapper die twee huurmoordenaars op de hielen krijgt, in opdracht van de geheime dienst. Hij duikt onder in een safehouse in Recife in de hoop om vandaaruit het land te kunnen ontvluchten met zijn gezin, terwijl zijn werk bij de overheidsdienst die identiteitspapieren uitgeeft hem onzichtbaar genoeg maakt om te overleven. Voorlopig toch.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Hoewel The Secret Agent zich ontvouwt als een dossierdrama over corruptie, repressie en bureaucratische wurggrepen laat Mendonça tegelijk schaamteloos B-filmflitsen binnenwaaien. Het meest onvergetelijke voorbeeld: een afgebeten been dat terreur zaait op een scharrelplaats voor homo’s – als autoritair geweld vervormt tot horrorfolklore.

Het begint met een broeierige opening: een lijk naast een tankstation, Marcelo die toekomt in een knalgeel Volkswagenkevertje, corrupte flikken die hun hand ophouden – een scène die uit de Coens’ No Country for Old Men lijkt gerukt. De romaneske verteltrant en sporadische geweldflitsen knipogen dan weer richting Quentin Tarantino, terwijl de existentiële ondertoon en zweterige setting echo’s oproepen van  Michelangelo Antonioni’s The Passenger. Maar dit is vintage Mendonça: geduldig, associatief en steeds alert voor de groteske gezichten van autoritair bestuur.

De reconstructie van 1977 – toen Brazilië kreunde onder een militaire dictatuur – is tastbaar: de decors ruiken naar vochtige filmzalen en benauwde archiefkamers, de breedbeeldcinematografie van Pedro Sotero straalt een tropisch patina uit dat tussen nostalgie en nachtmerrie laveert. Op de klankband hoor je Chicago, Donna Summer en tropicalia-iconen als Zé Ramalho. En er is Wagner Moura – de pretty boy uit Narcos en Tropa de Elite – als de belaagde docent met zoveel issues dat Sigmund Freud er een sabbatjaar voor zou nemen.

Met zijn academische protagonist, zijn seventiessetting en zijn linken met vandaag doet The Secret Agent onvermijdelijk denken aan I’m Still Here van Walter Salles. Maar Mendonça’s film – in Cannes bekroond voor de beste regie – is weidser, verrassender, expressionistischer, psychedelischer ook. Zijn bedreigde klokkenluiders, zijn speelse paranoia, zijn zwarte humor: ze resoneren luid in een tijd waarin de macht opnieuw graag de gordijnen dichttrekt. Of het nu Jair Bolsonaro dan wel Lula da Silva is die aan de touwtjes trekt in het land van samba, Pelé en choleriek carnaval.

Cinema die bruist, bijt en borrelt, alsof je zelf door het Brazilië van 1977 wordt gesleurd, bedwelmd door zon, angst en verbeelding als verzet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise